De Hollandsche Lelie. Jaargang 25
(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVóór-Christelijke Ritualen en Symbolen.
| |
[pagina 275]
| |
monument ontdekt, dat uit ruwe steenblokken in kruisvorm was samengesteld. Toen de wijze van vuurmaken door ontdekking van het Swastìka volmaakt was, werd ook dit figuur heilig. In de paalwoningen van Le Bourget vond men er velen. Als zinnebeeld van het vuur en van het leven is het te zien op een klein figuur uit den bronstijd, dat te Hissarlijk [Klein-Azië] werd gevonden en Maya met het Swastika voorstelt. Merkwaardig is, dàt dit naakte beeld niets draagt dan een haakkruis. Een terracotta-beeld van het Weener-museum doet ons een vrouw zien, die op den onderbuik het Swastika draagt. Duizenden jaren later zien we in Roomsche kerken, zooals het glasvenster der kerk te Jony [Marne] uit de 16e eeuw, de jonkvrouw Maya, thans Maria genoemd, en op de plaats van het haakkruis draagt zij thans het kind Jezus. [Men zij hier herinnerd aan de omwisseling van kind en haakkruis op destempels van den Kretensischen Zeus]. Het Swastika komt voor op vazen van Troje, Rhodus, Cyprus, Griekenland en Italië; allen uit den bronstijd. Meerdere eeuwen later ontmoeten we hetzelfde teeken op de tunika van een christelijk doodgraver in de Callixtus-katakomben te Rome. De arische veroveraars, waarschijnlijk de Kelten, brachten het symbool naar het Westen over. Sedert de oudste Christelijke tijden werd het als christelijk symbool aangenomen, vandaar het voorkomen in de Katakomben te Rome. In Judea was 't onbekend. In het tijdperk, dat op 't bronzen volgde, komen beide kruisvormen voor in de graven van Golasecca [Italië), op gespen, naalden, kruiken. Soms is de zonneschijf geplaatst op het kruispunt, zooals dat later op het Roomsche Kruis terug wordt gevonden. In Beieren ontdekte aarden kruiken uit de oudste ijzerperiode dragen zwart geschilderde Swastika's. In Indië schijnt het vuur weldra bij behandeling van ijzererts met tin een groote toepassing te hebben gevonden in de industrie. Indië is de wieg der kunst en industrie geweest, die over den Kaukasus Europa binnendrongen. Het symbool der vuurbereiding stond daar in zoo hoog aanzien, dat het de aanleiding werd tot de drieëenheidsmythe der Veda's. Tempels als die te Benares en Mutthra aan de Dschamnarivier, hadden den vorm van een kruis. De tempel van Tschillambran was een kruis van 1½ Kilometer lang, gevormd uit 28 pyramiden. De Indische godin Maya werd afgebeeld met het hoofd op een kruis, omgeven door een stralende schijf. De aanbidding van het vuur en van zijn symbool vormde het hoofdbestanddeel van het Mazdeïsme of den perzischen vuurdienst. De laatste aanhangers van Zoroaster, de Geber, heeten thans nog vuuraanbidders. Een perzisch loflied aan het vuur begint aldus: ‘O vuur, almachtige heerscher, die U verheft van de aarde - vuur, door uwe lichtende vlam brengt gij licht in de duisternis; gij zijt de noodwendigste voorwaarde voor alles wat een naam draagt - gij zijt het, die koper en tin vermengt - gij zijt het, die met vrees vervult de ziel van den booze tijdens den nacht’... Bij de Slaven speelde het vuur eenzelfde rol als bij Indiërs en Perzen. In de Slavische mythologie heet de god des vuurs Ugni of Ohni. [In de Vedas heet het vuur Agni-Agnus dei] Een poolsch botanicus der 16e eeuw beschuldigt zijn landgenooten: ‘offers te brengen aan de demonen, terwijl zij zekere planten verbranden in het vuur, dat zij maken door het wrijven van twee staven’ [het vedische Aarani]. Volgens hem bestonden er toen nog vestaalsche maagden en priesters van het heilige vuur. In China werd van de oudste tijden af het kruis vereerd. Keizer Foe-Hi, die 2953 jaren vóór onze jaartelling regeerde en muziek-instrumenten uitvond, had