Ik weet ook wel dat dit onmogelijk is. Het zou toch in de stukken moeten staan als ik dood was.
(driftig):
Mijnheer Müller!
(Hij houdt de akte omhoog met dreigend gebaar).
Ik vraag u duizendmaal om vergeving, Edelachtbare, doch u zult toch zelf moeten toegeven dat de man niet de weduwnaar van zijn weduwe kan hebben gehuwd, want dan zou hij toch zichzelf hebben getrouwd.
Met alle respect voor het gerecht moet ik er u opmerkzaam op maken dat ik in mijn heele leven nog nooit met mijzelf ben getrouwd.
(gooit de stukken woedend op de tafel):
Daar hebben we het al! Nu kunnen we weer van voren af aan beginnen! Als u zich nu in vredesnaam maar niet met de zaak had bemoeid. De vraag was zoo helder als de dag en nu heeft u den boel weer in de war gestuurd. Dat komt van dien al te grooten ijver! Dat is het ongeluk van ambtenaren!
(buigt schuldbewust het hoofd):
Neemt u niet kwalijk.
(ongeduldig):
Nu, ter zake! Mevrouw Lampe, deze Johan Jacob Lampe is dus uw stiefvader.
‘Neen, Edelachtbare. Dat wil zeggen -
(streng).
Denk aan uw belofte.
We weten wel dat hij nu uw man is! Geen haarkloverijen! U moet niet denken dat de andere rechtszaken in Uilhuizen zoo lang kunnen blijven liggen; wij hebben haast. Johan Jacob Lampe, is dat uw tegenwoordige vrouw en vroegere stiefdochter?
(verbaasd):
Niet? Maar het omgekeerde kan toch niet het geval zijn!
Ik heb deze vrouw gehuwd maar -
Geen maren, alsjeblieft. Clara pacta, boni amici! Misschien zou u de zaak weer in de war sturen, beklaagde, nu we eindelijk een stap verder zijn gekomen om die te zien opgehelderd. Deze vrouw is uw vrouw. Dat is het eenige wat vast staat; daaraan valt niet te tornen.
(plotseling uitvallend):
Neen, Edelachtbare, dat is niet zoo.
Wel lieve deugd! Nu wordt het toch al te bar. In welken graad van bloedverwantschap staat u dan eigenlijk tot elkaar?
Tien jaar geleden heb ik Lampe gehuwd.
Ons huwelijksgeluk was echter van korten duur.
Ik ging naar mijn moeder terug en liet me van hem scheiden.
Dan is alles in orde. Zie je wel, Müller, als jij den boel niet in de war stuurt gaat alles van een leien dakje.
In dien tijd heeft hij een welgestelde weduwe met drie volwassen kinderen getrouwd. Doch ook dit huwelijksgeluk bleek van korten duur.
Natuurlijk, want ik ben toch niet dood.
U wordt niets gevraagd dus u kunt zwijgen. Ik verdenk er u sterk van dat u den boel opzettelijk in de war wilt sturen. We zijn echter nu op den goeden weg om de zaak tot klaarheid te brengen. Ga voort, madame.
Neemt u me niet kwalijk, maar over welke mevrouw Lampe hadden we het zoo even?
Dat is nog maar het begin.
(met een woedenden blik op den beklaagde):
Als er meer waren van dat soort!
(Gelaten)
Ga door. Hij is dus wederom getrouwd.
Met zijn oudste stiefdochter. U moet dan weten, Edelachtbare -
Ja, dat weet ik al. Het huwelijks-geluk was wederom van korten duur. Gescheiden of gestorven?
Ervan door met haar neef. Hij bleef echter niet bij de pakken neerzitten maar vroeg al heel gauw zijn tweede stiefdochter ten huwelijk. Met de eerste voert hij een echtscheiding-proces en met de tweede is hij verloofd.
Wacht! Wacht! Het gaat me te gauw! Heeft u alles opgeschreven, griffier?
Ja, Edelachtbare. Ik begrijp alleen niet -
(streng):
Wat. Wat! Wat begrijpt u niet?
Ik begrijp niet wat dit alles