De Hollandsche Lelie. Jaargang 24
(1910-1911)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIdealisme.Een Kerstmijmering.Wat de zon is voor het landschap
Is voor 't leven 't ideaal;
Het verlicht het alledaagsche
Met zijn held'ren gloriestraal,
‘In de ziel der jeugd met vlammend
schrift het groote liefde-ideaal in te branden wil zeggen; haar een werkelijk ethische kracht geven.’ ‘En de Engel zeide tot de herders:
Vreest niet, want zie ik verkondig u groote blijdschap, n.l. dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heer’ Luc: 2:10, 11.
- - - - - - - - - - - - -
- - - - - - - - - - - - -
‘En Jezus zeide tot zijn discipelen:
“Verblijdt u en verheugt u! Gij zijt het licht der wereld. Laat uw licht alzoo schijnen voor de menschen, opdat zij uw goede werken mogen zien en uw Vader, die in den Hemel is, verheerlijken.” Matth: 5:12, 14, 16.
“Een koning in het Oosten stelde aan zijn beide zonen een som geld ter hand, met de opdracht voor dat geld een groote zaal geheel te vullen. Wie het best die opdracht ten uitvoer bracht, zou zijn opvolger zijn. De een kocht zooveel stroo als hij machtig kon worden, maar de zaal werd slechts gedeeltelijk gevuld. De ander kocht wat olie, deed ze in een lamp, stak de pit aan en heel de donkere zaal werd met licht gevuld”. Het waren koude, droeve, donkere dagen voor Israël, voor de gansche wereld toen het Christus-kindje geboren werd. De dood lag over alles en er werd verlangd, o met zielsverlangen naar “groote blijdschap,” naar warmte, licht en leven. En het Christus-kindje, waarover de Engelen zich verheugden, waarover groote blijdschap geweest was in de sferen, omdat hij zou zijn de Zaligmaker, de Heiland der wereld, “nam toe in wijsheid en grootte en genade (d.i. liefde) bij God en de menschen.” En hij had de zon in het hart, de zon in zijn oogen, in zijn stralend gelaat, de zon in zijn armen, in zijn gansche wezen, en daarom maakte hij verkleumde en vermoeide en bedroefde menschenzielen zoo warm en zoo blij. En de donkere levenslamp vulde hij met olie, de eeuwige onsterfelijke liefde van zijn zonnig hart, en hij stak de pit aan en heel de donkere wereld werd met licht gevuld. En toen hij heenging van deze aarde, het Licht der Wereld, liet hij zijn discipelen, ons allen deze erfenis na: “Verblijdt u en verheugt u!” laat uw licht schijnen voor de menschen.’ Er wordt wel eens beweerd, dat het christendom, de christelijke godsdienst pessimistisch is. Pessimistisch o ja zijn vele bastaardvormen, is menig wreede kerkleer, de zoogenaamd christelijke(?) godsdienst, maar pessìmistisch het evangelie, de blijde boodschap, de liefdeleer van het Licht der wereld? Zij, die dit beweren, hoe weinig kennen zij, zijn zij doordrongen, van den geest van den heiligen Idealist Jezus Christus! Wat is eigenlijk idealisme, wat zijn idealen? Geheel ten onrechte worden idealen en illusies soms op één lijn gesteld, als synoniem beschouwd, hoewel ze eigenlijk niets hoegenaamd met elkaar te maken hebben. Wat wel synoniem is, al wordt het doorgaans tegenover elkaar gesteld: idealisme en realisme. Zonder ideaal geen werkelijkheid. Het ideale is het meest reëele. De idealen van 't verleden zijn de werkelijkheid van 't heden. Onze idealen zijn de werkelijkheid der toekomst. Zoo is bijv. spiritualisme, idealisme, of wat het zelfde is blijde, rijke werkelijkheid, maar juist dáàrom geen illusie. Juist dáàrom, zooals Theodoor Parker zegt, de godsdienst der toekomst. Illusies zijn zeepballen, kleurrijk en teer, die uiteenspatten en oplossen, als men er naar grijpen wil, luchtkasteelen, broos en wankelend die ineenstorten, droombeelden, die verbleeken en verdwijnen, zonder ooit werkelijkheid te worden. Illusiesdragen niet, zooals idealen doen, maar verlammen, baren nooit iets anders dan bittere teleurstelling. Wanneer men bijv. hoopt | |
