Een herroeping.
In de Lelie van 31 Mei 1911 heb ik mijn pension hier in Bad-Nauheim krachtig aanbevolen. Ik weet dat hollandsche families reeds daarop afkwamen voor het volgend jaar en ik heb eene, die voor dit jaar huurde, reeds particulier geschreven, wat ik mij nu verplicht voel openlijk te zeggen, namelijk dat het pension niet blijkt te zijn wat ik in het begin dacht: een aanbevelenswaardig huis. Ten eerste blijkt de tuin onbruikbaar van de hitte; de zon staat er den gehéélen dag op, waardoor de kamers nooit afkoelen, en óók de straat-zelf is bij uitstek heet en zonnig, maar erger is het dat men hier in het hoog-seizoen allerlei soort van Kurgasten opneemt van een genre, en van manieren, en van een stand welke niet thuis behooren in een huis dat zich respecteert. Ook is dientengevolge de bediening uiterst slordig, en het eten veel minder goed dan in het begin. Ik voeg hier billijkheidshalve nog bij, dat man en dochters zeer beleefd zijn, maar dat de schuld ligt aan andere oorzaken. Indien ik niet door een openlijke aanbeveling een verantwoording op mij had genomen, zou ik, - daar ik in èlk geval weer voortaan genoodzaakt ben tot sanatorium-behandeling, - deze bemerkingen niet publiek maken, juist òm den wille van man en kinderen. Nu ben ik daartoe verplicht, omdat ik vroeger openlijk aanbeval wat ik beslist niet-aanbevelenswaardig vind. Integendeel.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
(Ongecorrigeerd geplaatst.)