De Hollandsche Lelie. Jaargang 24
(1910-1911)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGedachtenwisselingen.Een Gekraakt Nootje.
| |
[pagina 221]
| |
Uw opinie was: ‘het is jammer dat M. God schreef met 'n g; waarom geloovigen hierdoor gekwetst in hunne overtuiging?’ Welnu, wat was Multatuli's optreden anders, dan één felle slag in het aangezicht der geloovigen? De vraag is: had hij Recht? - En na 't lezen van zijn werken, zal ieder daarop met ja moeten antwoorden. En bovendien: bezitten dan de òngeloovigen geen overtuiging? Welnu, even dwaas zou het zijn den atheïsten te verbieden God met 'n g te schrijven, òmdat sommige geloovigen daardoor eens in hun overtuiging gekwetst mochten worden, als den geloovigen te zeggen: ‘schrijf toch voortaan God met 'n klein g'tje, het is eene kleine moeite en ge doet er den atheïsten zoo machtig veel genoegen mede!’ Dat ‘eerbied hebben’ voor anderer overtuiging is trouwens m.i. slechts een frase. Alleen zij, die neutraal zijn op geloofs-gebied, (en welbeschouwd is eigenlijk niemand dat, want zelfs de onverschilligste mensch houdt er nog zoo'n eigen meeninkje op na, dat hij - zoo noodig - met vuur zal verdedigen) slechts neutralen kunnen die ‘eerbied’ blijven volhouden. Bestrijders van den godsdienst kunnen in hun strijd onmogelijk de geloovigen sparen, moèten hen herhaaldelijk in hun overtuiging kwetsen; dat is eenvoudig. - Bestrijders van het ‘voortwoekerend-ongeloot’Ga naar voetnoot*), van het ‘helaas-steeds meer-veldwinnende-materialisme’, handelen evenzoo tegenover de ‘goddeloozen’.Ga naar voetnoot**) Mijn vriend had een konijntje, hetwelk hij als een god vereerde. Zijn huisgenooten, die wel wisten dat de minste spottende aanmerking op zijn zonderlinge eere-dienst hem prikkelde tot heftige woorden, eerbiedigden tenslotte zijn dwaas geloof, ja, deden hem zelfs het genoegen met een soort van eerbied over zijn konijntje te spreken - wanneer hij-zelf dit hem zoo dierbare onderwerp aanroerde. - Vaak ontving ik brieven van hem waarin hij mij sprak van 't geluk dat hij vond in zijn geloof aan de goddelijkheid van zijn Konijn, (met 'n hoofdletter). Door medelijden met hem bewogen trachtte ik toen hem de dwaasheid van zijn konijnen-geloof aan 't verstand te brengen en schreef konijn met 'n kleine k. Doch, de arme dwaas geraakte buiten zichzelve. - Gij kwetst mij in m'n overtuiging, gij schrijft konijn met 'n kleine k, ge zijt 'n ploert enz., enz. Kon ik het helpen, dat zijn Konijn voor mij slechts een konijntje was? 22/9 '10. JOH. G. SCHIPPÉRUS.
Antwoord Redactrice.
Ik heb Multatuli niet persoonlijk gekend, en kan dus niet beoordeelen of hij werkelijk hoogmoedig is geweest, of niet. Afgaande op de mij door velen, die hem wèl persoonlijk kenden, verzekerde daadzaak dat hij inderdaad ‘ijdel’ was, heb ik dat te eerder geloofd, èn omdat niemand onzer zonder gebreken is, èn omdat ‘groote mannen’ op het speciale punt ijdelheid soms ontzettend klein zijn. Maar, aan den anderen kant, ik erken dat het altijd gevaarlijk is iets te gelooven dat men niet weet uit eigen ervaring, dus, op dit punt schort ik mijn oordeel op, liever dan het vol te houden. Iets anders is de quaestie van het God met een kleinen letter schrijven. God is voor zoovelen onzer iets Heiligs, dat ik het een onnoodige beleediging derzulken godsdienst-gevoel aangedaan acht, dit woord met een kleinen letter te schrijven. Ik weet wel dat Multatuli zijn geheele leven lang streed tegen God, als volgens hem niet bestaande. Maar, wat wist hij, Multatuli er van af? Zooveel of zoo weinig als wij allen. Juist daarom vind ik zulk kleingeestig gedoe onnoodig. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
II.
| |
[pagina 222]
| |
plicht achten den Goddelijken Meester getrouw te zijn, door te blijven en de evolutie der Kerk te dienen. Hun werk zal niet verloren zijn. Maar, al mogen er in hunnen tijd geestdrijvers zijn geweest, die oprecht meenden Gode ‘meerdere eere’ te geven met het uitroeien van ketters, de tijd - d.i. Gods voortgaande openbaring - heeft hun woeden geoordeeld en klaar doen blijken dat ketterij - d.i. de drang tot zelfstandig denken - onuitroeibaar is. Daarom moeten wij vooral niet voedsel blijven geven aan gedachten, dat elke Roomsche die gruwelen gaarne zou herhaald zien. Gedachten zijn machtig! daarvan ontvangen wij meer en meer de stellige bewijzen; telepathie vangt aan wetenschappelijk gekend te worden. We mogen gedachten dus niet langer ‘tolvrij’ verklaren. Integendeel, door het beste te denken van anderen, zullen wij het goede in hen versterken en aan hartstocht moet daarbij het zwijgen bevolen worden. Dat kunnen wij ook ten dezen. Want ook de Roomsche Kerk heeft hare echte wijzen en heiligen - al dan niet gecanoniseerd -, hare sacramenten dràgen een kern van Goddelijk leven, vervullend de harten die er zich voor openstellen; toewijding voert tot gemeenschap met God óók binnen hàre grenzen en zielevrede wordt ook daar gevonden. Wie strijdensmoe, gewond, terneerligt is zeer ontvankelijk voor hare lokstem, die rust belooft door overgave. - Zeker, het wijst op een sterker geest geen afstand te doen van zich zelven; doch er is voor ieder onzer een grens, waar het vertrouwen op eindige kracht hem begeeft. Dan behòeven wij den steun der Oneindige Kracht en wie die dan niet in zich kènt, die zoekt ze buiten zich.
In mijn vorig schrijven - aan Mevr. Arntzenius - gebruikte ik de benaming ‘Katholieke kerk’; ditmaal schreef ik ‘Roomsche’. Ik acht het laatste juister, want Katholiek beteekent Algemeen en de Roomsche kerk, evenals de Grieksche, draagt ten onrechte den naam ‘Katholiek’. Want zij weigert hare kracht te zoeken in de vereeniging àller Christenen, in wat hen allen heilig is en evident; sluit daarentegen uit van hare gemeenschap en genademiddelen, al wie zich verzet tegen 't gezag harer priesters, in eenig onderdeel van credo of dogma. Tjiharoes, 30/8 '10. v. A. | |
III.
|
|