[pagina 392]
| |
en gelooft en verwacht, dat ooit hier op aarde de menschen en de toestanden volmaakt zullen zijn en deze aarde een paradijs, dan koestert men een illusie. Want het is iets onmogelijks, iets onbereikbaars, het kan geen werkelijkheid worden. Wanneer men echter hoopt en gelooft en verwacht dat de aarde bewoonbaar zal worden voor allen in dien zin, dat ieder reeds hier zal hebben een klein, héél klein stukje hemel: geluk, vreugde der ziel, dan is dat geen illusie maar een ideaal, want het zal gebeuren. Het zal en moet en kan werkelijkheid worden, eens - nog lang niet - maar toch eens - wanneer wij, idealisten strijden en worstelen en lijden en leven en sterven voor dat ideaal. Wanneer wij trachten onzen Voorganger te volgen, al zal dit volgen altijd blijven, al kan het nooit iets anders zijn dan: van verre. Hij leed niet aan zinsbegoocheling, hersenschimmen, waanvoorstellingen, in één woord aan illusies, de warme Idealist, hij eischte geen onmogelijkheden, noch voor zich zelf, noch voor anderen. En toch ruischt ons tegen over Galilea's heuvelen: ‘Wordt dan gijlieden volmaakt, zooals uw Vader in den hemel volmaakt is.’ Wel een bewijs dat Jezus het leven niet beperkte tot deze aarde. Evenmin als de kinderen op de bewaarschool héél veel verder komen dan het A. b.c., evenmin bereiken wij menschen hier op deze aarde, één schakel in de vele oefen-scholen des levens, iets, hoe weinig ook, dat naar volmaaktheid zweemt. Zij, die dit in Jezus mond een utopie, een illusie noemen, bewijzen slechts dat ze hem niet kennen, niet begrijpen en vertrouwen, niet bezield zijn door zijn geest. Het: ‘Wordt dan gijlieden volmaakt’ is geen illusie, maar een ideaal, dat hij voelde diep in zich als werkelijkheid der toekomst. Idealisme is synoniem met optimisme. Niet het wufte optimisme, dat als de kapel door het leven fladdert van bloem tot bloem; aardschgezind optimisme dat zegt: laat ons eten en drinken en vroolijk zijn, want morgen sterven wij, optimisme, dat slechts aan zich zelf denkt, waar het zelf, grenzenloos zelfzuchtig, in overvloed baadt, aan minder bedeelden, ongelukkigen en bedroefden zegt: ‘tout pour le mieux dans ce meilleur des mondes’ maar optimisme in zijn meest reine, heilige, in zijn ware beteekenis. In de beteekenis, die Jezus er aan hechtte: ‘verblijdt u en verheugt u,’ en Paulus: ‘bedroefd en nochtans blijde. Zooals Vinet het uitdrukt; “een geloof zonder blijdschap is een zeilschip zonder zeilen.” Optimisme, waardoor we altijd licht en kleuren zien in de wereld en een heldere ster, al is het slechts één - in donkere nachten. Optimisme, waardoor we dat licht en die kleuren niet slechts zien voor ons zelf, maar het brengen in het leven van velen. We kunnen het als we willen want ons leven staat in nauw verband met onze omgeving, met allen met wie we in aanraking komen. De lucht, die we inademen oefent invloed uit. Van ons allen gaat een atmosfeer uit, die onze omgeving doordringt. Er is wisselwerking tusschen menschen en menschen hier op aarde en dat niet alléén - er is, zooals Hamlet tegen Horatius zegt, meer tusschen hemel en aarde dan onze schoolsche wijsheid vermoedt. Optimisme eindelijk, waardoor we onze idealen koesteren en heilig houden, ze verheffen hoog boven het oordeel der wereld. Idealisme is synoniem met enthousiasme, (geestverrukking, geestdrift) een mooi woord vol beteekenis uit het Persisch: “En - thou - sias” In God zijn. In God zijn! God's stem hooren altijd en overal, diep in ons, boven en te midden de stormen des levens. God's stem hooren, zooals de profeten, de zieners van Israël, zooals alle geïnspireerden in alle tijden ook in den onze. Zooals alle groote edele mannen en vrouwen, die