de elementen van het schrift, en onder hen het kruis, afgebeeld op heilige tafelen. Dit kruis droeg aan de uiteinden en op het kruispunt kleine cirkels. In het Boeddhisme, dat omstreeks vijf eeuwen vóór Christus ontstond, vindt men hetzelfde teeken op voorwerpen van den eeredienst en beelden. Zoo zien we het Swastika [haakkruis] op een koperen Boeddhabeeld van het Musée Guimet; op een teekening, die een boeddhistische non voorstelt met een rozenkrans om den hals, loopt de stok der door haar gedragen processiebanier uit in een kruis. Nu nog steekt men in Korea kruisvormige afgodsbeelden op de velden, om ze te beschutten tegen booze geesten. In Egypte komt het kruis voor op de oudste gedenkteekenen, op gewijd vaatwerk, op priestergewaden, aan den hals van krijgslieden en in de hand van godheden. In het Louvre is een klein Egyptisch figuur te zien, voorstellende een godheid, achter wier hoofd een kruis opsteekt. Op een der pylonen van den Horus-tempel | |
[pagina 276]
| |
te Karnak was de zonnegod afgebeeld als een schijf, van welke stralen uitgingen, die in handen met kruisen eindigen. De Assyrische opper-priesters droegen het kruis op hun kleed, o.a. zien we dit op beelden van Samsi-Bin, Assur-Nasir-Habal [930 v. Chr.] en Samsi-Val [835 v. Chr.]. Op het kruis dezer laatsten is zelfs de zonneschijf geplaatst op het kruispunt der balken. De verbinding van kruis en zonneschijf bracht tot een nieuw teeken, dat in China en Indië het symbool werd van macht en souvereiniteit, n.l. de schijf door het kruis gekroond, in den vorm van rijksappel met kruis onzer koningen. De tempels der Phoeniciërs hadden kruisvorm. De scepter van godin Astarte-Venus was van een kruis op de spits voorzien; op een zuil van het oude Troje werd het gevonden. Een zilveren phoenicische vaas laat ons een vrouw zien, die een drankoffer plengt, en een kruis draagt. Religieuse ceremoniën op chetitische rollen stellen personen voor met een kruis in de hand omhooggeheven. In Afrika werd het kruis vereerd naast de zonneschijf. Dr. Bertholon ontdekte bij de Mohamedanen in Tunis symbolieke tatoueeringen, die de zon en het vuur voorstelden als schijf en kruis. De bas-reliefs van den tempel van Palenque en de gedenkteekenen van Cuzco in Mexico, middelpunt van den zonnedienst, dragen kruisen. De reiziger, de Nadeillac, die dit meêdeelt, voegt er bij, dat Gryalva, die in 1518 op de kust van Yoekatan landde, zeer verrast was, toen hij den tempel der inboorlingen bekroond zag door een kruis. De Wolpi-indianen dragen bij hun heilige dansen een teeken, bestaande uit een zwart Swastika op witten grond, omgeven door een stralende schijf. De beroemde reiziger Cook zag op Nieuw-Zeeland, tijdens zijn tweede reis, wilden een met veeren getooid kruis planten op een graf. Op vele overblijfselen van oude gallische gedenkteekens, die in de Musea worden bewaard, ontdekt men het kruisteeken. Zoo siert het o.a. een god met den hamer, nabootsing van Jupiter; twee kleine beelden van een gallischen god in het Musée de St. Germain toonen het; hetzelfde zien we in de musea van Beaune, Lyon en in het Munt-kabinet van het Louvre. Op een beeldzuil van een gallischen god, opgegraven bij Velaux [Bouches du Rhône], zijn kruis en Swastika als hierarchieke teekens ingebeiteld. Evenzoo draagt een klein gallisch altaar in het Museum van Toulouse het Swastika, en in dat te Nimes zien we een vierkant gallisch altaar met een kruis. Op Grieksch-Romeinsche munten is Fortuna afgebeeld met een scheepsmast, wiens top het kruis draagt, als symbool van een gelukkige reis. Muret en Chabouillet hebben in de collectie van het Muntkabinet 780 gallische munten beschreven, die kruisen dragen. Eene, gevonden bij den Cesarberg te Bailleulle-Sec [Oise] draagt het