doorzien van mijn doel; de lezeressen op te wekken tot schrijven in de Lelie van mededeelingen over dingen welke zij gewoonlijk timide wegbergen, zoolang niet een ander daarin vertrouwelijk voorgaat. Ik vind U een genieuse Dame!
Uit andere schuilhoeken heb ik inmiddels ook weer bijzonderheden vernomen.
Mevrouw D.D. schreef mij het volgende:
‘Eenige jaren geleden - was ik op bezoek bij mijn Moeder, toen deze plotseling oprees en de deur van de kamer opende, alsof zich iets daarachter bevond wat haar belangstelling gaande maakte. Met verbazing staarde ik haar aan, want ik had in 't geheel niets gehoord. Toen - bleek van schrik - ging ze weer zitten. ‘Ik zag daar toch zoo iets akeligs,’ vertelde zij. ‘Een verpleegster droeg je kindje - dood in de armen!’
‘Moeder’, riep ik ontsteld!
Maar ze wilde maar al dat ik dadelijk naar huis zou loopen. Ze was geheel van streek. En thuis komende, kwam werkelijk eene verpleegster mij tegemoet voor de deur zeggende dat ze was geroepen bij mijn dochtertje, dat spelende op straat een ongeluk had gekregen. Drie dagen later - droeg werkelijk de Verpleegster - welke te voren door mijn Moeder in beeld gezien was - mijn levenloos dochtertje in haar armen.
Dit, vind ik het meest op den weg liggen ter verklaring door het Spiritisme. Oók: of er geesten rond kunnen dwalen ‘in gewaad’ dus in stoffelijken vorm. Hoewel ik meen dat het slechts individueele voor- of helderziendheid betreft, evenzoo als dat Mej. S. haar Grootvader plotseling zag zitten, wil ik daarover in 't geheel niet redetwisten. Mijn programma omvat meer in 't bijzonder: voorteekens, voorgevoelens, droomen, 7de zintuigen van op verren afstand zien en voelen: Zielsverwantschap.
Onder ‘Voorteekens’ zijn zoowel te verklaren de luchtverschijnselen die het onweder voorafgaan als de onmerkbare tastbare verschijnselen die in verband staan met later plaatshebbende gelukkige - of ongelukkige lotsgevallen. Hoe dikwijls is niet een ongelukkig huwelijk, bij het aangaan als zoodanig aangewezen door ‘Voorteekens’?
Onder ‘Voorgevoelens’ is weder iets anders te verstaan. Toen mijne goeie Moeder, een lange reis had gemaakt om bij haar Zoon haar lieve pasgeboren kleindochtertje te gaan zien, was ze nauwelijks aangekomen, had ze nauwelijks de kleine meid gekust, of de lieve schat werd getroffen door een beroerte en was terstond dood. Te voren had ze in haar huis alles netjes geregeld, de meid met verlof gezonden, briefjes hier en daar opgespeld. Want ze had het gezegd, de goeie lieve Ziel: ik heb een voorgevoel dat er een ongeluk gebeurd, ‘dat ik niet meer terugkom’.
Over het onderwerp ‘Droomen’ zijn boekdeelen vol te schrijven, maar alleen die komen in aanmerking waarop de werkelijkheid gevolgd is, zooals die met den droom in overeenstemming was. Onlangs bijv. was er ‘een heer’ die dagen lang geloopen heeft onder levendigen indruk van een droom: hij aanschouwde een kweekerij; een groote rozentuin, hoog-op begroeit met stammen witte-rozen. Daartusschen liep een dame, de rozen te plukken. Gedeeltelijk had ze die reeds bijeen in de hand. Al plukkende hief ze haar liefelijk gelaat op! De droomer zag haar en gooide haar met slâkroppen. - Wie der Lezeressen kan nu eens uitleggen wat die droom beteekende; welke omstandigheden zich nu in de toekomst zullen voordoen met den droomer en zijn beeld?
Vervolgens krijgen we onthullingen van Zielsverwantschap; op verre afstanden iets van elkaar gevoelen. Maar ik dwaal geheel af van mijn eenige bedoelingen 1o. Mevrouw v. Amerongen - De Beer mijn hartelijken dank te betuigen voor haar alleraardigst schrijven en 2o. zooals deze Mevrouw zoo ernstig ondersteunt: de Lezeressenzelven op te wekken hare ervaringen in de Lelie te schrijven. Ik hoop dat de Lezeressen mij zóó overstelpen met mededeelingen, dat ik er een heel 1001 Nacht-boek van kan samenstellen.
H. VAN HOLK.
Mej. Anny S. De beloofde mededeelingen over ‘Voorteekens’ zal ik gaarne ontvangen. En de Wereldrondreis, hoe is het dáármede?
H.