De Hollandsche Lelie. Jaargang 24
(1910-1911)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdF. Marion Crawford, Taquisara. enzVóór in Taquisara, een werk van den nu overleden Amerikaanschen veelschrijver F. Marion Crawford, die zich een zoo groote vermaardheid heeft verworven, staat een lange lijst der lijvige romans, waarmede hij het lezend publiek heeft verheugd; en het is waarschijnlijk, indien de man nog wat tijd van leven had gehad, dat wij die lijst nog belangrijk zouden zien uitgebreid, want hij beschikte over een merkwaardige vruchtbaarheid in het verzinnen van ingewikkelde roman-intrigues, waardoor hij in staat was ieder jaar minstens twee deeltjes van de Tauchnitsuitgave met een breedvoerig gesponnen verhaal te verrijken. Ik wil gaarne bekennen dat ik niet den moed heb gehad den lijvigen boekenstapel, die de verzamelde werken van Crawford vormen, te doorworstelen. Dat is echter om hem te beoordeelen ook niet noodig. Het is voldoende hier en daar een greep in de verschillende romans te doen, om er achter te komen, dat allen volgens bepaalde regels worden saamgesteld, en dus, ondanks een schijnbare verscheidenheid, in hoofdzaak op elkander gelijken. En ik geloof dan ook dat het voldoende is wanneer men het offer aan zijn recensenten-plicht heeft gebracht van én mr. Isaacs én Zoroaster én A tale of a lonely parish én Saracinesca én Paul Patoff én Greifenstein èn Sant Ilario én Taquisara te hebben doorworsteld, om met recht te kunnen beweren dat deze, bij het publiek door geheel Europa zoo geliefde auteur, zijn romans allen toebereidde naar hetzelfde, blijkbaar voor de meeste menschen zeer smakelijke recept: Neem een groot aantal personen, haspel hun omstandigheden dooreen op een hoogst verwikkelde en schijnbaar niet te ontwarren wijze, plaats de handeling nu eens in Azië, dan in Duitschland, dan weer in Italië, dan weer in Constantinopel of elders, schrijf er op los zonder eenige karakter-studie of schoonheid van stijl, maar prettig, levendig, los; maak uw knoop langzamerhand weer even | |
[pagina 218]
| |
handig uit elkaar als gij hem in elkaar hebt gedraaid, vereenig ten slotte uw held en heldin, na het gebruikelijk aantal tegenspoeden, op de bekende gelukkige wijze, geef aan uw aldus toebereiden schotel een vreemdklinkenden naam, en gij kunt er zeker van zijn -: het gaat er in bij uw lezers. Ja, - zij gaan er inderdaad in, de romans van Crawford. Zij worden door de Tauchnitz editie over de geheele wereld verspreid, en vinden veel gretiger bijval dan de werken van andere schrijvers, die zich veel meer moeite geven, veel ernstiger werken, en veel grooter kunstgevoel bezitten. Zij behooren tot dat prettig geschreven boeiend soort van boeken, zooals het gros der menschen ze voor hun uitspanningslectuur verlangt, die zich lezen laten in een gezellig hoekje bij den haard, in een easy-chair, waarover gij van tijd tot tijd eens in slaap kunt vallen, om dan bij het wakker worden zonder eenige moeite den draad terug te vinden, die geen hooge vlucht van uw gedachten vergen, die u niet lastig vallen met wijsgeerige, godsdienstige, of sociale vraagstukken, die u geen stuitende beelden voor oogen tooveren waardoor gij wordt opgeschrikt uit uw indolente zelfgenoegzaamheid, die u den tijd korten met een wezelijk heel aardig in elkaar gezet, spannend intriguetje, waarvan gij, al naarmate gij meer of minder ver in 't roman-lezen zijt, u met meer of minder nieuwsgierigheid afvraagt hoe het zal afloopen, en die u aan het slot, in plaats van u op de moderne triestige manier door een onbevredigenden afloop, met een