Paul Heyse en Carducci.
Men heeft, naar het schijnt, Paul Heyse met het publiceeren van zijn brief over Carducci een poets gebakken. Slechts het critische gedeelte is overgenomen, terwijl het waardeerende is weggelaten. Zoo werd zijn houding in een valsch licht gesteld.
Nu het een buitenlandsch auteur geldt, tegen wien de Telegraaf-redactie geen partijdigheid noodig acht, nu vindt zij ineens het heel natuurlijk, dat door zulk een slechts een gedeelte van iemands woorden overnemen zijn geheele houding in een ‘valsch licht kan worden gesteld.’ Maar, wat deed diezelfde Telegraaf-redactie anders, in een vorig nommer, geen week nog geleden, dan zelve slechts een zeer kort deel van mijn oordeel over Tolstoï overdrukken, en daardoor ‘mijn houding in een geheel valsch licht stellen’? En wat anders deden de liberale bladen, toen zij uit mijn oordeel over De Nieuwe Courant, in zake Ferrer en de Maasbode en de Roomsch-katholieke mishandelingen in Portugal, alleen die gedeelten citeerden, die in hun kraam te pas kwamen, die namelijk waarin ik den Nieuwen-Courant-heeren toewenschte te worden opgehangen, in plaats van óók af te drukken de reden wàárom ik hun dat toewenschte, zijnde hunne partijdigheid tegen de Roomschen! En, niet alleen waar het mij geldt, maar ook waar andere auteurs, of tegenstanders van welken aard ook, in het spel zijn, drukken hunne bestrijders in de pers alleen datgene af, uit critieken of stukken, dat hun helpt den betrokkenen ‘in een valsch daglicht te stellen’. Alle bladen, van allerlei richtingen volgen dat oneerlijke systeem; precies als indertijd in de