iets in de wereld hebben tot stand gebracht. Zooals de vele stille menschen, die in stilte werken, de kleinen en geringen, bereid en ontvankelijk als de kinderen, onbekend in de wereld, maar bekend bij God. Want onze mooiste gedachten, onze beste daden, de idealen, die ons doen uitgaan boven het alledaagsche zijn ingevingen, zijn inspiratie. Hoe zou de wereld er uitzien, hoe zou zij kunnen bestaan, hoe zouden wij kunnen leven, wat zou godsdienst, wat zou de bijbel zijn zonder haar? Hoe, zonder idealisme, zonder inspiratie, zonder enthousiasme zou men kunnen zien, voelen, ervaren het onzichtbare in het zichtbare, het bovenzinlijke in het zinlijke, het goddelijke in den mensch? Waar zonder inspiratie zouden we onze intuitie van daan halen om door te dringen tot het wezen der | |
[pagina 393]
| |
dingen? Godsdienst, religie, “in God zijn”, Zijn nabijheid gevoelen, Zijn stem hooren diep in ons, zien den zoom van Zijn Lichtgewaad is inspiratie, is goddelijke intuitie, is spiritualisme in merg en been. Wie was in God, zoo geheel, zoo volkomen, wie heeft zijn stem gehoord zóó zuiver, zoo altijd en overal, als Israel's - neen, der wereld grootste profeet? Wie heeft die stem vertolkt door zijn woorden, zijn leven en sterven, zijn gansche persoonlijkheid, zoo duidelijk verstaanbaar voor allen als Hij? O het geboortefeest van den Heiland der Wereld, het “in God zijnde” Medium, onzen grooten Voorganger is een heilig feest, het heiligste, dat ooit werd gevierd, altijd weer gevierd en herdacht, met dankbaarheid te teeder, te groot voor woorden. Wat het kerstfeest ons predikt is dan ook niet onder woorden te brengen. Het is zooveel, zoo eindeloos veel, dat we het nooit kunnen volbrengen hier op aarde. Goddank we hebben een heele eeuwigheid vòór ons om Jezus'-ideaal te verwezenlijken: “Wordt dan gijlieden volmaakt.” Omdat het zooveel is, laat ons beginnen bij het begin. Wat het kerstfeest ons toeroept in de eerste plaats is zeker: eerbied te hebben voor het kleine, niet te verzuimen den dag der kleine dingen! Ik bedoel wat Dickens zegt: geen kousjes breiën voor Kaffers en Hottentotten en zijn eigen kinderen met bloote voetjes laten loopen. Niet trachten naar het groote en voorloopig onbereikbare voor men geleerd heeft het kleine. Och, om de wereld, om de maatschappij te hervormen moet men toch beginnen in eigen kring, te huis, moet men beginnen in nög enger kring: in eigen zieleleven. Om een ideaal te bereiken, moet men het eerst in zich zelf verwezenlijken. Men behoeft niet altijd iets groots te doen; het zijn o zoo dikwijls de kleine vriendelijkheden, de kleine attenties die ons goeddoen en verwarmen en weder moed geven. “Wie den minuutwijzer verzet, doet ook den uurwijzer gaan,” zegt Jan Paul. “Verblijdt u en verheugt u!” O we helpen elkaar door onze vreugde en blijdschap, door onze opgeruimdheid, door ons gezond optimisme méér dan we soms denken! Er leven menschen om ons heen, die ons zoo blij en jong doen zijn, die ons zoo'n heerlijk gevoel geven van vrede en veiligheid, die ons gelukkiger en beter maken enkel door hunne tegenwoordigheid Zijn dat de pessimisten, die overal slechts distels zien en doornen en de rozen vergeten? Die altijd wolken ontdekken, donkere grauwe wolken en vergeten, dat de zon er achter schuilt? Zijn dat de menschen, die altijd door een bril kijken met beslagen glazen en daardoor alles wazig en somber en verkeerd zien en die ons dien bril ook op den neus willen zetten? Zijn het de ijsselijk knappen en geleerden, die alles beredeneeren en ontleden, die de rozen ontbladeren, en de vlinders hun vleugelen rooven, soms vóór ze nog kunnen vliegen? Die ons tegemoet treden met cynischen twijfel en trachten te dooden het mooiste wat wij bezitten: het geloof in het ideaal? Zijn het