De Hollandsche Lelie. Jaargang 23
(1909-1910)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKunsten en Wetenschappen.L'Art.Het Fransche kunsttijdschrift L'Art, waarvan nu juist de Decemberaflevering van het afgeloopen jaar verscheen dreigt te zullen moeten worden gestaakt. Een treurig verschijnsel, en hoewel wijlen onze oude vriend Leon Gauchez, die onder den schuìlnaam Paul Leroi op kunstgebied het meest bekend was, wel eens twijfel koesterde omtrent het voortbestaan van zijn tijdschrift, - hij was stichter er van en hoofdredacteur, - doet het ons toch genoegen, dat, toen de onverwachte dood die hem losscheurde uit zijn werk, - proeven corrigeerende, - hij tenminste nog de illusie had, dat zijn schepping met 't loopende jaar niet zou eindigen. Achtenzestig dikke groot-quarto-deelen zijn er om zijn werkzaamheid te bewijzen; 818 maanden lang bracht hij den kunstvriend een kunstalbum, rijk geïllustreerd, onder toezicht van Théophile Chauvel, Eerevoorzitter van de ‘Société des Aquafortistes français’. Leon Gauchez (Paul Leroi) heeft zich zelf met deze uitgave een monument gesticht. We weten wel, dat hij door zijn tijdschrift een doornigen rozengaard beplantte, maar hij stoorde zich weinig aan modernen tegenstand, aan beschimping over de ouderwetsche en archi-conservatieve kunstbegrippen welke men zeide er op na te houden. Hij deed wat zijn hand vond om te doen, en aarzelde niet om onverholen en eerlijk zijne meening te zeggen. Vooral over het ‘ontdekken’ van Rembrandten was hij slecht te spreken, en zeer zeker was het geen partijdigheid, welke hem deed zeggen, dat de Rembrandten op ons Mauritshuis (Kon. Kab. v. Schilderijen) niet alle echt waren, ja, vele twijfel wekten! Zulke dingen schreef hij niet; hij kwetste niet graag, maar waar hij hoog weg liep met het genoemde Kabinet en zijne directie stak hij deze en dergelijke meeningen niet onder stoelen of banken. Ook omtrent het ‘hangen’ van vele der beste stukken sprak hij dikwerf zeer afkeurend. Toch was onze oude vriend een zachtzinnig man, die hoezeer ook op zijn hoogen leeftijd (83 jaar), ernstig geplaagd door jicht, zich nimmer door drift of kregeligheid zou laten vervoeren. Wat hij zeide meende hij, maar, hij had vooraf nagedacht over wat hij zeggen zou als zijn oordeel. Zijn leven heeft hij geheel gewijd aan de taak zich opgelegd in de kunst door het | |
[pagina 812]
| |
tijdschrift L'Art. Hij gaf zich daaraan met ziel en lichaam. Maar bovendien had hij zijn vermogen veil voor die grootsche schepping. Gelukkig was hij van aardsche goederen niet misdeeld, zoodat hij behalve het subsidieeren van L'Art, zich ook eene fraaie collectie vormde. Zij werd van 9-13 en 16 December l.l. in 't Hôtel Drouot te Parijs in veiling gebracht. Op eerstgenoemde data de verzameling platen en boeken, op laatstgenoemden datum de schilderijen en kunstvoorwerpen. Beide collecties brachten de aanmerkelijke som van ongeveer 400.000 Francs op. Om eenigszins aan te toonen hoe belangrijk vele der nommers waren noemen we enkele en voegen daarbij de opbrengst! Een proefdruk op Chineesch papier van Millet, les Glaneuses 200 Fr.; een proefdruk, 3e Staat, van diens Départ pour le travail 372 Fr.; het portret van Miss Charlotte Fish, naar Joshua Reynolds 21 Fr.; het portret van Victor Hugo, van voren, door Aug. Rodin, ‘épreuve avant la réduction du cuivre’, met opdracht, 440 Fr.; een door denzelfden kunstenaar, met naamteekening, van Henry Becque, ‘épreuve du premier état, chargée de barbes, 350 Fr.; ‘Compositions pour le Wagner, et compositions pour le Berlioz’ door A. Jullien, eene verzameling platen, 2100 Fr.; Catalogus der veiling Mme de Cossé, in 1778, 200 Fr.; die van de verzameling de Pompadour in 1766 