Gedachtenwisseling.
Antwoord aan J.B.
Uw schrijven geeft mij den indruk, dat u niet licht iets zult misbruiken, ook het spiritualisme niet. Zelfzuchtig? In meer of mindere mate, zijn wij, onvolmaakte menschen, dit allen nietwaar? Wanneer u toegang kunt krijgen tot een ernstigen seance kring is er, dunkt mij, voor u geen bezwaar en ook geen gevaar aan verbonden.
Alléén moet u er niet te vast op rekenen, dat uw vader zich zal manifesteeren. Ik bedoel niet, dat uw vader het niet wenscht waarschijnlijk even innig als u zelf, maar het zich manifesteeren van onze afgestorvenen is afhankelijk van zoo héél veel buiten hun en ons willen en wenschen om.
Toen mijn vader heenging, ruim achttien jaar geleden, was ik lid der Vrije Gemeente te Amsterdam en ik herinner mij niet, dat ik ooit over het spiri(tual)isme had hooren spreken, tenminste niet als een ernstige beweging.
Mijn vader en ik waren zeer aan elkaar gehecht, dachten over veel zoo gelijk, en hoewel ik toen reeds 10 jaar getrouwd was, misten mijn man en ik hem onzegbaar. Ik weet, dat ik zoo'n gevoel had, nooit weer geheel dezelfde te zullen zijn na zijn heengaan. Betrekkelijk korten tijd na zijn overlijden kwamen wij met het spiritualisme in aanraking en ik heb altijd gedacht, dat mijn vader aan gene zijde er ons toe gebracht heeft; dat hij voelde, ook tóén, mijn heimwee en verlangen, en medelijden had met mijn ‘drijven op des twijfels vloed.’
Toch - en hiermee kom ik op mijn waarschuwing terug - toen wij zelf seances hielden, heeft het verscheiden jaren geduurd voor mijn vader zich manifesteerde. En toen het gebeurde was het niet door ons eigen trance-medium, niet door mijzelve, maar door een sterk test-medium dat dien avond als gast in onzen kring was, (dezelfde heer, een vriend van mij, nu in het buitenland) die de krankzinnige dame genas.
Ik was er geenszins op voorbereid, verwachtte het in 't geheel niet. Mijn vader sprak door het trance-medium: ‘ik heb wel eerder getracht u te bewijzen, dat ik leef, maar ik kan niet door uw trance-medium werken. Wij weten zelf niet goed, ik kan het u althans niet duidelijk maken, wat de oorzaak is, dat A. bijv. wèl kan werken, zich manifesteeren, door B. en niet door C
(Dit nu is iets dat vele onderzoekers niet weten, niet begrijpen en ook door velen, die het wèl weten, heel dikwijls wordt vergeten).
‘Ik’ zoo vervolgde mijn vader, ‘zal niet dikwijls op Seances komen; zonder bepaalde reden vind ik het te aardsch. Nu wil ik echter trachten u een goed indentiteits-bewijs te geven.’
Eenigen tijd bleef alles stil en schreef mijn vader, door het medium zijn handteekening. Daarna, half-ontwaakt, zei het medium: ‘uw vader laat mij zijn portret zien, op de photografie
zelve staat: 18 14/111 58.
Ik herinnerde mij zoo'n portret niet, maar haalde verscheiden portretten van mijn vader te voorschijn.
Telkens echter luidde 's medium's antwoord ontkennend, ‘het is een portret in vierkante, zwarte lijst.’
Toen dacht ik aan een ouderwetsch portret beneden in een kamer, waar het medium zelf nooit geweest was. En, ja wel, toen het gehaald was, riep het medium blij-verrast: ‘ja dát is het’.
Onder het portret stond de handteekening van mijn vader en in de photografie stond, wat mijn man noch ik ooit hadden bemerkt: 18 14/111 58.
Wanneer men zoo'n heimwee, zoo'n zielsverlangen heeft naar iemand, die heenging, dan geloof ik dat dit heimwee, evenals sympathie, wederzijdsch is, althans wordt gevoeld en begrepen door den afgestorvene en hij, al zijn wij er ons niet van bewust, in onze nabijheid is, en tracht ons te troosten.
Wanneer ik iets heel intens voel, vind ik het altijd moeielijk de juiste woorden te vinden om het uit te leggen, en anderen te doen voelen, zonder dat het verflauwt en vernevelt.
Wát ik bedoel zegt eigenlijk Jezus zoo mooi: ‘Gij zoudt mij niet zoeken als gij mij niet reeds gevonden had.’
Begrijpt u mij?
Wanneer het Engelsche medium: Alfred Vout Peters weer in den Haag komt, wat hij beloofde, (het wordt altijd in ‘Toek: Leven’ bekend gemaakt), vraagt u dan een consult van hem of, mèt anderen, een seance. Geeft u hem iets van uw vader, een haarlok of iets anders, dat hij veel droeg en door zoo weinig mogelijk andere handen is gegaan. In 99 van de 100 gevallen zal uw wensch worden vervuld.
Dezen winter vroegen o.a. ook een getrouwde heer en dame een consult van hem. De dame was spiritualiste, de heer niet. Zij spraken af het portret van een onlangs overleden oom in een enveloppe te doen en hem te geven. De heer wist niet beter of dit was gebeurd, maar de dame, opdat haar man niet, zooals altijd, zijn stokpaardje telepathie en suggestie zou berijden, deed een ander portret in de enveloppe.
Bij de beschrijving door Peters, die te persoonlijk is om hier weer te geven, verkneukelde de heer zich terdege. Zie je nu wel: onzin ‘humbug’ enz. enz. allemaal. Zijn vrouw liet hem praten, maar haalde na de beschrijving het portret van een onlangs overleden vriend uit de enveloppe op wien de beschrijving geheel van pas was. Toen was toch de heer ook onder den indruk en vond het zeer ‘frappant.’
Lectuur?
Om mee te beginnen, zou ik u raden: abonneert u op ‘Toekomstig Leven.’
(Halfmaandelijksch tijdschrift onder redactie van J.S. Göbel, Kloosterpark de Bilt en H.N. de Fremery, Oldeberm, Bussum, abonnementsprijs f 3.) Men blijft hierdoor zoo heerlijk ‘au courant’. Verder - ja er is zoo heel veel te lezen, maar ik zal u opnoemen wat, dunkt mij boeiend en prettig en duidelijk geschreven is, en nooit verwarrend of verbijsterend aandoet.
‘Handleiding tot de kennis van het spiritisme en ‘Een spiritische Levensbeschouwing’, beide door H.N. de Fremery.
Spirit Teachings M.A. Oxon in 't Hollandsch vertaald: ‘De geestelijke Opvoeder.’