toen ik 'n flinke ruimte met openslaande vensters zag, waar behalve een modern ledikant met helder linnen en een gewatteerde roodzijden sprei, een ruime kleerkast met spyche, waschtafel en waterkan, benevens verdere kleine snuisterijen stonden. De grond was geschilderd hout met een indische mat voor het ledikant. De andere kamers hadden ingelegden vloer en we waren allen zeer in ons schik.
We hadden niet veel te klimmen, daar het huis in een rots gebouwd is, op het hoogste punt van Montmartre, dat zoo men weet op steengroeven staat.
Mijn kamer was twee treedjes af, die der anderen een stuk of 7 op, terwijl de ontbijtzaal weer eenige treden naar beneden ligt en in rue Paul Albert gelijkvloersch uitkomt.
Behalve den tuin is er nog een flinke binnenplaats omringd met 'n manshoogen muur, van waar men met twee treedjes op, in den tuin komt.
En in tegenstelling met vele particuliere huizen en zelfs restaurants te Parijs, zijn er W.C.'s met fonteintjes.
Het is een zeer typisch gebouw, waar ook, rond den tuin en boven groote zalen voor diners en partijen liggen.
Men is er zoo vrij als een vogeltje in de lucht en wordt als bewoner voorzien van een nachtsleutel, waarmee men de poort op de binnenplaats opent en verder de sleutels van eigen kamers.
Het heeft er iets echt landelijks en toch is men in de onmiddelijke nabijheid van twee Métro-stations, een aan Chateau Rouge, waar men spoedig door een paar afdalende straten komt en een op place d'Anvers, waar men met de funiculaire, tegenover het magazijn Jeanne d'Are, nog gauwer is.
De gelegenheid doet zich hier meteen voor, om over de zoogenaamde nachtelijke onveiligheid een paar woordjes te zeggen, waar ik niet veel van geloof en ze niet erger acht dan in onze eigen hoofstad.
We zijn wel op alle uren van den avond en nacht thuis gekomen en hebben nog nooit iets verdachts gehoord of gezien en zoo ergens, dan huizen hier in den omtrek zeker wel apaches, getuige de arme straten en buurten om de Basilique, of 't moeten hier alle brave ambachtsmenschen zijn, want 't is er 's nachts bizonder vredig; meestal ontmoeten we geen sterveling en allerminst zwervende honden, wijl de eigenaars er veel te goed voor zorgen.
Ten overvloede wil ik den weg naar den ‘Rocher Suisse’ ook nog wijzen.
Heeft men zware bagage, dan is het verstandig een rijtuig te nemen, maar anders wandelt men op z'n dooie gemak van de gare du Nord, langs rue de Dunkerque, tot aan Square d'Anvers, waar men met een meter of 20 stijgen voor de funiculaire staat die u voor 10 centimes boven brengt. Daar gaat u rechts den hoek om en het laatste gebouw is ‘Au Rocher Suisse’.
Wie voor de eerste maal te Parijs komt, kan zelf heel spoedig overal den weg vinden, door zich dadelijk den platten grond ‘Paris Monumental et Métropolitain’ aan te schaffen.
Parijs is een heerlijke stad, om in ieder opzicht te genieten, zonder dat men veel geld behoeft uit te geven, maar men moet niet à bonne avonture wijdsche hotels of restaurants binnengaan, want dan is men in één dag meer kwijt, dan wij in tien.
Hopend de lezers, wier beurs grenzen heeft, als de onze, voldoende te hebben ingelicht, blijf ik verder bereid nog nadere ophelderingen te geven, waar men die mocht verlangen.
RARDA LIEFTINK.