Onnoodige Zelfkwelling.
De Conventioneele omgang van de menschen -, het samenkomen op zoogenaamde avondjes -, het maken van visites - in het kort al die uitwisselingen van beleefdheden, die niets te maken hebben met vriendschap en warm medegevoel, voel ik als onnoodige zelfkwelling - een pijn, die je je zelf oplegt - die je lijdt om de wille van het zoogenaamde fatsoen - beschaving of wel standsbegrip - en ten koste van je innerlijk - je karakter - je heele zelf. Als je nog jong bent - dan durf je in die bestaande opvattingen en gebruiken geen veranderingen brengen - dan durf je niet te weerstreven het aloude, dat nu eenmaal domineert -, maar ouder wordende, moet je het veranderen, omdat je voelt, dat je zoo niet leven kunt en dan maak je je vrij.
Die vrijmaking geeft je veel onaangenaamheden - ook wel verdriet - maar eenmaal gebroken met dat alles - eenmaal je losgemaakt van al dat kleingeestige - al dat omvaren - voel je je zoo heerlijk gelukkig - zoo volkomen oprecht - zooveel dichter bij de waarheid.
Want dat juist is het treurige in de zoógenaamde conversatie - dat je dingen zegt, die je eigenlijk niet wil zeggen - lieve dingen, die je niet voelt en leelijke dingen, die je zegt - gist of bewaarheidt ten believe van een ander - als 't ware gedwongen of gesuggereerd daartoe.
Ik herinner mij zooveel avondjes hier of daar doorgebracht.
Den volgenden dag wordt je wakker; half dommelend nog - voel je iets wreveligs in je - je hebt 't land - hebt een boozig gevoel over je.
En dan eindelijk heelemaal wakker geworden - o, ja - dan herinner je je den vorigen avond - je had toen zus en zoo gedaan - dit en dat gezegd - oogenblikken van stilte bijgewoond - niemand sprak - dat hinderde je en je zei iets - een gebeurtenis, een kleine aanhaling uit die of die z'n leven of z'n omstandigheden - en - men reageerde en van het een kwam het op het ander en zelf sprak je ook maar steeds mee - 't gesprek werd weer vlot - je voelde, dat die benauwende stilte, die ieder een verlegen gevoel gaf, weg was - maar in je klaagde het zacht - dat je dat onderwerp toch niet had moeten aanroeren -, die persoon. Wat kende je er van - was je zelf dan zooveel beter - hoe zou je dan in zoo'n geval gehandeld hebben. Zoo gaandeweg met je innerlijk redeneerend, voel je, dat je verkeerd deed - dat je handelde tegen je beter gevoel in -; maar 't is uitgesproken - al die menschen spraken mee - 't is gebeurd - het vonnis over die en die is geveld.
En eindelijk ging je naar huis, schijnbaar voldaan, tevreden, je gastvrouw dankend lief en vriendelijk - en innerlijk woedend en je zelf minachtend en bestraffend.... en dat was dan een avond voor ontspanning -, voor genoegen.
Als je nu voelt, overtuigd voelt, dat die zoogenaamde conversatie je niet bevredigt -, je niet geeft rust en weldadigheid voor je innerlijk -, neen - integendeel je verlaagt en leelijk maakt - dan ben je verplicht aan je eigen zieleheil, met dat alles te breken - denkende aan dat ware woord van Jezus Christus.