zonder dat ze er een flauw vermoeden van had waarom.
Daar was tante Mary, die het niet had kunnen verdragen, dat zoo'n jong nest, als die pas-voor-den-dag-komende Ellen, een man van de beteekenis en de positie van Mr. Vermeulen den halven avond in beslag had durven nemen. - Daar was ‘Ber’, door wien het heel goed was gemerkt, hoe zijn conversatie en zijn would-begeestigheid aan tafel zijn nichtje heel koud lieten, terwijl hare oogen hadden geschitterd om grootpapa Eduma's-prijsje aan dien pedanten Vermeulen. En daar was oom Sjoerd, kaalhoofdig en onbeduidend, die zoo graag zijn oomschap had laten gelden bij mooie achttienjarige Ellen, en die het zuur zoet had moeten aanzien, hoe zij inplaats daarvan enkel oog en oor had gehad voor de geestesgaven en talenten van den slanken knappen Vermeulen, - toch een man van zijn jaren met dat al, maar die zich vrij wat beter had geconserveerd. En dan de Comtesse de Grevere, furieus omdat Ellen, met haar gewaagd discours over: Zoekt het Verlorene en gevallen meisjes, de jongelui had in beslag genomen, daardoor haar en de andere jonge meisjes had genoodzaakt immers zich fatsoenshalve af te zonderen uit haar buurt... allen, ieder op zijn of haar giftige wijze van beschaafd-laster-mensch, strooide het zaad uit:
‘Je kon wèl merken toch, dat er indertijd iets raars gebeurd was met die mevrouw Stinia. - - Zoo moeder, zoo kind. - Meneer Eduma de Witt mocht wèl oppassen, anders kon hij nog plezier beleven van z'n mooie rijke kleindochter! - - Één schandaal in de familie was al meer dan genoeg.’ - -
Het kwam de Eduma's de Witt-zelven ter oore. - - Ber liet er hatelijk iets van vallen, toen grootpapa 'n toespeling maakte op z'n wensch, dat hij en Ellen nog eens een paar zouden worden.
‘'n Lieve mooie meid, wat, - je nichtje;... wat zag ze er goed uit op jullie diner! - - 'n Vrouw om voor den dag mee te kunnen komen voor 'n man!’ - -
- - - ‘Nu ja,’ had Ber fijntjes geinsinueerd. - - ‘Mooi is ze - - om mee op te slaan - - dat hebben we allemaal dien middag ondervonden. - Maar ze moet toch wat leeren oppassen wàt ze zegt, - - 'n vrouw, die je gaat compromitteeren, al is ze nog zoo mooi en zoo rijk - - merci.’ - -
‘Wat bedoel je jongen?’ - - Grootpapa Eduma de Witt, aan wien Ber een visite maakte tot afscheid, vóór hij weer naar Utrecht terugging, terwijl zijn vrouw statig troonde bij de afternoon-tea, keek hem half boos, half ongerust aan. -
Maar Ber vond het veiliger, nu hij zijn gift had laten vallen, de rest over te laten aan de handigheden van papa en mama. - -
‘Lieve hemel,’ zei hij, ineens zijn afscheid nemend, ‘U moet mijn woorden niet àl te hoog opnemen. - Ik zal in èlk geval m'n eigen aardig nichtje niet gaan aanklagen bij U. - Dat zou toch al heel-ongalant zijn. - Ze moet ten slotte 't ook maar zelve weten, hé, wat ze al of niet durft zeggen.’
‘Durft zeggen?’ - - herhaalde grootmama Eduma de Witt-ex-mevrouw Horstenboer, vragend - -
Ber glimlachte geheimzinnig. - - ‘Ik heb al meer gezegd dan ik zeggen wou’ - gleed hij er tactvol gauw tusschen uit. -
Z'n grootvader ging bij Mary en Sjoerd informeeren, niet gerust er op wat er dan toch was gebeurd. Want hij-óók dacht terstond aan de Geerte-erfenis en haar kind. Eerst had hij zijn tweede vrouw willen sturen, maar die vond beter dat zij er buiten bleef. ‘Ik ben aangetrouwd, ik wil niet den schijn op mij laden, alsof ik jou kinderen de les lees,’ zei zij met haren onveranderlijken takt van vrouw van de wereld. ‘Als ik je onder vier oogen met iets kan raden of helpen, je weet, je kunt op mij steeds rekenen, maar het zou enkel kwaad bloed zetten als ik er over ging redeneeren met derden, al geldt het ook Mary- en Sjoerd-zelven.’ -
‘Ber had er maar niet van moeten reppen’ - vond Mary schijnheilig lief, toen schoonvader wilde weten wat er met Ellen was voorgevallen. ‘'t Is voor U altijd nog onplezieriger dan voor ons nietwaar! Ze is voor ons toch maar 't nichtje-alleen. Maar voor U, als de vader van Geerte’...
‘Wat heeft Geerte er nu weer mee te maken?’ Excellentie werd boos. Hij had maar liefst dat het verleden bleef rusten, vond het alleronplezierigst, wanneer Mary hem dat zoo quasi-lief voor de voeten wierp, dat hij een dochter had met een vlekkerige geschiedenis, wat het ‘fatsoen’ betreft, waarover hij te vergeefs trachtte heen te wisschen. - -
Mary vouwde dadelijk heel-bescheiden-toegevend haar handen in haar schoot. - -
‘Och - natuurlijk - - Geerte is zoo uw lieveling steeds geweest - - laat ons het toch laten rusten als 't u blieft’ - verzocht zij quasi-christelijk - - ‘Waarom liet die flapuit van 'n Ber zich ook zoo tegen U gaan?’ - -
- - ‘Wilt U 'n glas wijn?’ - - stelde Sjoerd er tusschen in voor, als om af te leiden. - -
‘Dank-je - - Zeg me nu als 't jullie blieft, wat er eigenlijk zit achter al die toespelingen op Geerte en op Ellen,’ vroeg Excellentie nerveus. - -
‘Och, heusch niet zóóveel van belang als U schijnt te meenen. - 't Is maar, 't goeie kind