voornaamheid van haars vader's, den oud-minister Eduma de Witt's onaantastbare grootheid in den lande, weer in den Haag terugkeerde, na een jarenlange verbanning, kon het haar maar half gelukken haar verloren positie te herwinnen. Fredi ten Have daarentegen - al wist iedereen dat hij haar ingemeen had behandeld ten slotte - speelde reeds sinds jaren de gewone ten Have-rol van ‘steunpilaar der maatschappij’.
Je moest hem door den Haag zien loopen, hooggehoed altijd, kranig rechtop, 'n militaire gedistingueerde figuur, voor wien links en rechts steeds allerlei hoeden afvlogen, wien lieve dames-knikjes beloonden voor zijn eigen haar groeten. Want hij had in allerlei commissiën zitting, protegeerde alle goede doeleinden, hielp mee aan het te keer gaan tegen de zuigelingen-sterfte, en aan het redden van gevallen proletarieërs-kinderen, en beijverde zich Hervormde-kerk-lidmaten te dwingen hun hoofdelijken omslag te betalen, en vertoonde zich op zendingsbidstonden, en wijdde met voorliefde zijn krachten aan de verspreiding van Gods Woord onder de militairen in de Kolonieën!
Er waren er wel sommigen die, jaloersch achter zijn rug, beweren durfden hoe zijn groote liefheid voor zijn verweesd nichtje Dorrit niet vreemd was aan zijn begeerte haar vermogen te doen samensmelten, door een huwelijk van haar met een zijner jongens, met het hare. Maar in elk geval, hij wàs lief voor haar, met de gewone, gulle, opgeruimde, de ten Have's overal zoo gezien-makende oppervlakkige jovialiteit. Zij hing zich aan z'n arm als ze met hem in gezelschap was, vleide van hem bonbons en snoeperijen af, die ze natuurlijk evengoed zelve kon betalen, maar, van hem afgebedeld, als zoovele kleine offers aan haar ijdelheid beschouwde, vond hem eigenlijk, in den grond van haar twintigjarig volwassen-meisje-gemoed, veel leuker dan zijn twee zoons, èchte blagen nog maar van zeventien en achttien jaar, goed genoeg om mee op te slaan, maar die ze heelemaal niet ernstig nam.
Bijna altijd kwam hij even, vóór den eten, als hij thuiskwam van zijn besognes van het zich druk makend gepensioneerd meneer van niets-doen-leven, nog een oogenblikje op haar kamer z'n kopje thee halen, 'n notedopje lauwe overgebleven thee, dat maar 'n voorwendseltje was voor dat vaste intimiteitbezoekje.
En nu ook daagde hij op, met zijn correcte houding, en lachende oogen, juist terwijl Dorrit, met de beenen over elkaar, jongensachtig-nonchalant, in haar stoeltje zat te gieren van de pret om dien mallen Willem, die weer zoo'n ècht verhaal had over z'n gescharrel met 'n Indisch mede-gymnasiastje, 'n typisch hartstochtelijk temperamentje, 'n kind dat doodlijk van hem was, eenvoudig ‘weg’ - weet je, - en dat hij wat-leuk opzweepte. -
‘Toch eigenlijk in-gemeen van je met dat al’ - keurde zij af, goedig, terwijl ze ondertusschen 't lachen niet kon laten om de amusante beschrijving van Non's avances, al was ze overtuigd natuurlijk, dat Willem er 't noodige bij jokte, om z'n verhaal klem bij te zetten. - ‘Wat zeg jij, Piet.’ - wilde ze haar berisping door haar anderen neef bevestigd zien. - -
Piet, pas-student, haalde, lodderig-lui, de schouders op, wat verzwierd van z'n eerste jaar in Leiden. Hij keek uit de hoogte neer op die kinderachtigheden van schooljongens en schoolmeisjes. Hij wist waarachtig al van heel andere soort dingen, dingen die hij hier met Dorrit niet kon behandelen, maar waarin hij Willem, genadiglijk, als 't hem geviel, wel eens inwijdde. - -
‘He daar is oom’ - Dorrit sprong dadelijk op - schoof hem een fauteuil bij, speciaal voor hem bestemd, groot en diep. ‘Ooms fauteuil,’ noemde ze dien stoel met trots tegen haar kennissen.
Ze nam gauw de cosy af, keek tegelijk naar de klok. ‘Wat bent U láát.! - - En terwijl we nog al vroeg eten óók’ - - verweet ze hem. - - ‘Schaam U.’ - -
‘O ja dat 's waar ook - je moet van avond mee met freule de Wevere’. - - Fredi ten Have streek zich, met 'n geeuw na z'n welbesteeden dag van christelijke nuttigheid, den welverzorgden grijzen knevel op. - - ‘'N lief idee van de freule, je zoo eens mee te vragen.’ - -
Hij hield zich namelijk altijd heel uitgestreken-correct als het zulk soort dingen gold. Want hij zat daar nu zelf zoo heelemaal in. -
Maar Dorrit giechelde al weer.
‘Ach wat oom; denkt U dat freule de Wevere mij uit eigen beweging zou meevragen voor zoo iets! Ik heb me zelve aangeboden. Ik wou “dat” nu ook 's zien van dichtbij. Zij, de freule, en die oue Lizzy van der Hooph, ze doen er altijd zoo zalig-geheimzinnig mee, over die geschiedenissen van die vrouwen in hun “Huis.” Net alsof zij er 't fijne van afweten! Ze zijn net even-goed ongetrouwd als ik.’ -
Met een moderne jonge-meisjes-onverschilligheid gooide ze haar beenen weer over elkaar, keek triomfantelijk naar Piet, die zich, - dat wist ze wel - 'n beetje ergerde aan zulk soort van on-jonge-meisjes-achtigheden, haar niet gedistingueerd vond als ze over zulke dingen, waarvan ze behoorde te doen of ze er niets van begreep, verkoos te beginnen. Willem daarentegen, kwajongensachtig nog,