De Hollandsche Lelie. Jaargang 23(1909-1910)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ze weten niet. Wat weten zij, die weinig zorgen kennen Van zwaarbeproefde levens, bittre wanhoopsnacht, Wat weten zij, wier leven effen heen leidt Hoe naast hun wordt gestreden en opnieuw vertrouwd, gewacht! Wat weten zij, die als vanzelf er komen, Wat of het and'ren kost, om goed te zijn. Afstand te doen van mooie levensdroomen En nog te blijven eerlijk trouw en rein! Wat lezen zij, wier oogen helder bleven Wijl zelden maar een traan hun blik verduisterd heeft, Wat lezen zij uit arme, moede menschenoogen, Waarin geen hoop, geen blije lach meer leeft. Ze weten niets en zijn meedoogloos in hun oordeel, En slaan in zelfverheffing neer, wie vreugd'loos buiten staat. Ze weten niets en slaan 't glimlachend gade, Als straks hun medemensch in zorgen ondergaat. J.M. SWIERS. Vorige Volgende