die uiterst voorzichtige, prozaische, praktische menschen, die, al beseffen zij dit waarschijlijk zelf niet, o zooveel missen in het leven? Zij, die altijd heelgoed voor zich uitkijken, waar ze loopen en voorzichtig elk steentje uit den weg gaan om niet te vallen; die zich zelden stooten, zich nooit vergaloppeeren, maar ook slechts zien de aarde en nooit den hemel, den mooiën helderen hemel; slechts boomen, nooit het prachtige, grootsche bosch, vol poëzie, vol geheim? Menschen, die mij altijd doen denken aan een gewezen kindermeid mijner zuster, die in het Noorden van ons land nooit een bosch had gezien. Toen zij eens in de zomervakantie met mijn zuster in Oosterbeek kwam, stond zij bewonderend(?) stil en riep blij verrast: “och wat is hier nog een hakhout.” In één woord zijn het die ultra-praktische menschen, die al het mooië en hooge en heilige onderdrukken, het ongeziene ontkennen omdat ze slechts zien en hooren en tasten met stoffelijke organen, en met voeten treden, mishandelen alle idealen? We weten wel beter nietwaar? De menschen, die ons beïnvloeden ten goede, jong, blij en hoopvol en gelukkiger maken, zijn de Idealisten. De Idealisten, die gelooven in hun ideaal, vast en onwankelbaar en daarom gelooven in ons. Gelooven in ons, zooals Jezus geloofde in de menschen. Jezus, die de zonde haatte, maar den zondaar liefhad, Jezus die de rookende vlaswiek niet uitbluschte noch het gekrookte riet verbrak. Jezus, die geloofde in den diepst gezonkene, hem opbeurde en redde, omdat bij in elk menschenkind zag het kind van God. | |
[pagina 394]
| |
“To be trusted is to be saved”. Wanneer we struikelden en vielen, o dan staan we op met nieuwen moed, wanneer iemand gelooft in ons. Omdat men elkaar begrijpt, voelt, waardeert, beoordeelt elk naar zijn eigen standaard (à travers nous-mêmes) juist dáárom zijn het de idealisten, die de ziel in ons wekken. Hun vertrouwen is zoo mooi en zoo vol en zoo heerlijk verwarmend en goed-doende, zóó volkomen, we willen, we kunnen dat vertrouwen niet beschamen. Ze komen ons te gemoet zoo zonnig en zoo blij, al wat ze zeggen is zoo eenvoudig, ze schijnen ons zoo gewoon, wij voelen hen zoo heerlijk menschelijk nabij, niet zoo onbereikbaar ver en hoog en braaf(?) en vroom(?). En het ideaal dat niet het onze was, maar het werd door hun geloof, we jagen er naar met al wat in ons is. En we komen het nader, altijd nader, het groeit in ons en het wortelt diep in onze ziel. De Idealisten als Jezus brengen de wereld vooruit omdat ze haar verrijken en verblijden en verheugen. Spiritualisten, als wij dan Jezus onzen Voorganger noemen, als wij er een eer in stellen zijn discipelen te zijn, verblijden wij ons, omdat onze idealen ons doorgloeiën van heerlijkheid, ons gansche leven vullen en doortrillen van hooger doel. Verheugen en verblijden wij ons en gieten wij vreugde en blijheid over de wereld heen, en brengen wij haar in het leven van velen. En openen wij de poorten van het land der Idealen, dier droomen, die de levende, volle werkelijkheid zijn. Als een stroom van licht en warmte, van heilige bezieling en reine vreugde is Jezus' “enthousiast” idealisme over de wereld heen gegaan, heeft het verwarmd de harten der menschen. “Laat uw licht schijnen voor de menschen,” licht en warmte, wat de zon is voor de aarde, zijn idealen voor het leven. Men kan niet aan anderen geven, wat men zelf niet bezit, slechts idealisten kunnen hun licht laten schijnen, omdat ze in meer of mindere mate licht hebben in zich zelf. “In meer of mindere mate”, want och, beter dan anderen weten we het zelf, hoe zwak, hoe weinig hoog-gestemd onze idealen soms zijn. Hoe moeïelijk het valt ze vast te houden te midden van spot en twijfel en ongeloof en miskenning. Hoe moeïelijk soms er in te