de vrouw als lijdende partij maar zelf moet zien, hoe verder door 't leven te gaan.
Maar bepaald heb ik hier de wel-opgevoede vrouw op 't oog, die zeker ook door Ego wordt bedoeld, en dan is het mijne vaste overtuiging, dat het voor zoo'n vrouw beleedigend moet zijn, wanneer een man begeerige blikken op haar werpt, als ware zij een bordeel-vrouw. En al zal zij het niet laten merken, toch voelt zij het en zou in staat zijn dien man den rug toe te draaien.
Dat een vrouw gaarne gedistingueerd gekleed gaat en het aangenaam vindt gefêteerd te worden, volkomen waar, 't is een onschuldig genot en een bevrediging van haar gevoelsleven, maar dat dient niet om den man te behagen en hartstochtelijke gedachten op te wekken. Ten minste ik als man, ik kan dat niet gelooven. Daarom begrijp ik ook niet hoe Ego er toe komt om denkbeelden te verkondigen, die kwetsend zijn vooral voor de vrouw, en zelfs gevaarlijk voor een licht ontvankelijk gemoed.
Het zou mij werkelijk verheugen als Ego nadere ophelderingen geeft en de vrouw weer plaatst in het reine licht, waar zij niet uit zich zelve vandaan gaat.
Met vriendelijken dank voor de opname,
hoogachtend
J.H. DIBBETZ.