Swastika; op een andere is het kruis geplaatst midden op een schijfGa naar voetnoot*) Gedurende de heidensche oudheid vindt men overal het kruis in tempels, huizen en op gedenkbeelden. Men ziet het op sieraden van Bacchus en Diana, evenals op het beeld van Apollo in het museum te Weenen. Te Rome droegen de Vestaalsche maagden, de hoedsters van het heilige vuur, als teeken van haar ambt een kruis om den hals. Een muurschildering van Herculanum, bewaard in het Museum te Napels, stelt Amor [Eros, Cupido] voor, die Diana brengt tot Endymion. Amor is voorgesteld als gevleugelden knaap, die op het hoofd een kruis draagt als symbool van de warmte des harten [uritur infelix Dido]. Dit fresco doet ons de ware symbolieke beteekenis zien, die het kruis oudtijds had. Op andere fresco's van Herculanum en Pompeji zien we het hoofd van den jongen god getooid met het kruis, zelfs vinden we het boven het hoofd van heidensche priesters. Dertig jaren vòór Chistus geboorte was op de munten van den drieman Marcus Antonius de praetorengalei met een symboliek kruis versierd. De eerste Christenen namen dit teeken gemakkelijk over, daar zij het aantroffen in de arische overleveringen, die den ondergrond vormen voor de leer der evangelien. Naar het voorbeeld der Mithrasdienaars tatoeëerden zij een kruis op hun voorhoofd of plaatsten het op hun kleeding. Dit gebruik bestond reeds lang bij de Boeddhisten, die het evenals de Brahmanen op het voorhoofd droegen [Burnouf]. Bij de ontdekking van Mexico vond men er het kruis als symbool van god Thalok. Het werd genoemd ‘boom van het voedsel en van het leven’. Het kruis had voor de eerste Christenen geen andere dan de oeroude symbolieke beteekenis. Niemand zag er een martelwerktuig in, waarvan de sage eerst later ontstond. | |
[pagina 277]
| |
De wijze van terdoodbrengen welke heerschte ten tijde van den werkelijken of vermeenden dood van Jezus [Heiland] of Christus [Gezalfde], was het ophangen aan een galg. Met het woord crux bedoelden de Romeinen een galg, en kruisigen beduidde ophangen. De drie eerste Evangeliën of geschreven legenden spreken van geen nagels, doch van een galg en van ophangen. Die zaak was voor elkeen zoo duidelijk, dat de heidenen den nieuwen Christengod betitelden als den ‘gehangene’, en nog heden ten dage zingt men in de kerk: Stabat mater dolorosa
Juxta crucem lacrymosa
Dum pendebat filius
Eerst in het Johannes-evangelie, dat een eeuw later werd geschreven, lezen we voor 't eerst van vastnagelen op een naar de strafplaats gedragen kruis, terwijl de veroordeelden werden gebonden aan de vaststaande galg. Het duurde ongeveer acht eeuwen eer deze legende de synoptische traditie had verdrongen en ook in de kunst werd aangenomen; meer dan zeven eeuwen duurde het eer de menschen een gesneden beeld maakten van hun God. Bij de Romeinen werden de misdadigers gebonden aan een galg, tentoongesteld en kregen daarna zweepslagen en werden gepijnigd. Het woord stauros, dat in het Nieuwe Testament het kruis aanwijst, beteekent eigenlijk een paal, en crux heeft bij Livius ook deze beteekenis. De Hebreeuwen gebruikten voor het kruis het gewone woord hout. Een teekening, ontdekt in het keizerspaleis op den Palatijnschen heuvel, thans in het Museum Kircher te Rome, stelt een gekruisigden ezel voor. De christelijke archeologen hebben daarin gezien een heidensch karikatuur van den kruisdood van Jezus, doch vergeten op te merken, dat ook deze ezel niet hangt aan een kruis, doch aan een paal met dwarshout in T-vorm. Op geen enkele der tot nu toe ontdekte teekeningen in de Katakomben is de passie te vinden. Het eenige kruisbeeld, dat daar werd ontdekt, en wel in de Katakomben van de heiligen Julius en Valentinus, dagteekent uit de achtste eeuw. (Wordt vervolgd). |
|