moederplichten nu weer ruimschoots was nagekomen, maakte zich tot vertrekken gereed. - Zij gaf Johnnie een uiterst voorzichtigen zoen, om vooral haar mooie japon niet te kreuken, en tikte hem vinnig op de vingers, omdat hij naar een haarspeld in haar zorgvuldig gefriseerd kapsel wou grijpen, en toen zei ze tot afscheid tot de zuster, op haar hooghartigen beveeltoon, die Marie Nerveu inwendig altijd woedend maakte:
‘U zorgt er wel voor dat de kamer heel netjes opgeruimd is; er komen zoo dikwijls kennissen, die vragen of ze eens even naar Johnnie mogen komen zien - - - de bloemen zijn er al, zie ik, - - maar legt U liever een nieuw tafelkleedje; dit hier is niet heelemaal frisch meer, vindt U wel.’ - - Terwijl de zuster dadelijk opstond om aan het bevel te voldoen gleed mevrouws oog nog even, wel voldaan, over het altijd keurig-verpleegsteruitzien van Marie Nerveu, met de onberispelijke heldere manchetten en boord, en het coquette, toch niet àl te wereldsche mutsje. Dat had ze zoo graag, zoo'n beschaafd, zich zoo netjes-kleedend, en toch hare positie zoo volkomen-begrijpend meisje om zich heen. - ‘Je hadt tegenwoordig van die zwierige juffies’ - had ze met een geringschattenden blik gezegd tot dr: Heideman toen ze hem vroeg haar 'n vertrouwde zuster te zoeken, ‘die dirkten zich op of ze in de comedie voor verpleegster moesten spelen, met zóó veel drukte, van wit-glacés op straat, en veel te veel gegarneerde japonnen, en al die ondegelijkheden meer. Zij moest iemand hebben, die paste in haar aristocratisch-gedistingueerde omgeving, de dokter begreep wel wat ze bedoelde, 'n wezenlijk-beschaafd persoontje, óók in haar uiterlijk.’ -
En doktor Heideman had toen dadelijk gedacht aan zuster Nerveu, precies iets in háár geest, had hij gezegd. Kon hij in alle opzichten aanbevelen. En was toevallig net vrij - werkelijk een bijzonder toeval, omdat ze zoo gewild was. -
Nerveu. - O, ja Hermance Vermeulen herinnerde zich héél goed, dat ze vroeger een Marie Nerveu gekend had, toen zijzelve nog Hermance de Wall heette. - En er zweefde haar iets van voor, dat die haar vader, de dominee, zoo ineens was gestorven. - Of ze daarvan een dochter zou zijn? - -
‘Enne - weet U ook zoowat van haar familie af?’ - had ze voorzichtig geinformeerd, om den dokter niet te laten merken, dat ze die pleegzuster misschien wel kende. Dat hoefde hij niet te weten, als 't eens zoo was. ‘U begrijpt, al is het meisje-zelve ook fatsoenlijk, je weet toch graag zoo'n beetje wie je in je huis neemt, als ze bezoeken krijgt, en zoo; vooral omdat het voor zoo'n langen tijd zal zijn.’
‘Zeker,’ Dr: Heideman, die al van af zijn jonge jaren in den Haag praktiseerde, wist haar precies te vertellen, hoe hij 'n dochter bedoelde van dien jong-gestorven predikant, die maar kort gestaan had in den Haag. Herinnerde zij zich niet meer? De moeder was 'n freule, geloofde hij, van haar-zelve. In elk geval 'n dóór en dóór nette familie.
Hermance Vermeulen was voldoende ingelicht. Dus inderdaad, diezelfde bij de handsche, vlug-leerende Marietje, met wie zij indertijd op de Bijzondere school had gegaan, en die haar toen bij den naam noemde! Even leek het haar 'n bezwaar. Als zoo'n schepseltje eens de pretensie had van haar nog van die oude jeugd-herinneringen te durven spreken, op 'n familiaire manier!
Maar zij zette dat bezwaar dadelijk aan den kant. Marie Nerveu was immers de eerste niet, die zij op een afstand had weten te houden, omdat zij zich trachtte te intiem te maken op gronden van vroegeren omgang. In dat opzicht, van arme en nietvoorname familie-leden en vroegere jeugdbekenden te negeeren, of, zoo zij opdringend werden, op haar plaats te zetten, was zij zich haar meesterschap bewust. Dus, als dr: Heideman er nu zoo vóór was juist haar te nemen, waarom niet? - Zij zou eens zien, hoe 't ging. Was het meisje àl te brutaal, dan gaf zij haar onder een of ander voorwendsel maar weer haar congé. Een reden was altijd wel te vinden.
En zóó onverschrokken-handig had ze, toen Marie Nerveu zich bij haar kwam melden, gedaan of ze haar nooit had gezien, zóó zonder 'n spier van haar gezicht te vertrekken gezegd: ‘Nerveu - heet U. - O pardon, ik dacht dat dr: Heideman gezegd had Nevew,’ dat Marie-zelve er de dupe van was geweest; gedacht had: Herkent ze me nu wezenlijk niet? -
Later, had ze wel begrepen, dat 't maar 'n comedie was, wel kunnen merken toch, hoe Hermance Vermeulen zich maar zoo hield. Maar zij-ook kende immers hare tegenwoordige plaats, maakte het daardoor onnoodig dat Hermance airs aannam om haar den afstand te laten voelen. -
‘U hebt wèl gelijk gehad - dokter’ - had deze al na weinige dagen tot dr. Heideman gezegd. - ‘We hebben het bijzonder getroffen met die verpleegster, die U hebt gerecommandeerd. Ik ben U héél, héél dankbaar, wezenlijk 'n vertrouwd, en door en door net persoontje.’ -
Dr. Heideman, die zijn praktijk bijna alleen had onder 't Haagsche high-life, en uitstekend wist wat ieder van dit soort patiënten noodig had, meer nog op maatschappelijk dan op medisch gebied, knikte het mooie mevrouwtje vroolijk toe: ‘Dat wist ik wel. - Precies