ringen stijgt voor hen op! - En in dat ééne oogenblik kunnen zij een lijdensbeker ledigen waar anderen jaren tijds voor gegeven wordt!.
Heimwee -, dàt is niet de smartelijkste, waarop eenmaal een tijd van zaligheid volgt; waarop diegene, die het aangrijpt, wéét, na verloop van tijden zijn wachten beloond, en zijn smachten bevredigd te zien. Het meisje op kostschool, dat hartbrekend snikt en schreit om het verloren ouderlijk huis, zal zich in haar toestand schikken, en als haar verlangen naar de ouders, die ver van haar zijn, telkens weer opvlamt, schrijft zij brieven, waarin zij haar geheele hart uitstort, en ontvangt talrijke bewijzen van liefde en teederheid terug! Totdat het oogenblik van wederzien aangebroken is, en zij in dát uur alle gedachten aan vroeger leed en scheiding, ziet vervliegen!
De jonge man, die, dikwijls onvoorbereid, temidden van het werkelijk leven wordt geplaatst, klemt de handen opeen, en pakt aan, omdat hij aanpakken moèt! En dan ziet hij vele illusies, waarmede hij de wereld inging, een voor één vervliegen! Hij lijdt schìpbreuk, waar hij op een zeker slagen had gehoopt en gerekend; teleurstellingen vallen hem ten deel! En dan - dan zal er een heimwee bij hem opkomen naar de dagen, toen hij nog geloofde, dat de wereld vol zonneschijn voor hem lag! En in die oogenblikken zal hij zich als een verlatene gevoelen, een wanhopige, voor wien het geluk slechts bij naam bestaat. En in de stilte van den nacht zal zijn leed en zijn strijd zich uiten! - Doch dat zijn buien van zwakheid, die voorbij gaan! Zijn ziel wordt gelouterd, zijne zenuwen gestaald in de worsteling en - als overwinnaar zal hij te voorschijn treden! Zijne idealen van vroeger hebben wel eene gedaanteverwisseling ondergaan, doch hetgeen de werkelijkheid hem schenkt, hetgeen hij met de handen kan grijpen en behouden, is daarom niet minder schoon dan zijne vroegere droombeelden!
Doch het verlangen, dat iemand bezielt, die wéét, het nimmer te zullen zien verwezenlijkt, die verbannen is uit het Eden, dat hij zich op aarde had gevormd, - dàt is een heimwee, dat de wilskracht verlamt, den glans der oogen verdoft, en de handen doet wringen in nameloos wee. De vroolijke lach van eertijds wordt een weemoedige glimlach - de schalksche tinteling der oogen een peinzende blik!
De man, die zijn dorpje, het huisje, waarin hij geboren werd, heeft moeten verlaten, omdat hij in de groote stad slechts brood kan verdienen voor zich en de zijnen, slooft daar van den ochtend tot den avond, om in den zwaren slaap weer kracht op te doen voor een nieuwen werkdag. Hij ziet niets anders dan de straten waardoor hij naar zijn werk gaat, de fabriek, zijne kameraden! - Doch als de scherpe, opwekkende voorjaarslucht ook door de poriën der fabrieksstad dringt, en tot zelfs zijn weg in de smalle sloppen en stegen weet te voeren, bevangt hem een vreemd, onrustig verlangen. In gedachten ziet hij daar ginds, ver buiten den rook der schoorsteenen, en het geraas en gedruisch der werkplaatsen, de groene weiden, frisch en sappig, de slooten en vaarten zoo helder, dat - de blauwe hemel er zich in spiegelt - de kleine dorpshuisjes met hun vriendelijke tuintjes ervoor, vol zonnebloemen, muurbloemen en stokrozen. Die vele landwegen en paadjes, zoo tallooze malen door hem betreden, als kind eerst, later als man! Scheen de zon er niet veel helderder, en straalde de hemel er niet veel blauwer, diezelfde hemel, die hij hier slechts bij stukjes en brokjes tusschen hooge muren, of door een mist van schoorsteenroet en walm, te zien krijgt! Zoo hij daar ginds slechts een schamel stuk brood kan verdienen - geen dag hield hem langer hier! En stuwt het leven hem ook voort, en òm, en òver hem heen, een stukje van zijn ziel is daarginds gebleven, dat hem belet, ooit geheel te wennen, of volkomen vrede te vinden, met zijn tegenwoordigen werkkring!
En de zieke, die ver van huis genezing moet zoeken voor de kwaal, die hem sloopt en ondermijnt, denkt met smachtend verlangen terug aan zijn familie, zijne vrienden, die hij achterliet! Ondanks alle voorschriften, die stipt gevolgd worden, en die, naar menschelijke berekening, beterschap moèsten aanbrengen, gaat de patiënt niet vooruit, en toont slechts zijn treurig verlangende blik, dat het geneesmiddel zoo ver van de zijnen, voor hem geen geneesmiddel kàn zijn! En tegen dat heimwee valt niet te strijden, dat sloopt de zwakke krachten, en het sterven te huis lijkt hem nog verkieslijk, bij de kans op levenrekking in het vreemde land!
Doch het diepst voelen wij een' leegte,