gewone familiepension, waarvan de eigenaar of eigenares, tot den beschaafden stand behoorend gewoonlijk, een o zoo zwaren strijd heeft om er te komen, een strijd, dien de meeste gasten hem of haar niet verlichten, maar veelal verzwaren, hetzij uit onnadenkendheid, hetzij uit opzettelijke zucht tot lastig-zijn, hetzij, wat wel het onvergefelijkst is, uit hebberigheid. - - Misschien herinneren onze lezers zich nog, hoe onlangs in de Lelie een feuilleton verscheen: ‘Hoe dokter W. in pension gaat.’ En sprak ik-zelve U niet onlangs van het boek van mevrouw van Gogh-Kaulbach Moeder, waarin zij met zooveel waarheid en menschenkennis schildert den levens-strijd der tot met een pension haar brood verdienen veroordeelde weduwe? Alweder geloof ik, de auteur heeft die verschillende typen van dit pension van de werkelijkheid afgezien. Zoo zijn er, en nog veel ergere.
Laat ons toch bedenken als wij ergens in pension gaan, wat wij in redelijkheid kunnen verlangen voor den prijs dien wij wenschen te betalen, bedenken ook dat de bediening niet zoo volledig, zoo volkomen-ingericht kan zijn, als in een eerste-rang hôtel, omdat zij daarvoor niet talrijk genoeg aanwezig is immers. Laat ons een beetje medelijden hebben met de krachten en de omstandigheden dergenen bij wien wij in huis zijn voor betrekkelijk weinig geld, en die ons immers niet nemen voor hun plezier, maar omdat zij moeten, omdat zij er toch iets aan moeten verdienen. Ik wil, daarvoor is ons landje te klein, - men zou dadelijk weten misschien wie ik bedoel - hier geen staaltjes aanhalen van onredelijke en onhebbelijke menschen die ik-zelve heb gekend in pension-leven. Ik wil alleen, om een voorbeeld te geven van wat ik meen, vertellen van een schatrijke dame, die ik tot op een halven cent na heb hooren uitrekenen, hoe in een lees-inrichting, waar een arme weduwe zich het recht had gekocht er thee te mogen schenken, die thee ‘te duur’ werd betaald met 7½ ct. per kopje (!!!). Want, rekende zij ons voor: zooveel voor de thee, zooveel voor de melk, zooveel voor de suiker, dan kon je gerust rekenen dat zij in de massa niet méér dan hoogstens 6 ct. zelve voor zoo'n kopje uitgaf, dus, ze stak 1½ ct. in haar zak! - Dat het arme mensch het toch ook dáárom te doen was, om op die wijze te verdienen, en heusch niet om het twijfelachtig genoegen lees-en-weet-begeerige of met haar tijd-verlegene oude-en-jonge-juffers en dito-freules te verkwikken met thee - dat viel deze, zichzelve toch heel braaf-vindende-gierigaard niet in. -
Maar laat ik thans het woord geven aan de vriendelijke inzendster, mijnerzijds meteen nog eens herhalende mijn aanbeveling van verleden jaar van de pensions der dames van der Kloot alhier, Villa Mignon, Bella-Vista, en Kanaalweg, een aanbeveling uit persoonlijke ondervinding, waarvoor ik reeds meer dan eenmaal door hen, die er op mijn raad heengingen, ben gedankt.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Lieve freule Lohman.
Men vraagt U zoo dikwijls een goed en billijk adres voor zomerpension. Nu waren wij verleden jaar te Hattem, uitmuntend door natuurschoon (vrije wandeling op 't prachtige landgoed de Trijzenberg, uitgestrekte heide, bosch en water) waar wij logeerden bij de familie Cannegieter, Huize Rustoord.
'k Kan dit pensioen ten zeerste aanbevelen. Voor den matigen prijs van drie gulden p.p. hadden we een zeer goede tafel (volop melk en fruit) een ruime slaapkamer en een mooie zitkamer met serre. Verzorging en bediening lieten niets te wenschen over, daar de vrouw des huizes hierop zelf toeziet.
't Huis is omringd door een boomkweekerij (met windvrije zitjes), en ligt overigens op zich zelf een tien minuten gaans van ‘de Trijzenberg’ en aan den anderen kant van 't stadje Hattem.
Nadere inlichtingen worden gaarne, en zoo uitvoerig als men maar wenscht verstrekt, door den heer Cannegieter, Boomkweeker te Hattem bij Zwolle
w.g.
M.C.E. OVINK - SOER.
Den Haag.