zijn vrouw 't merkt, en, zonder dat hij-zelf in opspraak komt als fatsoenlijk man en steunpilaar der maatschappij. Ik kan me dus begrijpen, dat de anonyme Haagsche Courant artikel-schrijver rilt van 't geen hij dagelijks op straat te zien krijgt in dat opzicht van de honden, en waarvan hij natuurlijk z'n oogen nog deugdzamer zal afwenden, dan b.v. van strakke damesrokken of spannende tailles, of al datgene van dien aard van vrouwen-‘fatsoenlijkheid’, waarnaar de Haagsche heeren die de cafés en societeiten bezoeken nooit kijken immers wanneer de schuldelooze, zedelijke, fatsoenlijke vrouwen, aldus gekleed, dagelijks voorbijdrentelen.
Gelukkig echter, de man heeft er 'n uitweg op gevonden om z'n zedelijkheids-gevoelens te bevredigen. Hij wil een hondenbelasting invoeren om dáárdoor van lieverlede de honden uit te roeien, op de volgende wijze:
f 3. - de eerste twee jaar, f 5. -, de daaraanvolgende twee jaren, f 8. -, de daaraanvolgende twee jaren, vervolgens nog twee jaar f 12. -; dan f 20. -, dan f 25. -, en, leeft de hond nog langer, dan f 30. - per hond.
Uit welke redeneering, gegrond op het geheel onware feit volgens hem, dat iedereen maar geeft om z'n eigen hond, en niet handelt uit dierenliefde in ruimeren zin, logisch volgt dat de onbemiddelde klasse, om van de armen niet eens te spreken, genoodzaakt zoude worden hare honden af te schaffen juist op het moment waarop deze ouder en gebrekkiger en hulpbehoevender zullen worden. Want het behoeft natuurlijk geen betoog, dat er maar weinigen zullen zijn, die zóóveel voor een of meer honden zouden kunnen betalen; zoodat alleen de luxe menschen, degenen die om met 'n rashond te pronken honden houden, zouden kunnen voortgaan zich het bezit van een zoo trouwen vriend als de hond is te veroorlooven. Kan het minner en laffer en egoistischer uitgedacht? Onder mijn bekenden, niet mijn ‘stand’-genooten, maar mijn bekenden onder arbeidende en neringdoende klassen, zijn er verscheidene, die een of meer honden onderhouden met veel meer liefde en zorg dan de hierboven-aangehaalde hoogmoedige soort, wien het alleen te doen is om met 'n ‘kostbaar’ dier te kunnen pronken, dat zoo en zooveel ‘waarde’ heeft. Voor die eerste categorie, die onbemiddelden, zijn hunne honden hun vrienden. Neemt niet weg, dat de finantieele nood hen zou dwingen zich er op den duur van te ontdoen, door een aldus van jaar tot jaar onredelijk opgedreven belasting. - Ik herinnerde mij, dit van menschelijke wreedheid doortrokken opstel in de Haagsche courant lezende, hoe ik voor eenigen tijd op het Plein op 't afrijden van mijn tram zat te wachten op een bank, naast een ouden armoedigen man. Schrik niet-aristocratische lezer, ik weet wel, dat het heel-niet-comme-il-faut is op het Plein te gaan zitten op 'n bank, en dat verscheidene mijner familieleden en kennissen zoo iets eenvoudig-weg ergerlijk-burgerlijk
vinden, maar ik ben zoo vrij te doen en te laten in zulke opzichten wat ik wil, en, daar ik moe was, en er bij toeval geen tram klaar stond, koos ik de hierboven vermeldde democratische rustplaats. Wel, na een oogenblikje zag ik uit den sjofelen jas van mijn ouden buurman een heel klein oud hondenkopje gluren; de man streelde er liefdevol over heen; ik maakte een praatje. ‘Och ja, we zijn samen oud geworden’ - zei hij goedig. ‘Hij kan nou niet te best meer loopen - nou draag ik hem maar; hij is al bijna 15 jaar. - Wij behóóren samen, hij en ik.’ - Volgens de hierboven voorgestelde nieuwe hondenbelasting zou deze man dus f 30 moeten betalen voor zijn met hem oud-geworden lieveling. Alleen, omdat het beest oud heeft durven worden in de wereld, net even goed als meneer X. en meneer Z., met wien ik dagelijks in de tram zit, ‘steunpilaren der maatschappij’, wier tandelooze vieze monden en vuile adem 'n walg is om neven te zitten, en getuigenis afleggen van hun ‘zedelijk’ verleden. - Maar, 't is waar ook, die zijn menschen, die mogen oud worden... zonder belasting. (En voor iedereen 'n walg zijn om aan te zien!)
Wat mij betreft, ik hoop, ik hoop van harte, dat de anonyme Haagsche-courant-redacteur, die zich niet schaamde dit weerzin-wekkend-gedacht artikel samen te flansen, alle mogelijke kwaad overkomt op zijn ouden dag, dat hij ruimschoots verdient. - Niet ‘christelijk’ nietwaar? -
Volgens 't hedendaagsche soort christendom zeker niet, maar, ik zou wel eens weten willen of Christus, die niet malsch kon zijn soms, mij zoo groot ongelijk zou geven in dezen als zijn huichelachtige ‘navolgers’ het wel weer zullen doen! Christus namelijk was noch zoetsappig, noch femelig, maar zei de waarheid aan egoïsten en huichelaars, onomwonden en meedogenloos.