gens een rol speelt in het verhaal, en zijn familie nog veel minder), een werkelijkheidsfiguur denken uit de christelijk-politieke wereld. Maar de laster van de Gulden Winckel zit 'm daarin, dat de gehéel gefingeerde persoon van den ‘Premier van het Christelijk Kabinet’ een geheel ander type is uit ‘Om de Eere Gods’, dan bovenaangehaalde ‘Vaandel-redacteur-Leider’, (Zie ditzelfde slot-nummer, waarin beide mannen optreden aan het graf van des Premiers vrouw.) -
Van tweeën één dus, of de Gulden Winckel lastert opzettelijk, en tracht opzettelijk het Publiek in den waan te brengen, dat in Om de Eere Gods iets staat wat er niet in staat, of - wat ik liever aanneem - de auteur heeft Om de Eere Gods zóó oppervlakkig doorbladerd, dat hij niet wéét wat hij vertelt, en te-goeder-trouw in den waan verkeert, dat de Premier en de Vaandel-redacteur beiden dezelfde persoon zijn!
Wat echter dan te zeggen van een ‘vóórlichtende’ critiek, - (De Gulden Winckel dient alléén dáárvoor N.B.) - die zoo weinig op de hoogte is, dat zij niet eens den inhoud kent der door haar besproken boeken?!
Een dergelijk staaltje schreef mij vóór eenigen tijd een Lelie-lezer omtrent de waarheidsliefde van het ‘Nieuws van den Dag’. De bekende boekenrecensent van dat Blad had een boek van mij besproken, en daarbij zijn beschouwingen gebaseerd op een slot, dat niet stond in mijn boek, integendeel juist omgekeerd. Verontwaardigd schreef bedoelde Lelie-lezer een protest, - dat slechts gedeeltelijk werd opgenomen.
Zóó zijn onze pers-manieren!
Ik heb den redacteur van De Gulden Winckel gesommeerd mijn brief aan hem, waarin ik hem op den aldus door hem verspreidden laster wijs, in zijn l.v. nommer op te nemen. Daar ik niet weet, of en in hoeverre, hij dit zal doen, breng ik de zaak al vast hier ter sprake, er met allen nadruk op wijzend, dat, terwijl men zich inderdaad bij den - géén rol-spelenden - ‘Vaandel-redacteur-Leider’ (wiens familie nergens in het boek optreedt), kan denken een bepaald politiek- christelijk-persoon, - zoowel de ‘Premier van het Christelijk Kabinet’ als diens echtbreuk-plegende dochter gehéél gefingeerde personen zijn, en ook bedoeld zijn als zoodanig.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
(Ongecorrigeerd geplaatst, daar ik De Gulden Winckel niet eerder ontving.)