genen, die intiemer samenzijn verafschuwen zooals zoo vele oudejongejuffrouwen, het o, zoo vies, zoo vuil en onfatsoenlijk vinden, in het geheel niet. Een vrouw getrouwd of ongetrouwd, die in deze rond voor de waarheid uitkomt heeft ten volle mijn sympathie, want zij is pas werkelijk vrouw.
Liefde zal, wil zij haar hoogtepunt bereiken ook naar een lichamelijke voldoening verlangen, maar het één worden van twee uit liefde is even blank en rein als het zich ontsluiten eener lelie. Toch wil hierna niet de reactie komen, moeten beiden elkaar begrijpen, zich desondanks dichter voelen, niet verder bij elkaar af wat meestal het geval is.
Wat zou er van de wereld terecht komen, wanneer zooals ‘Ego’ het wil, iedereen aan zijne lusten toegaf, als eene vrouw buiten haar huisgezin om, er slechts op belust was aan haar zinnelijke neigingen vrij spel te laten.
Een vrouw, die zoo is, zou het zeker niet behalve haar echtgenoot bij één man houden. Na verloop van tijd zou ook deze de attractie voor haar verliezen, en haar hartstocht dus niet meer kunnende opwekken zou zij tot eenen anderen overgaan. Wat zou er van eventueele kinderen worden in het huwelijk en wat van diegenen buiten het huwelijk? Denkt ‘Ego’ dat er mannen bestaan, die maar goedmoedig, kinderen van hun vrouw en eenen anderen man als de hunne op zouden nemen. Ik voor mij denk van neen!
Wat een onwettige geboorten zou dat geven en wanneer geen scheiding intrad en de vader??? de kinderen tijdens het huwelijk geboren dus wel accepteeren moest, vind ‘Ego’ die zoo tegen het leugenachtige is, dat dan recht door zee, dat een man, niet de vader ter wille van het zoogenaamde fatsoen, de tijdens het huwelijk geboren kinderen wettig of onwettig toch keurig op zijn stadhuisboekje krijgt en ze mag verzorgen physiek zoowel als moreel.
De Heer ‘Ego’ schrijft: ‘Over de vruchtbare gevolgen behoeft nu nog niets vastgesteld te worden’. Op deze manier maakt hij zich wel zeer gemakkelijk van de questie af. Of de gevolgen zijn de hierboven vermelde of men zoude het meest tegennatuurlijkste moeten begaan van gevolgen te voorkomen of mocht dit soms niet baten er zich op andere manieren voor te vrij waren een geslacht te produceeren, waarvan de vaders zoek zijn.
Zelfs in een huwelijk uit liefde zal na verloop van tijd, die groote hartstocht verdwijnen, maar naarmate deze vermindert zal daarvoor in de plaats komen werkelijke achting, een betere steunpilaar voor een gelukkig huwelijk.
Maar dan ook alleen wanneer het innerlijke met elkaar in overeenstemming is.
Ik zou alle jonge meisjes en jonge mannen wel willen toeroepen: Trouwt niet omdat gij verliefd zijt op een knap uiterlijk, een lief gezichtje, het is dikwijls slechts schijn, en evenals de mooiste perzik soms door de wormen opgegeten wordt bevat een lieflijk omhulsel dikwijls een zwart karakter. Daarmee wil ik niet zeggen dat schoonheid en innerlijke grootheid niet samen kunnen gaan, zeker, maar een werkelijk goed karakter, zal ook uiterlijk zichtbaar zijn evenzoogoed bij een mooi als bij een leelijk mensch.
Bij volslagen onwil der vrouw, zooals ‘Ego’ schrijft, is het zeer te begrijpen, dat de man zijn genot elders zoekt en in deze heeft de vrouw hierop ook niets in te brengen.
Een vrouw moet wanneer zij getrouwd is, zelfs tegen haar zin deze plichten volbrengen, die ze eenmaal op zich genomen heeft, wil ze niet haren echtgenoot deze gemeenschap bij anderen doen zoeken. Dit is een uiting van zijn zinnelijkheid, waar hij nu eenmaal behoefte aan heeft. De natuur heeft het in hem gelegd, en daaraan heeft hij te voldoen.
Maar laat men het jonge meisje zeggen, voorhouden wat de huwelijksplichten zijn in plaats van met een paar halve woorden hare nieuwsgierigheid op te wekken.
Wat denkt U zullen de gevoelens zijn van dikwijls nog bijna een kind, dat opeens voor een volslagen feit komt te staan?
Ik geloof echter niet dat de normale vrouw, niet een van die hoogst hysterische vrouwen zooals er natuurlijk ook bestaan, maar een gezonde vrouw zal in zich voelen opkomen, die onbedwingbare behoefte naar bevrediging buiten haar man om. Zij zal ook meer haar genoegen vinden in haar huishouden, intellectueelen arbeid en bovendien in het opvoeden harer kinderen. De liefde die zij eenerzijds moet missen, zal zij anderzijds terug krijgen.
Mocht zij getrouwd zijnde, werkelijk liefde voor een ander gaan voelen dan zal de strijd ontzettend zwaar zijn. Wie zal zegevieren de vrouw of de moeder?
Als zij verstandig nadenkt, maar vooral als zij gelooft met een groote sterke liefde aan ‘God’, aan een leven hiernamaals, wetende dat we niet voor ons eigen genoegen op de aarde zijn, zal de vrouw teruggehouden worden om bovenal moeder te zijn. Ik weet dat vele zullen wankelen en niet met vasten tred het smalle moeielijke pad zullen bestijgen, maar iedere opoffering, die we ons getroosten is voor ons zelve in ons binnenste een geluk.
Dikwijls zouden we in opstand willen komen, maar alles is ten goede beschikt, al kunnen we dit nu nog niet begrijpen en later, veel later soms, zien we in, dat alles zoo heeft moeten zijn om ons tot ‘menschen’ te vormen.
M.C. VISSER.