Brieven uit Mariënbad.
(Vervolg van No. 50.)
(Zie vorige jaargang.)
II.
Langs golvende dennenpaden, ten laatste afgewisseld door zonnige weiden (ik versier mijn linnen tailor-made met een bosje margerieten!) bereik ik het prachtig gebouwde café Rübezahl (739 M. boven zeehoogte). Op een prachtig Hoogplateau gelegen, aan drie zijden door hooge wouden omgeven, verrijst het als een sprookje uit de donkere dennenbosschen. Eene bezienswaardigheid is de ‘Rübezahlsaal’, eene geele en roode zaal. Op en vóór het terras onder de dennen zijn overal schaduwrijke zitjes, en 's morgens en 's middags worden hier dagelijks concerten gegeven door een eigen muziekkapel. Door een bergspleet ziet men in de diepte Mariënbad liggen, doch het uitzicht is veel beperkter dan van café Panorama. Ik zet mij een oogenblik in een rood geverfde windstoel (aan beide zijden met kijkgaatjes voorzien) om van het uitzicht te genieten, en denk hoe grappig klein toch alles zoo gelijkt, precies een kinderspeelgoeddoos!
Een eindje van mij af heeft een grappig tooneeltje plaats. Twee Amerikaansche dames, tante en nichtje zitten nog copieus te ontbijten. Op een gegeven oogenblik bestelt tante aan het ‘Mädchen’: ‘Zwieback’. Ik kon het woord wel verstaan, doch moet toegeven, dat het met een zeer vreemdsoortig accent werd uitgesproken. Het meisje verschijnt niet meer, doch na eenige minuten komt de ‘Weinkellner’ met een opengetrokken fleschje ‘Gieshübler’ een mineraalwater dat hier algemeen gedronken wordt! - Tableau! -
Voor luie kurgasten gaat hier ieder half uur een keurige auto-omnibus vis à versa het Neubad of Badhuis. Doch veel heerlijker vind ik het per pedes Mariënbad weder te bereiken. Doch eerst begeef ik mij nog langs een' zonnigen weg, aan beide zijden door bouwland omgeven naar het nog hooger gelegen café ‘Hohendorfer Höhe’ (778 M. boven zeehoogte) vanwaar men een prachtig vergezicht geniet in de omgeving van Mariënbad. Aan het Zuiden wordt de uitgestrekte vlakte begrensd door de in blauwe nevelen gehulde bergen van het Bohemer Woud. Aan het Noorden en Oosten omlijst het Ertsgebergte deze landstreek.
In de richting van den ‘Podhorn’ ziet men de volgende plaatsen:
Hohendorf, Abaschin, Habakladrau, Wilkowitz, Milestau, en verder Royau, Einsiedl en het Schlaggenwald - Schönfelder gebergte met den berg Krudum. De Podhorn, (de naam komt van het tschechische pod hora = onder den berg) is een van vulkanischen oorsprong, ongeveer 1 ½ uur van Mariënbad verwijderd (846 M. hoog.) Ten Zuiden van Habakladrau bemerkt men Pistau, verder links de sloten von Plan en Ruttenplan, en de Ruïne van Tschernoschin op den Wolfsberg, terwijl men rechts Dürrmaul en het Tachauer en Planer Schmelzthal zien kan. Naar alle richtingen is het een indrukwekkend vergezicht.
Langs denzelfden weg keer ik weer terug naar café ‘Rübezahl’, loop langs het tentje van den photograaf, waar een ontzettend groot portret van koning Edward ophangt en neem zooals op een groot geschilderd bord staat gepubliceerd den: ‘Lieblingsweg von König Edward in Mariënbad und die Schweiz.’
Het is een slingerend, steil dalend bergpad, aan beide zijden door dennen en wilde acacia's begroeid, welker beide geuren zich vermengen en de lucht bezwangeren met een bedwelmend aroma. -
Telkens valt het mij op, hoe ontzettend koning Edwards naam hier nog overal geëxploiteerd wordt. Niet alleen dat bij alle photographen steeds zeer vergroot zijne beeltenis (meestal in eenvoudig sportcostuum) prijkt, maar ook worden nog steeds in grooten getale prentbriefkaarten verkocht, waar hij flaneerend tusschen de menigte aan de Kreuzbrunnen opstaat. Sigarenhandelaars verkoopen de König Edward's sigaar en op menig andere wijze wordt nog zijn naam geëxploiteerd. Toevalligerwijze heb ik nooit in hôtel Weimar,