men eigenlijk daarvan spreken kan, van ‘teugels’, bij onzen regeeringsvorm), zal gaan voeren. -
Nu, ik voor mij mag het wel, dat juffrouw Naber ons de vorstinnen uit het verleden eens laat kijken, al ware het alleen maar dáárom, omdat derzulken brieven en handelingen ons bewijzen, hoe zij, bij alle bescheiden stilte van plichtsbetrachting, waarin zij leefden, volstrekt niet zooveel minder ontwikkeld, of zooveel minder begaafd waren, dan hare hedendaagsche vorstelijke zusters, voor wie, door het rondreizen aan de verschillende hoven van Europa, plus de daarbij gebruikelijke photo's en bijschriften in de couranten, een steeds weerzinwekkender reclame wordt gemaakt, waarvan een vroegere generatie niets wist, en, ik ben er van overtuigd, ook niet zou hebben willen weten, uit fierheid! - Immers het is die fierheid, die m.i. zoo ten eenenmale ontbreekt aan de vorsten en vorstinnen van het heden, welke allen er hun kracht in zoeken zichzelf met het plebs één te maken, door hun sport-kleeding, en hun keuze van genoegens, en hun geheele wijze van democratisch optreden. Als ik deze brieven lees, aan het huis-archief der Koningin ontleend, lees van deze Carolina van Oranje, zuster van den stadhouder prins Willem V, brieven waarin zij aan haren broeder hare bezigheden en hare levenswijze, hare smaken en de opvoeding harer kinderen getrouwelijk, en bijna als een dagboek soms zoo uitvoerig, meedeelt, dan moet het mij van het hart, dat zulk eene prinses als deze, zich niet op den voorgrond stellend, maar in alle stilte haren man radend, volgend, helpend, nooit de belangen van haren broeder daarbij vergetend, maar ook nooit die van haren echtgenoot bij de zijnen achterzettend, en ondertusschen den tijd vindend tot musiceeren en tot geestige correspondentie-voeren, mij vrij wat sympathieker aandoet, dan b.v. de tennissende en gebreide ijssport jakken dragende duitsche kroonprinses, en de Spaansche koningin, met hare reclamezucht in Femina, en de jagende en visschende Engelsche Queen Alexandra
en hare eveneens zich aldus amuseerende dochter, prinses Victoria, en hoe zij allen heeten mogen, die heden ten dage op dergelijke wijze afdalen van haren troon, om na te doen de meest-vulgaire sport-liefhebberijen en zich uit te dosschen in de daarbij behoorende kleeding.
Wanneer men namelijk de hedendaagsche verslagen leest van het hedendaagsche vorstinleven, dan treft niets zóózeer als de versnippering harer krachten! Zij doen alles tegelijk (als men 't gelooven wil): schilderen, musiceeren, schrijven, dichten, photographeeren; aan alle wereldsche vermaken nemen ze deel; in geen enkele sportliefhebberij ontbreekt haar de bekwaamheid; ze hebben verder natuurlijk een uitteraard veel meer met uitgaan bezet leven dan hare voorgangsters, die noch auto's rijk waren, noch plezierjachten, noch werden verplicht tot voortdurende, tijdroovende beleefdheids-bezoeken aan de verst-afgelegen Hoven van Europa. En toch vinden ze - altijd volgens de reclame-achtige courantenverslagen over haar doen en laten, - nog ruimschoots den tijd uitstekende moeders, echtgenooten, ziekenverpleegsters, doktoren-zelfs, ja wat niet al meer, dat den gehéélen mensch vordert, te wezen! Geloove wie het wil, ik voor mij vind het veel interessanter eens ná te gaan, hoe zoo'n geheel andere vorstin, uit een vorige eeuw, die er niet aan dacht daarbij voor haar eìgen ik eenige pretensie van buitengewone ontwikkeling te maken, heeft geleefd; want dan kom ik tot de verblijdende conclusie, dat zij, wel verre van achter te staan bij den tegeuwoordigen tijd, dien integendeel in menig opzicht verre vooruit was in wezenlijke ontwikkeling, en in ware degelijkheid, en in innerlijke beschaving. Want, dat juist maakt hier het verschil met den tegenwoordigen tijd van pasklaar-gemaakte interviews met Je-sais-tout enz. voor het publiek vooraf bestemd, dat deze brieven, geheel intiem gericht tot haren broeder Willem V, door Carolina van Oranje zijn geschreven zonder éénig effect-bejag, zonder éénig vermoeden natuurlijk, hoe zij een honderd jaren na haren dood zouden worden gepubliceerd ter harer eere. Daardoor zijn zij absoluut geloofwaardig,
geven ook in geen enkel opzicht blijk van zelfoverschatting, maar zijn integendeel doorspekt met allerlei gemoedelijke kleine open aanmerkingen over haar eigen ik. De vorstin onzer dagen daarentegen wéét reeds vóóraf, bij alles wat zij doet, zegt, of gáát doen, dat zij straks in alle couranten en weekbladen van Europa wordt besproken, en afgebeeld, tot in de kinderachtigste harer woorden of gedragingen of met de meest vulgaire harer sport-toiletten. En daardoor is alle natuur, alle waarheidsliefde bij haar reeds van te voren onmogelijk gemaakt. Koningin Victoria Eugenie van Spanje b.v. laat zich ‘interviewen’, met ‘Femina’ op haar schoot, door een medewerkster van dat Blad, die haar vervolgens, gelijk van zelf