gelooven, onwrikbaar vast, in dagen van strijd en koude, donkere nachten. Hoe soms alle geestdrift ontbreekt, hoe weinig “enthousiast” we soms zijn! “En-thou-sias,” hierop ten slotte komt het aan, want niets is het onze, alles indrukken, klanken, echo's, inspiratie der onzichtbare wereld, die de onze omringt. En het meest droeve in deze wereld is geen eerbied te hebben voor het ongeziene, niet te gelooven in God, niet te gelooven in een betere wereld, niet meer te voelen den spoorslag van het Ideaal, want, zooals Plato zegt: de dingen, die gij ziet, hoort en voelt zijn niet de werkelijkheid der werkelijkheid, maar onvolkomen openbaringen der Idee, van het principe, van den geest. De idee, (het ideaal) “is de waarheid, al het overige is dwaling.” Onze handelingen worden beheerscht door onze gedachten. “Het leven dat gezien wordt,” zegt Maeterlinck “gehoorzaamt altijd aan wat niet gezien wordt.” Wanneer onze gedachten zoo aardsch zijn, zoo alledaagsch en klein, is het leven zoo kleurloos, zoo donker en treurig, een leven van sleur zonder horizon, zonder wijding en bezieling, zonder idealisme. O wèl moeten wij ons ideaal koesteren en bewaken en hoog en heilig houden, want helaas we weten het maar al te goed, we kunnen ons zelf zoo tegenvallen, we zijn doorgaans zoo héél ver beneden ons ideaal. Zooals Maeterlinck zegt: Onzeideeën (idealen) moeten wel tienmaal verhevener zijn dan ons gedrag om ons gedrag maar eenvoudig rechtschapen te doen zijn. Men moet het goede willen met verbazende kracht om ook maar eenigszins het kwade na te laten. Het hoogste ideaal is nog maar iets voorloopigs zoolang het niet ons gansche wezen doordringt, zoolang het geen kans heeft gezien ons geheel te vervullen tot in onze vingertoppen.’ Zòò was Jezus' idealisme! Het vervulde, doortintelde, bezielde zijn gansche wezen. Juist omdat hij zoo'n liefdevolle, harmonieuse persoonlijkheid was, voelden reine, hooge geesten, Engelen zich tot hem aangetrokken en inspireerden hem zijn leven lang. Daardoor was het mogelijk dat hij: ‘van den geest vervuld, in 's geestes taal, ‘'s geestes geheimenissen verkondigde,’ zooals Goethe het spreken in tongen (inspiratie) noemt. Daardoor kon hij naar waarheid getuigen: ‘Ik en de Vader zijn één, het woord dat gijlieden hoort is het mijne niet maar des Vaders die mij gezonden heeft.’ Als wij meer ‘in God waren’ zooals hij, | |
[pagina 395]
| |
meer luisterden naar zijn stem, naar zoovele stemmen, inwendig diep in onze ziel, luisterden ademloos naar de vele fluisterende stemmen, al om ons heen, we zouden fijn van gehoor worden als hij en.... verstaan. Verstaan het groote brandende leven, vol raadselen, vol geheim, de zichtbare wereld, omdat wij dan eenigszins zouden zijn doorgedrongen en begrepen - al is het ook zonder te kunnen verklaren - de onzichtbare, die haar bezielt. Slechts dät begrijpen heeft waarde, dat we voelen, diep in ons. Er is zooveel, dat we gelooven, als waarheid voelen, zonder het te kunnen bewijzen en evenveel, dat we niet gelooven, als dwaling en onwaarheid voelen, zonder het te kunnen weerleggen. Gustav af Geyerstam vraagt: ‘Zou het niet kunnen zijn, dat wij de werkelijkheid slechts door ons gevoel kunnen bereiken? Ons gevoel en onze fantasie kunnen er toch niet zijn om door ons verstand te worden vernietigd.’ Het zijn niet de boekgeleerden, maar de geïnspireerden, de ‘enthousiasten’ de idealisten, die de wereld vooruitbrengen. Hoe inniger, onzelfzuchtiger we onze idealen liefhebben en er in gelooven met onwankelbaar vertrouwen, des te meer zullen ze hun stempel drukken op ons gansche leven, dat leven wijden en bezielen; des te meer zullen ze werkelijkheid zijn. Des te meer zullen ze worden ons onvervreemdbaar eigendom, schatten van onvergankelijken rijkdom, die niemand ons kan rooven. Want onze idealen zijn het mooiste en beste, wat wij bezitten, ze doen ons muziek hooren in de stilte, nabij en ver, en verheffen ons boven alle kleinzieligheid. O die rustige, tevreden, voorzichtige onaandoenlijke menschen! Hoe grauw en eentonig, hoe te vergeefs was hun leven. Zou het geen zonde zijn tegen God, tegen den heiligen geest, tegen de bezieling, die lauwheid en onverschilligheid, dat volkomen gemis aan idealen? ‘Bluscht den geest niet uit.’ ‘Veracht de profetieën niet.’ ‘Och dat gij warm waart of koud, maar nu gij lauw zijt, zal ik u uit mijn mond spuwen.’ ‘De lauwen en gematigden hebben nooit iets tot stand gebracht, maar de vurigen, die geleerd hebben hun hartstocht te beheerschen.Ga naar voetnoot1) ‘Dante, door Virgilius geleid, komt aan de poort van de stad der tranen. Hij is de poort nog niet doorgegaan of van uit de diepte dringen jammerklachten en verzuchtingen tot hem door. Wanhoopskreten die zich verliezen onder een donkeren hemel zonder een enkele ster. Dante, tot in de ziel geroerd, vraagt zijn geleider om opheldering. Van waar die kreten die niet komen uit de hel maar toch ergens van een plaats, dicht aan haar grenzend? Welke is die groote menigte zoo door droefheid overstelpt? ‘Dit is het treurige lot van hen allen, die op aarde leefden zonder blaam en zonder lof. Zij behooren tot de geesten, die noch trouw, noch ontrouw waren aan God, maar slechts leefden voor zich zelf. De hemel heeft hen uitgebannen, omdat zij zijn schoonheid verduisterden en de hel drijft hen uit omdat de schuldigen zich zouden kunnen beroemen op hun tegenwoordigheid.’ Dante vraagt wederom: ‘welke is de straf, de pijniging, die hen zoo doet zuchten en weenen? ‘Zij hebben geen hoop te sterven en hun duister leven is zóó laag, dat zij jaloersch zijn van elk ander lot. De wereld heeft geen herinnering aan hen behouden, de barmhartigheid en de rechtvaardigheid beide verachten, verwerpen hen. Dit zijn “de lauwen”, waarover in den bijbel wordt gesproken. Noch warm noch koud, noch goed noch slecht, men wéét niet wàt ze waren. Krachteloos, week en slap hebben zij geen indruk van een persoonlijkheid nagelaten, hebben ze niet geleefd.’ Niet geleefd! O laat ons dan leven! leven het ware leven, wat onmogelijk is, zonder idealisme. Want het ware leven is niet ons kortstondig bestaan hier op aarde, maar het eeuwig-onsterfelijke leven, het leven in God. Laat ons hoog houden het vaandel van heilig idealisme, al tracht men het ons te ontrukken, al trilt het soms in onze handen. Als we niets groots kunnen doen, stellen we ons tevreden met het kleine. Het kerstfeest predikt ons juist de waarde van het kleine, het schijnbaar onbeduidende en geringe! Uit Nazareth kan niet slechts iets goeds komen, maar het goede het ideale: de groote Godsgezant. Niet hier op aarde zullen we ons ideaal bereiken, maar in een volgende wereld, die deze terecht brengt. Wij kunnen ons licht laten schijnen voor | |
[pagina 396]
| |
de menschen, omdat we die wereld reeds hier voelen om ons heen, omdat we diep in onze ziel een glans hebben gezien van het ideale, het eeuwige licht. Dan... zooals Emerson zegt, ‘als het kanon gericht is door ideeen, als er mannen van godsdienstige overtuiging achter staan, als menschen sterven voor 't geen waarvoor zij leven en de groote drijfveer, die de geest werkt, hen dringt om alles te wagen, dan weerkaatst het kanon deze gedachte met de stem van een mensch en het geweer steunt het kanon en het ganzenroer het geweer en de vrouwen maken de patronen en allen schieten op één wit. Dan deelen goden in den strijd, dan worden dichters geboren, dan roept een betere wet eindelijk de victorie uit,’ en... luiden de Kerst-klokken vrede en vreugde de wereld. J. VAN REES-VAN NAUTA LEMKE. |
|