Wanneer zij een huis bouwt in haar zandhoop en meeleeft in de dingen, die zij fantaseert, is het een indringerigheid van volwassenen om haar lastig te vallen met vragen, die slechts dienen om haar gedachtengang te storen. De aangeboren kracht van Allegra's geest houdt dien steeds gaande binnen zijn eigen oevers, dikwijls tot ongenoegen van den indringer, soms tot verdriet van haar ouders, maar gewoonlijk tot het voordeel van de individualiteit van het kind.
Penserosa is altijd meer hier en daar door de omstandigheden geslingerd geworden; haar gedachten zijn niet met zulk een kracht in haar eigen sfeer gebleven; de komst van een volwassene was voldoende om ze in hun loop te storen.
Nu ligt de hoop van het komende geslacht in het type van Allegra. Wij moeten niet alleen originaliteit, koppigheid, aanmoedigen, maar de natuur trachten te helpen activiteit in het kind te kweeken en te voeden. Als Allegra vrijheid van beweging wordt toegestaan, voor de uitoefening van haar macht, zal ze, als tegenwoordige aanwijzingen voor iets tellen, wellicht de wereld van een nieuw gezichtspunt zien en zich langs banen bewegen, die nog niet voor de menschheid geopend zijn.
Hoewel gedweeheid dikwijls aangenaam is voor diegenen, welke kinderen hebben op te voeden, omdat het hun vleit hun gezag ten toon te kunnen spreiden en discipline gemakkelijker maakt, is ze een eigenschap die versterking noodig heeft door het aankweeken van onafhankelijkheid en flinkheid.
In plaats van te bevelen, dat een daad gedaan moet worden, waarbij het kind geimponeerd wordt door een tentoonspreiding van gezag, en gehoorzaamheid van hem gekregen wordt, met bedreiging van de roede, kan men den gewenschten loop van zaken evengoed verkrijgen door hem te laten voelen dat hij uit eigen vrijen aandrang het gevraagde verricht, waardoor het doel bereikt en terzelfdertijd zijn wil in de goede richting versterkt wordt.
Als de statistieken verzameld en nagegaan kon worden hoe vele koppige kinderen, die op verstandige, liefdevolle wijze zijn opgevoed, zich op volwassen leeftijd weten te beheerschen en leiders, zoowel op geestelijk als stoffelijk gebied zijn, dan geloof ik dat Madame Sévérité en haar vriendinnen verrast zouden zijn.
Onlangs heb ik de geschiedenis van een jongen nagegaan. Ieder dacht hem koppig en onhandelbaar in zijn kinderjaren; hij was zoo iets als Allegra, alleen erger - veel erger, een jongen zijnde. Ik hoorde vertellen, dat de ‘verstandige’ menschen, die hem in zijn kinderjaren kenden, dachten dat hij zou opgroeien tot schande zijner familie en een vijand der maatschappij. Maar nu, ofschoon een zeer jong man, bekleedt hij een uiterst eervolle betrekking - eene die volmaakte zelfbeheersching vereischt en die voornamelijk het welzijn der maatschappij beoogt. Gedurende zijn ontwikkelingsjaren deed hij zeer veel aan sport en is nu in elk opzicht een prachtig type zooals men zich maar wenschen zou. Gelukkig was hij in zijn jeugd omgeven door in evenwicht zijnde, verstandige menschen, die geloof hechtten aan de wijsheid van den Schepper, die de jongen niet met een hoop slechte instincten zou vergiftigen welke nadeelig voor zijn heil zouden zijn. Het meest prijzenswaard van alles was, dat de ouders er genoegen mee namen dat het kind zijn wil uitoefende en zich niet kleiner of beleedigd gevoelden als de hunne niet altijd vooraan kwam, ofschoon natuurlijk de buren van een tegenovergestelde meening waren. Zij hadden hem goed onder stuur en keken nauwkeurig toe dat zooveel mogelijk kwade daden zeker en vlug hun gerechte straf kregen.
De moeilijke kwestie is voor de ouders het verschil te vinden tusschen het toestaan aan het kind bandeloos en ongehoorzaam te zijn en aan de andere zijde het onnoodig den wil den kop indrukken of het dooden der verbeeldingskracht die van zooveel belang is in het latere leven van het kind. De vraag is gemakkelijk te stellen, moeilijk te beantwoorden. De beste oplossing is te vinden in het toepassen van een zachte flinkheid in gevallen waar het kind mistast en het toestaan van volste vrijheid waar de uitoefening der verstandelijke vermogens geen kwaad kan aanrichten.
Natuurlijk schiet de vader of moeder, die het kind toestaat koppig en ongehoorzaam te zijn in zaken die nadeelig voor zijn eigen gezondheid, zoowel lichamelijk als geestelijk, zijn, in de ernstigste van haar of zijn plichten te kort. Een dokter vertelde me eens dat hij wel honderd sterfgevallen bij kinderen had gehad, als gevolg van gebrek aan wilskracht bij de ouders, die een onverstandigen en weerspannigen gemoedstoestand bij de kinderen ten gevolge had gehad, zoodat toen