400 Fr.; de catalogus van John Smith, Londen 1829-1842 820 Fr.; autographen van den schilder Fr. Bonvin 300 Fr.; Reisalbum met teekeningen en schetsen van P.P. Prudhon 2.550 Fr.; een Louis-XVI pendule, wit marmer met bronzen groep 4.800 Fr.; een dito pendule Louis-XV, met voorstelling van den Tijd, de Liefde en Sybille 23.000 Fr.; pastel-portret van eene jonge vrouw door John Russell 80.000 Fr.; een portret (Jacq. de Bourgogne?) door Jean Mabuse 50.000 Fr.; een driestuk, oprichting van het Kruis door Rubens 175.000 Fr. De reproductie van studies (koppen) van A. Rodin, uit de verkochte collecties vindt men als eene laatste herinnering aan onzen ouden vriend in de laatste aflevering van L'Art verschenen in zijn sterfjaar. | |
Gezonde reclame.Sedert jaar en dag worden er door den boekhandel uitgegeven prijscatalogi. Dat is reclame, echter een zeer billijke reclame. Die prijscatologi zijn dikwerf hoogst interessant, en hebben veelal een blijvend belang, omdat de biliographische aanteekeningen meerendeels groote waarde hebben. Toch schijnen zij niet altijd het effect gedaan te hebben, wat in billijkheid mocht verwacht worden. De prijscatalogi werden opgeruimd, en van zelf werden de daarin aangeboden boeken vergeten; ten minste werden deze nuttige bibliotheek-gidsen niet meer ingezien, of doelmatig gebruikt en geraadpleegd. Om dat kwaad, wat ten nadeele komt van den verkooper, den aanbieder, eeniger mate te verhelpen, is men er nu op bedacht om een gezonde reclame toe te passen op de reclame, en aan deze bibliograpische lijsten te verzekeren een langer leven; ja zoo 't kan een eeuwig leven. De ‘Antiquariatskatolog No. 7 der Rossberg'schen Buchhandlung’ te Leipzig geeft daar van een uitstekend voorbeeld. Dat boekje versierd met reproducties van randteekeningen, en een vignet van A. Dürer, geeft een prijslijst van ruim 2000 boeken over kunst en kunstnijverheid, en voorafgegaan, daarop juist willen we de aandacht vestigen, door eene studie van Meier-Graefe, getiteld: ‘Constable und die Holländer’. Zooals we weten is Constable voor Engeland ‘l'un des premiers renovateurs du paysage.’ Op het voetspoor der Hollandsche school ontleenden de Engelsche schilders, onder wie Constable in de eerste plaats, hunne inspiratìes uitsluitend aan de natuur. Zij was hun eenige meester; zelfs een Gainsborough, die in den eersten tijd de natuur slechts bestudeerde om haar als achtergrond te doen dienen van zijne portretten, liet zich weldra door haar geheel mede sleepen. Constable wist de poezie van het landschap, inzonderheid van zijn geboortegrond in vele zijner groot-scheppingen te leggen. Zijn werkzaam leven was daaraan ten volle gewijd, en hij was soms zoo verdiept in de culte voor zijn kunst, dat het kon gebeuren dat op zekeren dag een veldmuisje zich in eener jaszakken had verborgen. Niet alleen den vorm, maar den indruk vertolkte hij, en het conventioneele wat zijn eerste werk kenmerkte gaat van lieverlede verloren. Zijn leer was namelijk deze, dat de | |
[pagina 813]
| |
schepping Gods ging boven de bestaande kunst, en dat zij te verkiezen was boven het atelier, de Museums. Slechts in de open lucht werkte hij, en schiep kunst en leven. Wil men een afbeelding zien van een zijner voornaamste werken dan sla men het Septembernommer 1907 ‘Lectures pour Tous’Ga naar voetnoot1) op, bl. 1032. Men vindt daar afgebeeld de Kathedraal te Salisbury uit den aanvang der 19e eeuw. Het is een voorproefje van het, bij het verschijnen van de prijslijst nog niet uitgegeven boek, ‘die groszen Engländer’, en werd door den uitgever welwillend ter opname aangeboden om toegevoegd te worden aan de prijslijst. Zoodoende hielpen deze twee elkaâr met een reclame welke allen humbug