vraagteeken er achter, te ontstemmen, een aardig gelukkig tafereel laten zien van beloonde deugd en trouw, na tegenspoed en beproeving, - waardoor gij in de illusiën wordt gewiegd, dat het in het werkelijk leven ook zoo gaat. Met uitzondering van Mr. Isaacs en Zoroaster, die tot Marion Crawford's allereerste voortbrengselen behooren, en waarin, misschien juist om die reden, hier en daar meer oorspronkelijkheid en verzorgdheid van taal en stijl is dan in de latere, - en van A tale of a lonely parish dat een bepaald prul moet heeten, - waarvan een man die eenigen prijs stelt op zijn letterkundigen naam zich moet schamen het geschreven te hebben, - kan men van Crawford's romans in het algemeen genomen zeggen, dat zij in den grond beschouwd ‘Machwerk’ -, gelijk het duitsche woord zoo juist luidt, - zijn; maar, Machwerk dat u niet onaangenaam den tijd kan korten, als gij niets beters te doen hebt, als gij ziek zijt bijvoorbeeld, en zwaardere lectuur u zou vermoeien, of op reis, aan boord, in een spoor-coupé als gij genoeg hebt van het gezelschap uwer medereizigers, en door hun gebabbel toch te veel wordt afgeleid om iets degelijks ter hand te nemen. - Mr. Isaacs en Zoroaster zijn beide op het effect berekend -, ongeveer als in der tijd Rider Haggard's ‘She’ -, maar met veel minder talent. Zij spelen in ver afgelegen streken, en hebben zulke fantastische hoofdpersonen en gebeurtenissen tot onderwerp, dat men ze geen oogenblik ernstig kan nemen. Maar er ligt over die novellen een niet onbekoorlijk waas van oorspronkelijkheid van vinding en van buitengewoonheid van avonturen; wij worden verplaatst in andere toestanden, andere denkbeelden dan de onze, en de wijze waarop Crawford dat doet is onderhoudend genoeg om ons te doen vergeten, dat hij ons eigenlijk maar wat op den mouw spelt. - Wat A tale of a lonely parisch aangaat, - het is vreemd dat een auteur, die in elk geval beschikt, getuige zijn overige romans, over het talent een verhaal aardig en spannend in elkaar te zetten en geleidelijk te ontwikkelen, een jammerlijk langdradig geschiedenisje, waarvan ieder den afloop dadelijk kan gissen, aan het publiek heeft willen aanbieden, - uitgesponnen tot de lengte van twee deelen Tauchnitz. Het gegeven is zoo ouderwetsch mogelijk; - die onbekende dame, die zich met haar kind in het dorp komt vestigen, en door haar schoonheid, deugd etc. natuurlijk de algemeene aandacht trekt, en aanleiding geeft tot allerlei gissingen, - die echtgenoot wiens bestaan zij verheimelijkt omdat hij een misdadiger is, die ergens een onteerende straf boet, - de misverstanden daardoor ontstaan, waarbij natuurlijk de liefde in het spel komt, de belachelijke van een schooljongen en de ernstige van den ‘Squire’ - (dat in iederen engelschen roman onvermijdelijke wezen waarop de geheele intrigue gewoonlijk gebouwd is,) - dat alles is zoo afgezaagd en banaal mogelijk, en wordt het nog meer door de kleurlooze, matte wijze waarop het wordt beschreven, zooals b.v. de bespottelijke kalverliefde van den gymnasiast op de veel oudere gewaande weduwe, waarvan iets geestigs te maken ware geweest, maar die, in plaats van ons te doen glimlachen, slechts geeuwen doet van verveling. En geheel daarbij passend is die ontknooping, die wij van het begin af | |
[pagina 219]
| |
tusschen de regels konden lezen - dat beleefd ter rechter tijd dood gaan van den misdadigen echtgenoot, waardoor zijn weduwe in staat wordt gesteld den ‘Squire’ met haar hand te verheugen, terwijl de auteur, om iedereen gelukkig te maken, zijn gymnasiast, nu de moeder hem ontgaat, aan de meer voor hem in leeftijd passende dochter uithuwelijkt. - Ik weet niet hoe het deugdzame, en over het geheel niet veeleischende Engelsche publiek over zulk een pennevrucht van den geliefden schrijver oordeelt, maar ik durf wel te kunnen beweren, dat hij in het buitenland zijn roem niet dáárdoor zou hebben gevestigd, maar onopgemerkt ware gebleven, had hij niet zijn latere, veel betere, cosmopolitische romans geschreven, vooral de Italiaansche serie. Indien ik mij niet vergis had Marion Crawford zich sinds de laatste jaren voor goed te Rome gevestigd, en hij spreidt zijn kennis van de Italiaansche groote wereld met welbehagen ten toon in een reeks van werken als Saracinesca, Sant Ilario, Don Orsino, Pietro Ghisleri, Casa Braecio, Taquisara, - ja misschien nog wel meer; ik moet erkennen dat ik niet volkomen op de hoogte ben van het steeds aangegroeide aantal zijner romans. - Saracinesca komt mij de best geslaagde van allen, welke ik gelezen heb, voor. Het boek speelt in Rome, en is de tamelijk vervlochten historie van prins Saracinesca's liefde voor een vrouw die, om familieleden te behagen, zich verkocht heeft aan een ouden afgeleefden rijkaard, - en die hij, na haar op de meest ridderlijke en deugdzame wijze op een afstand bemind te hebben, hetgeen zij harerzijds hem ook doet, - ten slotte tot belooning als vrouw naar het altaar mag voeren; - daar haar hiertoe in den weg zijnde echtgenoot zoo goed is ter rechter tijd dood te gaan. Op zich zelf beschouwd is ook deze knoop dus noch nieuw van vinding, noch belangrijk wat het verloop der gebeurtenissen betreft. Maar de uitvoering van het verhaal vergoedt veel. Het is handig in elkaar gezet; het wordt gestoffeerd door een boeienden achtergrond van beschrijvingen van het Romeinsche highlife, op feesten, kasteelen enz.; het behelst een groot aantal handelende personen, wier gesprekken wel niet diep zijn, noch getuigen van veel karakter-studie bij den auteur, maar zich prettig en vlug laten lezen. De omgang tusschen vader en zoon Saracinesca wordt op die manier werkelijk heel aardig beschreven. En de hoofdpersoon, de jonge prins Saracinesca, - al is zijn doen wat heel romanesk en zijn beminnen van de vrouw zijner keuze wat conventioneeldeugdzaam. - is ons toch door de mannelijkheid en het uit één stuk van zijn optreden sympathiek. Daarbij komt nog dat Crawford, zoodra hij zijn personen wat vreemd of onlogisch verkiest te laten handelen, heel handig midden tusschen zijn verhaal in er ons aan herinnert hoe wij met Italianen te doen hebben, Romeinsche prinsen en hertogen en kardinalen, met wien wij nu eenmaal niet op zoo vertrouwelijken voet staan als hij, zoodat wij niet kunnen beoordeelen hoe wonderlijk deze groote heeren gewoon zijn zich te gedragen. Daar hier nu niet veel tegen te zeggen valt zullen de meeste lezers zich wel gemoedelijk bij deze verklaring van hetgeen hun onwaarschijnlijk voorkomt neerleggen: - en ik kan mij voorstellen dat voor het groote publiek, hetwelk aan een boek geen hoogere eischen stelt dan er aangenaam door te worden beziggehouden, een beschaafd geschreven roman, met een flink in elkaar gezette intrigue als Saracinesca, een groote aanwinst is geweest. - Men moet echter niet ‘des Guten zuviel haben’; wanneer men na Saracinesca Sant-Ilario, dat er een vervolg op is, leest, begint men reeds te bemerken, hoe dezelfde trucs, dezelfde kleine kunstgrepen en middelen om verwarringen te stichten en vergissingen weer te recht te brengen, die in het eerste werk dienst deden, ook voor het tweede zijn aangewend. En, na de ervaring die ik telkens, na lezing van elken nieuw verschenen roman van Crawford weer gemaakt heb, geloof ik wel te durven aannemen, dat de toevallig niet door mij gelezene naar hetzelfde model zijn vervaardigd. - Taquisara, ofschoon ik het niet volkomen zoo boeiend saamgesteld acht als Saracinesca, bezit toch weder in hoofdzaak dezelfde deugden en gebreken, en is ook weder in denzelfden geest samengeflanst. - De held, wiens persoonlijkheid sterke overeenkomst heeft met die van prins Saracinesca -, het is Crawford zichtbaar te veel moeite iets nieuws in dit opzicht te scheppen, - kan, evenals zijn voorganger, het meisje zijner keuze niet huwen -; ditmaal omdat de dame gebonden is niet door een huwelijk, maar door een zeer eigenaardige verhouding van half engagement met den besten en half stervenden vriend van Taquisara (haar minnaar en haar eigen liefde). In ruim zeshonderd bladzijden volgen wij de ontwikkeling dezer schijnbaar hope- | |
[pagina 220]
| |
looze liefdesgeschiedenis, waarbij wij onderweeg worden onledig gehouden met de bij Crawford gebruikelijke spannende momenten -, een paar pogingen tot vergiftiging, een zelfmoord, een verduistering van gelden, een krankzinnig- worden, een tragische afpersing van huwelijks-belofte om een zieke het leven te redden, etc. etc. Na zulk een climax van akeligheden, waarin Taquisara en Veronica zich weder even braaf en fatsoenlijk gehouden hebben als gepast is voor de helden van een boek, dat in een Engelschen drawing-room op tafel mag liggen, komen wij tot de te verwachten ‘bevredigende’ oplossing, op de eveneens bij Crawford bekende wijze - doordien de te veel zijnde persoon, in dit geval de ziekelijke minnaar van Veronica, en de vriend van Taquisara, zoo vriendelijk is het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen, waardoor de beide achterblijvende zwaarbeproefde geliefden aan het eind van al hun rampspoed geraken, door dat alleen-zaligmakende huwelijk, waarmede in romans van deze kracht altijd het boek besluit, - alsof er, ook voor elkander wezenlijk beminnende menschen, na den trouwdag, geen verdriet meer denkbaar ware. Intusschen twijfel ik er niet aan dat ook na zijn dood de romans van Crawford hunnen weg wel vinden zullen. Zoo zij allen op denzelfden leest zijn gefabriceerd, zij bezitten ook dezelfde goede eigenschappen: zij zijn niet langdradig; zij zijn wel wat gezocht maar vol van boeiend saamgeweven verwikkelingen en ontknoopingen, zij vermoeien niet door een zeurigen stijl of boekachtige gesprekken; de personen zijn natuurlijk in hun wijze van spreken en doen, en wekken door hun roerende lotgevallen bij de lezers, vooral de dames-lezers, een niet al te schokkende aandoenlijkheid op - terwijl het einde weer kalmeerend en zenuwbedarend is, en een gevoel nalaat van rust en tevredenheid, omdat de ondeugd gestraft en de deugd beloond wordt, - en het leven dus toch zoo kwaad nog niet is, als sommige realistische schrijvers het voorstellen durven. Crawford is geen diepvoelend, veel denkend kunstenaar; ik geloof ook niet dat hij daarvoor wilde doorgaan. Hij is niet meer geweest dan een eerste klasse fabrikant van romans. En omdat hij onderhoudende, van handigheid en goeden smaak en wereldkennis getuigende boeken wist te schrijven, in een prettigen, beschaafden toon en stijl, is het gevolg dat hij veel grooter vermaardheid bezit dan menig auteur die veel hooger staat dan hij, en misschien over één bladzijde van zijn boek méér werkt dan Crawford over de twee deelen van de Tauchnitz samen deed, - en dat hij zeker met zijn arbeid veel meer geld verdiende dan deze. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|