Varia.
Losloopende honden:
Eere wien eere toekomt.
Deze week is voor ons huis 't volgende gebeurd. Een hond, een mooie hond, losloopend, bezeerde zich door over een hek te willen springen. Een medelijdende dame was terstond bij de hand ten einde om de politie te telefoneeren, en het arme beest meteen door een matrasje een zacht zitplaatsje te bezorgen. Een paar agenten waren ook terstond ter plaatse, en hebben, met een niet genoeg te prijzen zachtheid, den kleinen patient meegenomen. Intusschen was de villa waar hij thuishoorde reeds vastgesteld, zoodat ons aanbod hem bij ons op te nemen onnoodig bleek.
Terwijl ik de hulpvaardige medelijdende menschen hierboven genoemd, de dame, en de agenten, hier openlijk hulde breng, wil ik gevraagd hebben wie verdient nu de straf: de losloopende hond (die volgens sommige adresbewegers zou moeten worden ‘afgemaakt)’ of de onverschillige eigenaar, die wèl den lust wil van zijn mooien hond maar hem laat ontsnappen, verongelukken en overlaat dientengevolge aan 't medelijden van anderen?
En, opdat hier een ander getuigenis plaats vinde dan 't mijne alleen, in zake mijn afkeuring van dergelijke wreedheid, wil ik hier citeeren wat niemand minder dan Marcel Prevost onlangs heeft gezegd, naar aanleiding van de door de New York Herald en Excelsior op touw gezette beweging ter verbetering van het lot van het dier, een beweging die tot in de fransche Kamer haar weerklank vindt (wanneer zal 't bij ons eens zoo ver komen!):
Ik vraag mij af met een gevoel van smartelijke verbazing hoe het mogelijk is dat een mensch uit vrijen wil, zonder dat geheel zijn wezen in opstand geraakt, die afschuwelijke daad wil begaan, die er in bestaat onnoodig lijden te veroorzaken aan een levend medeschepsel, niet in staat zich te verdedigen, wiens geheele bestaan wordt gesleten in den dienst van zijn heer en meester.
De martelingen, een beest aangedaan, dat zich niet kan verdedigen, vind ik veel misdadiger dan een moord in menschelijken hartstocht begaan.
(Marcel Prevost).
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.