in de slechte beteekenis van het woord uitsluit. Julius Meier-Graefe is geen onbekende in de kunstgeschiedenis. We kennen van hem de ‘Entwicklungsgeschichte der Modernen Kunst 3 Bde (1904; Corot und Courbet (1905); Manet und sein Kreis, en ‘der moderne Impressionismus,’ terwijl in dit jaar (1907) verscheen zijn: ‘Impressionisten: Guys, Manet, Van Gogh, Pissaro, Cézanne. Mit eine Einleitung ueber d. Wert d. französ. Kunst’. Belezen is Julius Meier-Graefe zeker; hij moet ook veel gezien hebben; voornamelijk van onze oude Hollandsche Kunst om parallellen te trekken, als hij doet. In zijn opstel over Constable passeeren bijna alle grootmeesters der oude Hollandsche schilderschool de revue en het blijkt dat hij, vooral Constable, op zijn duimpje kent. Trouwens een uitgebreide literatuur heeft het kunstwerk van John Constable uitgelokt. Daar heb je de werken van Holmes, Leslie, Brook-Arnold, Chamberlain, Windsor, Zimmermann, en wie al niet meer, en dan ook de reproducties van vele zijner werken door David Lucas, e.a. Gezonde reclame durven we zeggen, indien de reclame leidt tot kunst, en 't aangebodene en aanbevolene door eene goede kunstbewerking tot iets blijvends stempelt. | |
Dirk Bouts.Ongeveer in het midden der 15e eeuw is Dirk Bouts te Leuven bekend. Eerder werkte hij te Brugge. Hij had zich aldaar een zekeren naam verworven, en zoo kan het komen, dat hij zich in Leuven vestigde, wijl hem opgedragen was drie-stukkenGa naar voetnoot1) te schilderen, waarvoor hem 4 Juli en 6 Aug. 1466 werden uitbetaald 13 en 4 Rhynlandsche guldens. In 1468 gaf hij een finale quitantie als betaald te zijn voor ‘den werc dat ic gemaekt hebbe den Heiligen Sacrament’. In de St. Pieterskerk te Leuven kan men Bouts' kunst bewonderen; het stelt voor ‘de Martelini van den H. Erasmus.’ De drie deelen van het driestuk geven als achtergrond een landschap, dat een geheel vormt. De eerste slag geeft den Heiligen Hieronymus, met den traditioneelen leeuw aan zijne voeten; de derde slag den Heiligen Bernardus. Het middenstuk geeft de akelige marteling van den Heiligen Erasmus, wien de darmen uit het lijf worden gewonden. Misschien doet het wel de kleeding, maar als we de gelaatstrekken van den Heiligen Bernardus, 't hoofd gedekt met een typische muts, vergelijken met het portret van een onbekende van 1462 (National Gallery, Londen) en met den kop van de schilderij, genaamd de heilige Lucas schildert het portret der Heilige Maagd,Ga naar voetnoot2) (collectie Penrhyn, Londen), en met een portret van een onbekende in de verzameling H. Oppenheim te Keulen, dan komt men tot de conclusie, dat hij één vast mannelijk model heeft gehad, maar dat hij geen zelfportret heeft gegeven. Hetzelfde type vindt men terug op de schilderij van Bouts, gecatalogiseerd onder No. 97 in het Städelsche Kunst-Institut te Frankfort a/M., en getiteld: ‘Die Tiburtinische Sibylle weissagt D. Kaiser Augustus die Geburt Christi.’ Zoo'n zelfde gezichtstype is wel wat eentonig, maar de schilders herhaalden zich op dat stuk gaarne. Voor de 17e eeuw noemen we Rembrandt; voor onzen tijd David Bles. De schilderij uit het Städelsche Kunst-Institut heeft voor ons bovendien nog iets aantrekkelijks, namelijk de vage overeenkomst der gebouwen als achtergrond, met die van het Binnenhof in den Haag in hun ouden vorm. Reeds werd in Oud-Holland daarop gewezen. Omtrent Dirk Bouts was tot heden weinig licht verschenen. Arnold Goffin zal over hem weldra een uitgebreid werk het licht doen zien, dat met dertig platen versierd wordt.Ga naar voetnoot3) | |
[pagina 814]
| |
Reeds nu gaf het Decembernommer van ‘Onze Kunst’ eene kleine proeve der bewerking. A.J. SERVAAS VAN ROOYEN. Oud-Gemeente-archivaris. Den Haag. |
|