De Hollandsche Lelie. Jaargang 25(1911-1912)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Treurig, maar waar! Wanneer je ‘man in bonis’ bent, Al ben je nog zoo dom, Dan buigt het heele menschdom toch Hun ruggen voor je krom! Maar ben je ‘man in bonis’ af Gaat het je minder goed, Dan wordt je door die zelfde lui Maar amper meer gegroet! Wanneer je ‘man in bonis’ bent 't Is zeker en gewis, Dat, als je sterft, men spreekt aan 't graf En denkt aan d'erfenis. Maar ben je ‘man in bonis’ af En sterf je dan weldra, Dan spreekt er niemand aan je graf, Want ‘nihil’ laat je na! Wanneer je ‘man in bonis’ bent Al heb j'een klein verstand, Je hond springt vroolijk om je heen Blaft blij, en likt je hand. [pagina 74] [p. 74] En ben je ‘man in bonis’ af En zijn je zorgen groot, Dan blijft je hond, al ben je arm, Je trouwste deelgenoot. Wanneer je ‘man in bonis’ bent, Dan is het vaak gebeurd, Dat, als je sterft, je hond alleen Je maar oprecht betreurt. Maar als je laatste uurtje slaat, Als ‘man in bonis’ af, Dan zegt de mensch: ‘een uitkomst is 't!’ - Je hond.... sterft op je graf. En nu is 't uit, dit schoone vers, Maar weet ge, wat 't u leert? ‘Dat menig mensch staat onder 't dier En 't geld de boel regeert!’ C.R. Vorige Volgende