G.T. - Ik dank U zeer voor Uw schrijven, en ik hoop van harte, dat Uw besluit het beste is voor U. Ingevolge Uw wensch laat ik dus de zaak rusten. Alleen om U hartelijk te danken voor Uw lieve woorden over de Lelie wil ik nog even Uw briefje beantwoorden; het is prettig te hooren, dat het Blad U zoo interesseert. Nogmaals, ik wensch U heel innig alles goeds toe.
J.J.L. te Bussum. - Uw schets is niet aangenomen. Daar uit Uw brief niet blijkt of gij abonné zijt, en gij geen postzegels insloot tot terugzending, heb ik haar vernietigd. Wegens het niet opgeven van pseudoniem koos ik Uw voorletters en adres. Ik hoop dus dat U dit antwoord onder de oogen komt.
Huisvrouw. - Ik was zóó blij weer eens van U te hooren, dat ik eigenlijk daarom den Heer van Holk moet dankbaar zijn voor zijn ingezonden stuk in de gedachtenwisseling, want waarlijk, ik had alle hoop opgegeven ooit meer iets van U te hooren. - Zooals gij zult hebben gezien vond ik het geheel onnoodig Uw naam te noemen, ofschoon ik Uw bereidwilligheid daartoe zeer eerlijk vind. - Reeds heb ik onder uw schrijven aan den heer Van Holk mijn indruk geschreven van zijn bedoelen met dat stukje, en hij zijnerzijds heeft U ook reeds geantwoord; zoodat het mij niet wenschelijk lijkt indien ik mij als het ware in zijn plaats stel door voor zijn schrijven de verantwoordelijkheid op mij te nemen, terwijl er immers uitdrukkelijk boven de gedachtewisselingen-rubriek staat dat zij is: buiten verantwoordelijkheid der redactie. Juist om die reden heeft ieder er, voor zoover eenigszins mogelijk, vrijheid zijn of hare meening te verkondigen; onafhankelijk van de mijne. Wel echter wil ik de rest van uw brief gaarne beantwoorden, en dan komt het mij voor dat gij U te veel hebt laten leiden door een partij trekken voor Amsterdam en het Amsterdamsche volk, terwijl de bedoeling van den heer Van Holk dunkt mij is geweest enkel te protesteeren tegen zulk soort volksfeesten als zoodanig, wààr ook, in welke stad. Neem nu b.v. Scheveningen. Ik woon hier nu reeds twee jaren, en ik ben er steeds over uit hoe kalm-rustig-aantrekkelijk de bevolking, ik bedoel de visschers-bevolking, zich steeds, ook des Zondags, en ook op gewone feestdagen, gedraagt. Gij ziet nooit - kan men wel zeggen - dronken menschen of zelfs slordige en vuile vrouwen. Voor mij behoort dat tot de speciale aantrekkelijkheden van Scheveningen, niet van de badplaats en haar wereldsch cosmopolitisch leven, maar van de bevolking als zoodanig, dat eenvoudig-stille-nette-kalme bestaan. Welnu,
toen wij verleden jaar de Juliana-feesten hier hadden heb ik van af 's ochtends 9 uur af troepen vuile smerige, dronken mannen en wijven uit de sloppen en steegen zien opdagen, en schreeuwend zien voorbij joelen (met groote oranje-mutsen enz. enz. natuurlijk), die men anders nóóit ziet. In dat opzicht dus ben ik het met den heer Van Holk eens dat dit soort jenever-oranjelievendheid al een heel min soort van feestvieren is, en ik geloof dat hij er volstrekt niet alléén Amsterdam, maar over het algemeen elk Juliana of Koninginfeest van beschuldigt.
- Ja, de val van Kuyper is, voor wie onbewimpeld wil zien de dingen, gróót; maar hij is zóó laf in de Kamer geholpen door dezelfde christelijk-historischen, die hem bij andere gelegenheden niet kunnen luchten of zien, dat mijn walg van het politiek-christelijk-gedoe nog grooter is geworden dan hij al was. Alles wat dienaangaande is geschreven door de Kamer-verslagen-journalisten onder de liberalen is wáár. Men heeft hem willen helpen, toen men zag dat hij anders in zijn val de partij meesleepte. En wáár is in dezen de wezenlijke ‘leer van Christus’, waarom het héét te gaan bij al die vrome heeren? Bah! Bah! Bah.
Ja, zooals ik reeds aan een andere correspondent schreef, ik-ook vind de lucht en de wind hier op Scheveningen niet aangenaam, maar, men kan niet alles vereenigen nietwaar, en, alles saamgenomen, zou ik voor het oogenblik nergens in Holland beter naar mijn zin wonen dan hier.
Ten slotte veel dank voor Uw woorden over Nauheim. Ik ben altijd blij als ik hoor van anderen, die óók goede resultaten van die kuur hadden, want er schijnt bij de doktoren hier te lande dikwijls tegenwerking of onbekendheid met die kuur te bestaan, en ik heb juist nu weer berichten van een op mijn raad daarheen vertrokken, en zeer dankbaar-gestemden patiënt. Uw voorbeeld is zeker niet minder overtuigend. Natuurlijk, men kan ook te ver heen zijn, vooral waar het heeren geldt die te sterk leefden, en daardoor te veel van hun hart vergden. Overigens, waar is de badplaats ter wereld te vinden, die elken lijder zou kunnen genezen? Veel hangt, geloof ik, óók af van den arts tot wien men zich wendt, omdat de een de kuur veel voorzichtiger en veel nauwkeuriger toepast dan de ander, en vooral geloof ik, dat de goede wil van den patiënt, de hem gegeven voorschriften nauwkeurig te blijven volgen, ook in zijn dagelijksch leven, veel bijbrengt tot zijn verbetering, zoo al niet genezing. Natuurlijk, een hoofd-ding, het vermijden van emoties, ligt niet in onze eigen macht, ten minste heel dikwijls niet. Ik zal dit jaar niet gaan. Veel dank voor Uw groeten en die van Uw man, en, insgelijks.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Sluiting red: ged: