huisvader, heilsoldaat, vader van acht kinderen, in zijn jenever-krankzinnigheid dood.
Welnu, zou 't geen aanbeveling verdienen, zou ik willen vragen aan meneer Immink, en andere zich 't zoo druk makende Hagenaars in zake de ‘gemeenheid’ der honden, als ze zich eens vóór alles wat meer bemoeiden met de gemeenheid der menschen? Want, niets is weerzinwekkender, en gevaarlijker tevens dan 'n dronken mensch. Waarom b.v. mogen, - waar de gewone winkels aan allerlei regels en wetten onderworpen zijn, - alleen de kroegen openblijven, des Zondags zoowel als in de week, tot laat in den nacht? -
Kom b.v. eens op 't vrome-rechtzinnige Scheveningen; gij zult er des Zondags-ochtends grooten opgang aanschouwen naar 't ‘huis des Heeren.’ Maar.... nog véél grooteren, na afloop van de kerk, naar de verschillende kroegen!
Zou 't geen zaak zijn, voor menschen die zich zoo belust voelen adressen op touw te zetten, dáártegen ook eens te protesteeren, tegen dat jenever schenken-mogen tot in het oneindige?...
Waarlijk meneer Immink, vóór ge U ergert aan den ‘afschuwelijken’ aanblik van 'n hond, die zijn natuurlijke behoefte verricht, of die zich 'n mannetje of 'n wijfje zoekt, kunt gij U nog ruimschoots wijden aan het vraagstuk der menschen-verbetering. Ik ten minste vind het ‘afschuwelijk’ en weerzinswekkend in de hoogste mate, dat 'n mensch, (die zich immers, door zijn naar Gods beeld geschapen zijn, en zijn een onsterfelijke ziel hebben, zoo ver verheft boven 'n hond) vol van stinkenden jenever rondloopt, daarmede de lucht rondom zich verpest in trams en omnibussen, ja zelfs als men hem in de vrije lucht tegenkomt reeds, en ten slotte ontaardt, gelijk geschied is bij dezen moord, en gelijk gedurig geschiedt, in een ontoerekenbaar verliederlijkt zedelijk monster.
Onder 'n christelijk ministerie valt er misschien nog wel wat anders te doen in dat speciale opzicht, dan weerlooze honden (die óók ‘schepselen Gods’ zijn) te vermoorden.
't Is echter waar - daaraan dacht ik niet - de jenever brengt den Staat, óók den Christelijken Staat - véél centen in, en de arme weerlooze straathonden doen dat niet.
Dàt maakt 'n gróót onderscheid!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.