ons bij één model en zoodanige stof en garneering, dat ze langen tijd duurde, te kunnen bepalen, waardoor ons meer tijd voor andere dingen zou overblijven, en wat zou het veel waard zijn, als een zekere uniformheid en eenvoudigheid in kleeding, gebaseerd op schoonheid van kleur, lijn en stof, ingevoerd kon worden, en we niet langer de slavinnen der grillige Mode behoefden te zijn. Het is niet onmogelijk, dat we zoo'n tijd nog eens zullen bereiken en op een goeden dag de groote beteekenis van eenvoud en de juiste aanwending van vorm en kleur, die verkwikkend en weldoend voor 't oog zal zijn, zullen leeren begrijpen.
De meeste vrouwen echter zal het, vrees ik, gaan als Dokter X, in een boek, wiens titel me ontgaan is, en die, geroepen bij een patiënt, welke bij 't opnoemen van zijn voorrechten, vermeldde, dat zijn familie dertig jaar lang zonder een enkele ruzie geleefd had, uitriep: ‘Vreeselijk eentonig, goede man, vreeselijk eentonig!’
Misschien beter dan het invoeren van een algemeen costuum ìn ongeveer denzelfden vorm, zou zijn het meer laten spreken van den individueelen smaak, die niet alleen de kleedij, maar ook de inrichting van ons huis eene openbaring en in sommige opzichten een aanvulling van ons zelf zou doen zijn. Dat tegenwoordig op 't tooneel de goede actrices hiermede reeds rekening houden, is een bekend feit. Deze, - waarvan sommige op gebied van kleeding ware artisten zijn - laat, bij 't ontwerpen harer costumes, na vooraf een psychologische studie van het stuk en de persoon, die zij heeft weer te geven, gemaakt te hebben, niet alleen haar eigen smaak, wat kleur en model aangaat, spreken, maar legt tevens zich er op toe, om in haar toiletten, in vorm, kleur en stijl, de gevoelens en emoties, zooals door den schrijver bedoeld, uit te drukken. Voor den gewonen toeschouwer zal allicht de bedoeling van al de bijzonderheden, die samen den totaal-druk te weeg brengen, verloren gaan; voor hem zal alles waarschijnlijk niet anders dan een harmonieus geheel vormen. Het zijn de meer ingewijden en artistiek ontwikkelden, die er een dieperen zin in zullen ontdekken.
Om U duidelijk te maken, wat ik bedoel, wil ik U eens vertellen, wat een groote actrice eens mededeelde:
Gedurende een der laatste repetities van Suderman's ‘Heimat’, bemerkte de tooneelspeelster, die ‘Magda’ uitbeeldde, dat ze in een détail van haar toilet een groote fout had begaan, namelijk, dat haar als veeren zoo luchtige, kanten avondmantel, waarin de prima-donna na afloop van het concert naar huis terugkeert, geheel ongeschikt en veel te zwak was. Deze lichte, luchtige, frivole mantel paste uitstekend bij een karakter als ‘Frou-Frou,’ maar was uiterst ongeschikt voor de krachtige, zelf-bewuste, schitterende en verharde vrouw, die Magda was. Daarom werd hij afgedankt en vervangen door een zwaren, geborduurden, purperen, fluweelen avondmantel, die in zijn zware pracht, even krachtig, sterk en schitterend als Magda zelf, volkomen aan haar karakter beantwoordde.
Een ander voorbeeld in ‘Frou-Frou’. Gilberte, een luchthartige, lichtzinnige ingénue, die langzamerhand zich ontwikkelt tot een nadenkende, ernstige, daarna tot een boetvaardige en ten slotte gebroken vrouw, biedt gelegenheid te over voor afwisselende en karakter-uitbeeldende kleeding. Door al de lotgevallen van Gilberte's leven heen, moeten we niet uit het oog verliezen, dat Frou-Frou van nature een verfijnde, kieskeurige vrouw is, die van mooie dingen houdt. In 't begin, wanneer we haar buiten in haar landhuisje vinden, is ze een en al kant, en onschuldige, kinderlijke kleuren. Ouder wordende, is ze meer wereldsch en coquet in haar kleedij, en 't heele leven door zijn kant, chiffon en zijde de essentiëele bestanddeelen van haar toiletten. In 't eerste bedrijf zien we haar in blauw en wit, een lichte, kinderlijke en onschuldige combinatie. In 't tweede in heliotroop en rose, met onnoemelijk veel strikjes van zwart fluweel. Als ze lichtzinnig wegvliegt naar het diner, haar ernstigen echtgenoot en even ernstige zuster achterlatende om voor de huishouding te zorgen, verschijnt ze in een wit tullen japon, glinsterende van gouden loovertjes, in een mantel van fluweel, bedekt met kant, zijden strooken en roze rozeknopjes, heur haren versierd met rozen en in haar hand een kanten mof, eveneens vol rozen. Het geheel maakt een sprookjesachtig, frivool effect en geeft duidelijk het karakter van Frou-Frou weer. Daarna wordt ze ernstiger in de zes maanden, die volgen en nu zien we haar in een rustiger, eenvoudiger en een oneindig meer passend en ‘ernstig’ costuum. Maar door alles heen verliest ze nooit haar gehechtheid voor 't verfijnde en behoefte aan exquise on mooie dingen.
Maar ‘revenons à nos moutons:’ ik ben afgedwaald van mijn onderwerp, dat de vrouw