‘Maar Herman, hoe kan je 't arme kind toch zoo hard vallen? Ze is er heelemaal ontdaan van. Zeg haar liever wat je besloten hebt voor Elisabet en haar te doen...’
‘Ik zal zeggen wat mij goed dunkt, en als dat je niet bevalt, Cato, kan je de kamer uitgaan,’ viel hij haar, driftig in de rede. ‘In elk geval,’ vervolgde hij iets kalmer ‘wil ik eerst precies van Nora hooren hoe de zaken staan bij haar thuis.’
‘Ach oom en tante, 't is bij ons zoo treurig gesteld, veel erger dan U zich voor kan stellen,’ antwoordde Nora kleintjes.
‘We hebben bijna niets meer. Ma heeft haar laatste byjouterieën te gelde gemaakt om de huishuur te kunnen betalen. Met angst zien wij den winter tegemoet...’
‘En dus?’ vroeg oom, 't kind niets sparend.
‘Ja ziet U, nu hoopte ma, dat U misschien een som zou willen voorschieten. Dan kon mama daarvan een pension beginnen, en ik zou ma helpen en mij intusschen verder bekwamen voor de muziek. Mijn onderwijzer zegt, dat ik veel aanleg heb en...’
‘Onzin,’ sneed oom, Nora's woorden kort af.
‘Mama kan niet met geld omgaan, is in 't geheel geen zaken mensch. - Bovendien heeft zij een veel te zwakke gezondheid. Er zou wat van dat pension terecht komen! Neen meisje, ik houd er niet van goed geld naar kwaad geld te gooien.’
‘Ja, dan,...’ kwam Nora moedeloos. En ze keerde zich af om de tranen te verbergen, die op haar garen handschoentjes drupten.
‘Zie eens kind,’ sprak oom, wat zachter gestemd door den aanblik van dat stil schreiend, gebogen kinderfiguurtje, ‘door mama een geldelijk voorschot te geven zou ik haar maar in nieuwe moeielijkheden brengen. 't Is veel beter, dat je moeder in plaats van een pension op te zetten, zelf “en pension.” gaat... Je begrijpt zeker wel, dat jullie niet op den zelfden voet kunt blijven leven Nora. 'k Heb er rijpelijk over nagedacht, hoe ik U 't best kon helpen, en mijn voorstel is dus, dat mama, zoo spoedig de huur om is, 't huishouden opdoekt, den inboedel van de hand doet, en op kamers, en pension, gaat wonen.
Op die voorwaarden ben ik genegen mama een vaste toelage te geven, waarvan gij beiden zeer eenvoudig, doch fatsoenlijk kunt leven. Wat nu jouw muziekstudie betreft, daar kan ik mij al even weinig mee vereenigen als met mama's pensionsplannen. Stel je je heusch voor, kind, dat je van pianoles geven zou kunnen bestaan? Of verbeeldt je je 't zoover te brengen om naderhand in 't publiek te kunnen optreden?...
Laat ons maar liever den eenvoudigen, zekeren weg kiezen om je toekomst te verzekeren. Ga bij 't onderwijs meisje, begin met je hulpacte te halen, dan kunnen we later verder zien. Alle extra kosten voor je lessen enz, zijn voor mijn rekening, mits 't je ernst is met studeeren, en je niet bij Mama blijft omhangen en je tijd op de piano verknoeit. Geen mensch kan twee meesters tegelijk behoorlijk dienen...’
‘O oom, mijn heerlijke muziek er geheel aan geven, dat kan ik niet...’ snikte Nora bijna.
‘Je hebt te kiezen of te deelen, Nora,’ sprak oom stroef. ‘'k Ben vast van plan mama en jou, slechts op de door mij genoemde voorwaarden, mijn geldelijken steun te verleenen’.
En toen zijn nichtje bedrukt bleef zwijgen, vervolgde hij ontstemd: ‘'k Dacht, dat je dankbaarder zou zijn geweest, of meen je misschien, dat wij verplicht zijn tot helpen.. Dan vergis je je schromelijk kind.’
Met geweld bedwong Nora haar oproerige gedachten. Die om een aalmoes komt, behoort nederig en ootmoedig te danken, als ze hem wordt toegeworpen.
‘'t Is heel goed van U’ prevelde ze en stond haastig op. ‘Ma zal u natuurlijk dadelijk schrijven. Dank U wel voorloopig.’ Haar trillend handje verdween in oom's groote, blanke hand....
‘Dus dat is dan afgesproken’, hervatte deze, ‘en je hebt alles goed begrepen Nora?’ Hij recapituleerde nog eens al 't gesprokene, keek op zijn horloge, schrikte blijkbaar, en verliet met een haastigen groet de kamer.
Net bij tijds want Nora kon zich niet langer bedwingen. Schreiend sloeg zij haar armen om tante heen, die haar liefdevol tegen zich aandrukte. ‘Stil maar kindje, toe, huil zoo niet. Oom meent 't niet kwaad, al praat hij wat barsch... Ik zal nog een goed woordje voor je doen, vragen of je je piano houden mag. Jammer maar, dat oom juist aan muziek zoo'n hekel heeft. Had je nu maar plezier in schilderen of teekenen, daar zou hij niet zooveel op tegen hebben gehad’. Nora zuchtte droef te moe. Tante's liefderijke troost deed haar goed, doch wat kon hulp van die zijde haar baten? De goede vrouw overschatte haar invloed. Al wilde tante