eertijds, daarna met zoogenaamde tijgerjachten vol aanstellerigheid van levensgevaar, thans weer door een druktemakerige rondreis door Europa. -
Mijnentwege. Als hem dat plezier doet, waarom niet? En, indien de regeeringen van de verschillende door hem bezochte landen zich, vanwege zijn vroegere of weer op-tilzijnde president-grootheid, verplicht rekenen hem met vorstelijke eer te moeten ontvangen, en dientengevolge salon-treinen ter zijner beschikking stellen, en hem aan den disch van vorsten en ministers noodigen - waarom niet, indien daartoe redenen van diplomatieken aard bestaan!? Dat zijn allemaal van die moet-fraaiigheden, waartoe elk verstandig mensch het zwijgen doet.
Maar wat ik walgelijk vind van slavenziel-achtigheid, dat is de toon van onze democratische vrije pers, waarvan de democratische vertegenwoordigers zich om den baard likken van genot, als ze kunnen vertellen, hoe de groote man met zijn oogen knipte, en hoe hij drie hééle woorden tegen hen sprak, en hoe hij zei dat 'n vrouw in haar gezin haar plicht moet doen, en 'n man ook, en andere nieuwigheden meer, - om van zijn gemeenplaats-uitingen over Hollands ‘toekomst’ niet eens te gewagen! - Wat ik walgelijk vind van slaven-ziel-achtigheid, dat is die volksmassa, die zich ophoopt voor 't hôtel van dien gelijke onder hen allen, die er net een is als ieder hunner, ophoopt, om hoerah te schreeuwen en ‘leve Teddy’, en die uren lang staat te wachten om 'n tipje te zien te krijgen van zijn pantoffels of zijn nachtbroek. - Wat ik walgelijk vind van slaven-ziel-achtigheid, dat zijn die burgerschoollieren, die, als ze vacantie nemen, daarvan gebruik maken om voor 't hôtel des Indes in den Haag hun slaven-ziel-achtigheid uit te bulken, ter eere van iemand met wien ze niets, niet zóóveel te maken hebben.
Laten ze mijnentwege ter wille van de ‘Traditie’ ontgloeien in edele Oranje-drift, maar laten ze je als je belieft niet willen wijsmaken, dat Theodoor Roosevelt óók al 'n àpart wezen is, die verdient te worden aangebeden als 'n van God gezonden profeet. - Die heele onwijze menschenmassa heeft behoefte hare slaafschheid te uiten in een van daag dezen toejuichen, morgen dien; gisteren Krüger, straks Roosevelt, morgen Juliana; 't komt er niet op aan voor wien, als ze maar kunnen buigen, en mooi weer spelen, en knievallen doen voor hoogergeplaatsten, rijken, voornamen, geuniformden!
De socialisten zijn geen haar beter; die aanbidden en bewierooken hun leiders. Pas maar eens op, als ze hun dierbare Pieter-Jelles eens zóó ver hebben, dat hij 'n rolletje à la Roosevelt speelt! - En de anarchisten zingen slaafs: Leve Domela Nieuwenhuis. 't Is alles maar een questie van woorden, van namen, niet van wezenlijke innerlijke vrijheid. Die kent de massa niet, nergens. Niet bij ons, niet in het socialistische Frankrijk, waar de president reeds geheel en al de rol speelt van 'n koninkje, niet in het ‘vrije’ Amerika, nergens en nogmaals nergens.
Wat Theodoor Roosevelt eet en drinkt, en hoe hij spreekt, en wat hij zich verwaardigt te zeggen over Holland, en dat hij de tulpenbollen mooi vindt, en dat hij in 't gasten-boek van 't hotel des Indes schrijft ‘heel tevreden’ te zijn geweest, en dat hij er óók wel eens moe kan uitzien, en dat hij wel zoo goed is van de toekomst van Holland gunstig te denken, en dat hij een zoon heeft die niets zegt, en dat hij z'n burgerjongens-afkomst dekt met den Amerikaanschen ‘adel’ van van Hollandschen oorsprong te zijn, - slavenzielen, die al deze dagen in de couranten op al zulke interessantigheid zijn vergast geworden, zijn jullie niet blij dat nu allemaal héél precies te weten, bij monde van het Nieuws van den Dag, en van de Nieuwe Courant, en van De Telegraaf, en van de Standaard, en hoe al die bladen heeten mogen?? En zijn jullie niet vooral blij, slavenzielen onder U, die hem zelf, in eigen persoon, mocht aanschouwen, mocht zien zijn vulgair, dik, aanmatigend gezicht, daarvoor uren lang je mocht moe-maken van 't eene been op het andere, om te gapen naar de ramen van zijn hôtel!?
Zie je, dat is 'm de wàre, de innerlijke vrijheid, dat, waardoor we zoo recht menschen zijn, vrije, onafhankelijke, ‘fiere’ menschen! -
Slavenzielen allemaal!
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.