De Hollandsche Lelie. Jaargang 25(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Van twee Menschenkinderen. Ik weet van een eenzaam plekje Een plekje in de hei; Ik weet van twee menschenkinderen Zoo zorgeloos vroolijk en blij. De bloeiende heide geurde Ze droeg er haar schoonste kleed, De menschenkinderen lachten Ze wisten nog niet van leed.... En op het eenzame plekje Daar zetten zij zich neer, Ze dachten ‘Geluk’ er te vinden Geluk, dat zoo broos is en teer. Geluk, dat breekt in je handen Zoodra je 't hebt omvat.... Geluk, is een liefelijk droombeeld Een nooit te bereiken schat. De menschenkinderen scheidden Met bitter leed in 't hart.... Hun bleef niets dan de herinn'ring Aan liefde, heengaan en smart. CLÉOPATRA. Vorige Volgende