Als die niet nommer één kan zijn, dan is ze altijd gepiqueerd. Altijd. Dan levert ze altijd van die koopjes achterna, zooals nu weer met dit comité’. - -
‘En Nannie, - was die er gisteren?’ - wou mevrouw Holt nog weten, want zij-ook had gehoord, van terzijde, hoe de de Grevere's zoo'n terughoudend air aannamen tegen Ellen Stinia, niet wilden dat hun dochter met haar omging. 't Werd toegeschreven aan 't verleden van Geerte. En mevrouw Holt, met haar eigen soesah met háár kinderen, eerst met Henk, nu met Nout en Gertie, gunde dat eigenlijk wel een beetje aan haar nichtje Geerte, dat die óók niet in alles plezier beleefde van haar mooie Ellen. -
‘Neen - ze was er niet - ze was wèl gevraagd om te helpen mee-overleggen, maar ze kon onmogelijk komen - schreef mevrouw’ - vertelde Ellen goedgeloovig, zonder eenig vermoeden, hoe zijzelve de oorzaak was van Nannie's wegblijven. ‘Ik geloof ook niet, dat zij mee zal doen aan de tableaux-vivants. Mevrouw vindt het te vermoeiend voor haar - schreef ze. Ze zal er alleen den avond-zelf zijn, om mee programma's te verkoopen.’ - -
Geerte, inwendig woedend op die de Grevere's, begrijpend wel hoe tante Anna de ware reden van Nannie's niet mogen meedoen zou doorzien, en het háár, Geerte, zou gunnen, trachtte zich een houding te geven, door Ellen te bevelen om de thee, te schellen. - -
Toen de knecht was heengegaan bracht mevrouw Holt het onderwerp ter sprake, dat haar zoo na aan het hart lag:
‘En wanneer gaat je vriendin, die pleegzuster Nerveu, nu eigenlijk trouwen’? - informeerde ze bij Ellen, een beetje plagerig op het woord vriendin drukkend, want ze wist wel hoe de vriendschap aan het verkoelen was geraakt, door Ellen's teleurstelling in Marie's karakter, van wege haar verstands-huwelijk.
Ellen kreeg er dan ook een kleur van. ‘O vriendin’ - protesteerde zij haastig - ‘Ik heb vroeger veel van haar gehouden, dat is wáár - maar dat ze nu zoo'n huwelijk, met iemand van wien ze toch onmogelijk véél houden kan, wil doen! Ik had het nooit van haar gedacht. Ze is me zóó tegengevallen!’
Mevrouw Holt glimlachte wereldwijs. Zij vond Marie Nerveu heel verstandig. 't Meisje, met haar slim overleg, beviel haar juist dáárom. - Geerte harerzijds beschouwde het weer als 'n Govert-Jaap-achtig overdreven idee van Ellen. Toen Marie Nerveu maar 'n gewone, genadig-uit de hoogte behandelde pleegzuster was, 'n meisje in ‘betrekking’, toen liep zij, freule Stinia, overal te koop met hare vriendschap voor die betaalde soort van kinderjuffrouw van Johnnie Vermeulen. En nu, nu diezelfde Marie Nerveu ineens, door haar prachtig huwelijk, een positie van geld en voornaamheid veroverde in de Haagsche wereld, nu ging ze zich weer terugtrekken, en zag op haar neer. Net andersom als 'n ander mensch, zoo was die Ellen nu telkens! Hermance Vermeulen b.v. kwam er nu toch òòk rond voor uit, hoe zij met die Marie Nerveu zelfs op één school had gegaan, noemde haar bij den naam. En 't wàs toch ook een feit daarenboven, dat de oue Mevrouw Nerveu, Marie's moeder, in elk geval van adel was. Je kon dus nu gerust met die vriendschap voor den dag komen! Maar natuurlijk, nu ineens had Ellen er genoeg van. Weer om zoo'n mallen overdreven reden!’
Geerte Eduma de Witt namelijk was niet fijn van ziel genoeg, om de innerlijke gewaarwordingen ná te kunnen voelen van haar dochter, metharen Stinia-aard van oprechtheid. Zij begreep daardoor niet dat Ellen, te jong nog om meelijden of begrip te kunnen voelen voor Marie's toestand van déclassée, dientengevolge enkel wreed-koel-hoog veroordeelde, omdat haar vrouwgevoel, dat de liefde heel rein en hoog opvatte, pijnlijk was gekwetst door dit verkwanselen van 'n jong lichaam tegen het geld en den naam van een ouden man.
‘Je komt zoo veel bij de Vermeulens - hoor ik - je bent immers zoo op dat kind, dien ongelukkigen Johnnie, gesteld, schijnt het’ - - legde tante Holt haar plan thans nader bloot. ‘Je moet dan eens bij gelegenheid zeggen aan Hermance, aan mevrouw Vermeulen, dat ik een uitstekende opvolgster voor haar weet, als die Marie Nerveu weggaat. De verpleegster van Gerty is het - - Gerty heeft haar maanden en maanden gehad - in Davos - maar, nu ze door die Christian Science zooveel beter is’ - -
‘Is Gerty heusch zooveel beter?’ - vroeg Geerte ongeloovig-belangstellend. - Ze kon nu eenmaal dat Christian science-gedoe van tante niet uitstaan.
Maar mevrouw Holt was nu op haar stokpaardje. -
‘O maar kind, - - dat is nu eenvoudig niet te zeggen, hoevéél beter!’ - verklaarde ze ter goeder trouw, verblind eenerzijds door haar eigen moeder-begeerte van haar kind beter te willen gelooven, anderzijds door haar dom opgaan in den modefrats, waarvan zijzelve de gevierde leidster was. ‘Als ik denk aan hoe ze voor drie weken hier aankwam, - en nu! Ze kan tienmaal meer. - Ze zei het van ochtend nog’ - -
Geerte was te oppervlakkig-goedhartig om er al te wreed tegen in te gaan. ‘Nu ik zou in elk geval dan toch maar oppassen, en die pleegzuster niet àl te gauw wegzenden,’ vermaande ze alleen, ontwijkend. -
Tante Anna protesteerde. ‘Die pleegzuster doet haar op dit oogenblik meer kwaad dan