Gedachtenwisselingen.
I. Aan den Heer F.W. Drijver, Herv.- Predikant te Naarden.
Weleerw. Heer.
Er is mij ter oore gekomen, dat door U Eerw., in het Weekblad ‘De Hervorming’, de aandacht is gevestigd op eenige artikelen in de Hollandsche Lelie, over ‘Voorteekens’. UEerw. zoudt zich ‘bezorgd’ afvragen: ‘waar moet het heen, als dergelijke dingen in ernst worden beweerd, als de menschen gaan gelooven aan ‘Voorteekenen’.
Als het werkelijk waarheid is Eerw. Heer, wat mij alsboven gezegd ter oore is gekomen, dan verzoek ik U beleefd mij in de Hollandsche Lelie, op al de punten die Gij niet gelooft, eens flink en ernstig aan te vallen, opdat ik mijn ernstig geloof aan Voorteekens, Voorgevoelens, Tweegezichtschap, Zielsverwantschap, kan verdedigen.
Indien Uw Eerw dat nalaat, maak ik mij ten bezorgd over UEd.
Zie op het land: bij het heerlijkste zomerweder in het volle schitterende zonnelicht, op klaren helderen middag, zijn het dan niet de donkere sombere wolken die oprijzen in het Westen, die aanduiden dat we binnen enkele kwartiersuren, weersverandering hebben te verwachten?
Zie op de heide: zoo dikwijls was ik met den herder en zijn schapen op de uitgestrekte heide. Plotseling ziet hij op en fluit zijn schapen bij elkaar om naar huis te keeren want er zijn ‘Voorteekenen’ die den naderenden donder aankondigen.
Zie op de Zee: Honderden malen was ik op de Zee en plotseling reefde de schipper zijn zeilen want de ‘voorteekenen’ zegden hem het naderen van een stormwind.
Bij huwelijk: Hoe dikwijls is er niet hevig meeningverschil bij verloofden. De één wil rechts, de ander links, telkens botsing. Ze trouwen. Het huwelijk is een aaneenschakeling van levenstreur. Was dat niet te voorspellen geweest uit de ‘Voorteekenen’?
Zie in de maatschappij: de ergelijke overtredingen van de zedenwetten en rechtsbeginselen, zijn dat niet de ‘Voorteekenen’ der revolutie?
Tweegezichtschap: ik geef U de heilige oprechte verzekering, dat als ik op bezoek ga van menschen, dat ik geregeld gedachteloos te ver voorbijloop die niet thuis zijn. Ik stel mij beschikbaar voor de proef op de som. Zit iemand op mijn kamer of hij achter mij dan zie - of gevoel - ik het van te voren.
Voorgevoelens? Zie hier wat een een dame mij schrijft, de brief is ter Uwer inzage:
‘Dagen en weken ben ik in 't grootste verdriet geweest, terwijl ik daarvan maar nimmer de reden kon beseffen, want alles wat ik kon begeeren, was tot mijn dispositie. Toch liep ik gejaagd en angstig door huis en had ik oogenblikken van de grootste radeloosheid enz.