De Hollandsche Lelie. Jaargang 25(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Dierenliefde. Mijn hond zag mij aan en ik liefkoosde‿hem zacht Ik hield toch zooveel van mijn vrind! Zijn oogen dankten en spraken van trouw Van liefde, die zelden men vindt! Veel menschen, die denken 't hoogste te zijn In rijkdom van deugd en van geest! Zij lachen om anderen, die houden van‿'t dier! Zij hebben geen liefde voor 't beest! Zij loven den Heer, die als menschen hen schiep! Als 't nobelste, dichtste bij God! Maar dieren.... och dieren tellen niet mee, En hard zijn zij voor hun lot! Maar weet gij, dat ik van de dieren juist veel meer dan van u, menschen, hou? Bij hen is geen leugen, geen valschheid en schand' Slechts liefde en goedheid en trouw! En wilt gij weten, waaròm ik zoo houd van mijn hond, die zich liefkoozen liet? Omdat zij zich geven zooals zij zijn! Dit doet gij, o menschen, niet! CH. HIJMANS. Vorige Volgende