lezen. - Had zich nog nooit in dat allemaal verdiept, evenals Geerte oorspronkelijk van een gezonde normale natuur op dat gebied, maar nu opgezweept tot onreine gedachten door Lizzy's onkiesche onthullingen. -
Lizzy deed dan echter ineens, of zij veel ouder was, veel wijzer, plagend-blij dat zij Emma kon verbazen door haar zóóveel al weten, al was zij-ook niet-getrouwd. - -
‘Heusch, daarvoor ben jij nog te jong; dat is nog niets voor jou leeftijd’ - zei ze genadig. -
Emma, nu bijna achttien, haalde beleedigd de schouders op, viel vinnig uit:
‘Ik weet er misschien gauw genoeg alles van. - Ik trouw, - net als Geerte.’ -
Zij, evenals Geerte knappe meid, zich heel zeker van haar trouw-levensplannen voelend in haar heerlijk jong-zijn, durfde dat zoo onbevangen zeggen. Lizzy, al de dertig naderend, en leelijk, en al zoo dikwijls versmaad, werd rood van ergernis, voor zoover haar vale teint dat toeliet.
Toen Emma, om haar nog meer te kwetsen:
‘Zeg Lizzy: Hoe oud ben jij eigenlijk? - Sjoerd zegt: twee en dertig.’ -
‘Dat liegt hij!’ - riep Lizzy, al haar Hoffähigkeit vergetend van woede, om het onware lasterpraatje. Was negen en twintig, haar ware leeftijd, ook niet al oud genoeg! Moest die valschaard het nu nog erger maken, hij, die haar toch al zóó gemeen had behandeld! -
‘Ja,’ beaamde Emma, ‘dat zeg ik ook, dat hij maar wat overdrijft. Maar je moet toch wel al om en bij die streek zijn.’ -
Lizzy aarzelde even, bekende toen maar in 's hemelsnaam ronduit haar negen en twintig lentes. Onder familie kan je zoo iets immers toch niet verzwijgen; die kan den datum te goed nagaan. - Toen, om Emma haar van één leeftijd zijn met elkaar te laten voelen door haar op te vleien, gaf ze haar ineens het begeerde boek:
‘Ik plaagde je maar wat daar net; - je moogt gerust lezen’ - leidde ze Emma's gedachten af.
Samen bogen nu de nichtjes zich over het van kinder-geboorte, en van de samenstelling van het menschelijk lichaam, en van geslachtelijken omgang, allerlei heel onomwonden details gevende boekje, geschreven door een vrouwelijken dokter, die beweerde in een gewichtig-doenerige voorrede, dat zij daarmede eigenlijk een ontzettend nobel werk verrichtte; en aanbevolen door de enthousiaste recensies van een gansche menigte schrijvende oude-juffers, volgens wier verklaringen niets nuttiger en doeltreffender is in zake opvoeding, dan een jong onwetend meisje langs dezen lectuur-weg brutaal in te wijden in al die bevallingsomstandigheden waarvan zij vroeger, of door hare moeder, of eerst na haar huwelijk het eigenlijke vernam. -
Emma, met een hoogrooden kleur en wijdverbaasde oogen, was dan ook een heeleboel wijzer geworden, toen zij dit allemaal, knie aan knie met Lizzy, had verslonden. Lizzy lichtte alles wat zij niet dadelijk begreep nog toe, met opmerkingen van: ‘Heb je dan nooit op straat opgelet op de honden’, - en: ‘Weet je niet, in den Bijbel staat dat ook zoo raar.’ - Etc. Etc.
- - ‘O je moet b.v. maar eens snuffelen in het Oude Testament’ - - lachte ze dubbelzinnig.
Emma had nooit ‘gesnuffeld’, om die reden, in den Bijbel. Zij had tot hiertoe heel onbevangen aangehoord of gelezen een massa uitdrukkingen en verhalen, die zij wel niet begreep precies, maar, als elk normaal kind, ook niet zocht te begrijpen, die aan haar onschuld waren voorbijgegaan zonder eenig onrein spoor na te laten.
Nu, dank zij deze ‘reinheid’-lectuur, viel op die voor haar, door de naderende Aannemings-stemming, wezenlijk heilige gewijde Bijbelbladen ineens een grel vuil licht van zich herinneren: ‘O ja, dat staat daar zoo, en dit beteekent dus zeker zus, en daarmee is zeker bedoeld wat ik zooeven dáár las, en hiermee moet ik dus in verband brengen wat op bladzijde zooveel staat van Lizzy's boekje’ - etc., etc.
En, toen mevrouw Eduma de Witt een oogenblik later de deur opende, en met hare vriendelijke moederlijke stem vroeg: ‘Meisjes, zijn jullie daar, ik heb een lekker kopje thee gezet, omdat ik wist dat Lizzy van middag vroeg van de kliniek thuis zou zijn,’ toen, voor het eerst in haar leven, voelde Emma iets tegenover hare moeder van een onreine schaamte, als had zij iets onkuisch uitgevoerd. -
‘Wat zitten jullie daar gezellig,’ zei de niets-vermoedende moeder. - ‘Wil ik de thee hier latenbrengen Em?... Dat is eigenlijk veel aardiger.’ - -
‘Wel ja nicht, als u 't blieft.’ - Lizzy was volmaakt onbevangen, had het boek heel openlijk in haar verpleegstertaschje opgeborgen, 'n studieboek immers! -
Mevrouw Eduma de Witt was méér met haar ingenomen dan vroeger. Zij vond het toch wèl een flink en mooi begeeren in dat meisje, dat zij zich zoo zelfòpofferend aan hare zieke naasten ging wijden. - Van andere motieven dan oprechte zelfopoffering had zij, in haar naieve vroomheid, nu eenmaal geen begrip. -
‘De Heer leidt alles ten beste’ - zei zij blijmoedig, als zij nu terugzag op Sjoerds' bedriegelijke hofmakerij. Want die had nu immers zoo'n echt-lieve vrouw aan Mary,