aan te bieden. Wat kon haar een geschenk van hem schelen? - En hij bloosde nog sterker.
Neen, dat mocht niet, ze wilde er liefst voor betalen, zeide zij - en deed, alsof zij zijn verlegenheid niet bemerkte.
‘Vertel me eens of je Biettar Oula kent?’ vroeg zij.
Zeker, die kende Jussa. Hij kon niet nalaten haar eens een onderzoekenden blik toe te werpen. En nu was 't haar beurt om te blozen.... ‘Ik vraag 't alleen maar omdat ik vind dat je op hem lijkt.’
Jussa voelde zich gestreeld en onwillekeurig kwam er iets gewichtigs over hem. Hij had veel te vertellen van Biettar Oula en zij kreeg moed om voor haar belangstelling in Biettar Oula uit te komen. ‘Geloof je dat hij tooveren kan? - Dat geloof ik niet. Maar hij lijkt op 't land hier. Hij is zoo grenzenloos. Dat zegt mijn leerares ook, de telegrafiste. Je begrijpt misschien niet wat ik bedoel. Ik bedoel dat 't is alsof hij geen grenzen heeft, alsof hij overal is en hij éen wordt met de lucht rondom hem, vooral als hij je zoo stil staat aan te kijken. Mijn leerares zegt, dat zij lust zou krijgen met hem weg te vluchten.... Het moet heerlijk zijn daarginds - achter de vlakte.... En achter de bergstreek, waar jij woont is er weer een eindelooze vlakte, niet waar? Zoo is 't immers? Ik heb zoo'n onweerstaanbare lust om er eens heen te gaan, hoewel ik eigenlijk toch een beetje bang ben.... Ik geloof, dat Biettar Oula een bosch betoovert als hij er alleen maar doorgaat.’
En toen zeide zij in een zich zelf vergetende verrukking:
‘Hij is toch zoo vreeselijk interessant, die Biettar Oula!’ De blik van de bruine oogen werd plotseling zóo sterk, dat die op Jussa werkte als een drukkend gewicht - terwijl die hem tevens heel dicht naar haar toebracht. Maar niet meer dan een seconde mocht hij haar verheven nabijheid op die wijze even naderen - want plotseling hulde zij zich weer in haar deftige-damesachtigen dagelijkschen sluier, die haar als een tooverkleeding van hem verwijderde. Zij geneerde er zich blijkbaar over dat zij zichzelf zoo verraden had.
‘Je moogt naar de keuken gaan, dan zal de meid je koffie en brood geven,’ zeide zij, terwijl zij hem alleen liet.
Zij had haar vaders glimlach; maar de ziel van een jong meisje had dien geheiligd en het gelaat van een jongmeisje verklaarde dien.
Jussa keek naar de zee en voelde er Elna's blik in. Hij knipte met zijn oogen en voelde zich gedrukt door een wonderlijk verlangen.... Toen slaakte hij eindelijk een zucht van verlichting. Wat was dat? Hij werd bijna bang.
Aan het strand aan den uitersten kant van den fjordoever geleken de aarden tenten van de Zee-Lappen zwarte, rookende punten tusschen de vuile paadjes over de sneeuwhoopen. Een paar Zee-Lappen roeiden langs het ijs en legden dicht bij den steiger aan. Zulke vuile en armoedige menschen had Jussa nog nooit gezien. De wollen kleeren zagen geelbruin van de levertraan, en de halsdoeken waren stijf van glimmende smerigheid.
- Jussa ging de keuken in. Hij bleef even bij de deur staan en ging toen op een houten kruk zitten. Thuis was hij in de keuken geweest bij den predikant zoowel als bij den veldwachter en den winkelier. Hij wist dus wel hoe hij zich gedragen moest. Maar alles was hier zoo indrukwekkend groot en mooi. De rechtbank had acht deurtjes. De rechtbank in de keuken van den predikant thuis had er maar vier.
De meid vergastte hem op koffie en boterhammen. Elna had haar dat verzocht, zeide zij.
Terwijl hij zat te eten hoorde hij den ouden man vreeselijk niezen in de eetkamer en daarna vergenoegd ‘hummen’ en steunen. En toen de oude man de deur opende, boog Jussa voorover om eens naar binnen te kijken en zag juist evenveel als hij van de eetkamer van den predikant thuis gezien had.
‘Je eet als een echt heertje,’ zeide de oude man met zijn goedaardigsten glimlach. Dat geloof ik, dacht Jussa in zich zelf, 't is ook de eerste keer niet dat ik in de keuken van deftige menschen eet.
‘Jolline, je hebt zeker wel lust om van avond naar de bijbellezing te gaan? Je bent den heelen dag zoo druk bezig, dat je er wel eens uit moogt.’
Dit voorstel verbaasde Jolline volstrekt niet. Na den orkaan van dien middag was zij voorbereid op een extra attentie.
De oude man nam Jussa mee de kamer in. Maar dit was te veel voor hem. Hoe hij zich daar gedragen moest ging zijn verstand te boven. Hij bleef in de eetkamer staan en hield niet op den ouden man te smeeken hem toch niet verder mee te nemen. ‘Kom hier, ga mee hier binnen,’ zeide de Wolf en duwde hem door de zware portières naar binnen.