De Hollandsche Lelie. Jaargang 23
(1909-1910)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNaar aanleiding van Toen en Nu.
| |
I. Madame de Mailly.Lodewijk XV, die zal eindigen als een der wellustigste, en op zedelijk-gebied weerzinwekkendste vorsten welke de geschiedenis kent, die, in een afschuwelijk sterven, zal boeten dan daarmede voor al de smerigheden die hij in zijn leven bedreef, was van huis uit een de vrouwen en de liefde-genoegens hatende, alleen met de jacht vervulde, timide jongen, die, toen door zijn ministers zijn huwelijk met de Poolsche prinses Maria Lecszinska werd gearrangeerd, in de daarbij natuurlijk van hem geëischte huwelijksplichten eerst nog moest worden ingewijd door zijn hofhouding; (hetgeen op een niet zeer kiesche wijze geschiedde; sommige mémoires zeggen daadwerkelijk door de comtesse de Toulouse, anderen beweren door op zulke dingen betrekking hebbende afbeeldingen, welke men hem liet zien). - - Hoe dit zij, toen de een-en-twintig-jarige prinses, eenige jaren ouder dan hij-zelf, hem eenmaal toebehoorde, toonde hij zich in het begin zeer gelukkig in haar bezit, noemde haar de mooiste van alle vrouwen aan zijn hof, en maakte hem jaar op jaar in alle eer en deugd vader. - Een tafereel dus van gewoon huiselijk huwelijksgeluk! Ongelukkig echter wordt er nergens meer gekuipt en gekonkeld dan aan een hof. Zoo was het toen, en zoo is het nog steeds. Maria Lecszinska had, door hare vroomheid, en om politieke redenen, weldra hare vijanden, die niets liever wilden dan háár goeden invloed op den koning te niet doen, en hem tot hun eigen speelbal maken dóór den slechten egoïsten invloed eener maîtresse. Want immers een koning, die zich van 's lands belangen laat afhouden door de genoegens van overspel en van wellustige feesten, is een veel gemakkelijker tot van alles te verleiden iemand, dan een, die, nuchter en plichtgetrouw, door eigen oogen ziet. - De Cardinaal de Fleury, eerste minister van Frankrijk, en bovendien 's konings opvoeder van kind-af, de comtesse de Toulouse, de vrouw van een der onwettige zonen van Lodewijk den veertienden, de prinsen van den bloede, zij allen hadden er belang bij Lodewijk XV te maken tot een zwakkeling, die, opgaande in eigen kleinzielige pretjes, het roer van den Staat daardoor zou overlaten aan hen, en hun daardoor de gelegenheid zou geven zichzelf te verrijken en te bevoordeelen. - Het beste, het meeste afdoende middel om dat doel te bereiken was, in aller oogen, hem een maîtresse te geven. - - - Lodewijk XV zijnerzijds was op het gevaarlijke punt aangekomen, waarop een man zijn eigen vrouw vervelend gaat vinden. Wee haar, indien zij, in plaats van dat in te zien, en te trachten hem te blijven boeien, zich harerzijds gerechtigd acht zichzelve te verwaarloozen, en zich te onttrekken aan hare hu welijksplichten. - Maria Lecszinska, met al hare oprechte vroomheid en hare eerlijke bedoelingen een goede echtgenoote en goede vorstin te zijn, beging de énorme fout van zelve er toe bij te dragen den jongen, levens- | |
[pagina 471]
| |
lustigen, opgewekten koning van zich te vervreemden door hare stijfheid, haar gebrek aan conversatie, haar dweepzieke godsdienstplichten-vervulling, bovenal door haar toenemenden afkeer om zijne rechtmatige manbehoeften te bevredigen; - een afkeer waarin de partij van den Cardinaal de Fleury haar listig aanmoedigde, door op haar godsdienstige gevoelens te werken, en haar wijs te maken, dat een àl te innig zinnelijk samenleven strijdig werd met hare geestelijke belangen. - Voeg hier nu bij, dat een vrouw, die reeds van den begin af eenige jaren ouder is dan haar man, en die elk jaar kinderen krijgt bovendien, natuurlijk tweemaal zoo gauw oud is als hij, en het is dan niet onverklaarbaar meer, dat Madame de Mailly, de hofdame der koningin, die men, bijna met geweld, in 's konings armen voerde, en die hem eerlijk liefhad bovendien, een gemakkelijke verovering maakte. - - Madame de Mailly namelijk, - in dat opzicht onderscheidt zij zich gunstig van hare eigenbelangzuchtige zusters, die, met uitzondering van slechts eene, alle maîtresses zijn geweest des konings, - had hem reeds jaren-lang in stilte lief, en was daarom, zonder eenige egoiste bijredenen, over-gelukkig met de door de partij van de Toulouses op háár gevallen keuze. Men moet hierbij bedenken, dat Lodewijk XV toen nog jong was, en knap van uiterlijk, (vele mémoires zeggen zelfs dat hij in waarheid was de schoonste man van het Hof), dat hij zeer beminnelijk kon zijn, en zich kenmerkte door uitstekende manieren. - Harerzijds was madame de Mailly, zonder mooi te zijn, toch zeer innemend, kleedde zich uiterst smaakvol, en verstond de kunst, die aan de koningin Maria Leczinska zoo geheel ontbrak, van een man aan zich te boeien door levendigheid en geest, door al die coquetterieën van manieren en van bevalligheden, waarover een bekoorlijke vrouw, als zij wil, weet te beschikken, en waardoor zij kan heerschen. - Toch duurde hare macht niet lang, was eigenlijk zelfs nooit iets anders dan een schijnbeheersching van den monarch, die, van den begin af, zich veel meer liet beminnen dan werkelijk zijnerzijds liefhad. Gelijk ik reeds zeide, bijna tegen wil en dank was deze eerste maîtresse aan hem gekoppeld door anderen. In een geforceerd tête à tête had zij hem meer genomen dan hij haar, gelijk verschillende mémoires eenstemmig getuigen, en zoo kon het niet anders, of zij moest voortdurend strijden om hem te behouden voor zich, wat harerzijds uitlokte tranen, jaloezie-scènes, scherpe uitvallen, al datgene in één woord, dat zoo bij uitstek is geschikt een man van een vrouw te vervreemden, zelfs al heeft hij haar méér lief dan Lodewijk XV het zijne madame de Mailly deed. - Intusschen, de smaak voor het leven met een bijzit, met een amusanter en toegevender gezelschap dan dat van de Koningin en hare streng-godsdienstige omgeving, was aan Lodewijk XV voorgoed bijgebracht door deze eerste afdwaling. Met madame de Mailly beginnen die soupers in ‘les petits cabinets’, die de levenswijze van Lodewijk XV verder zullen beheerschen, samenkomsten namelijk's avonds van hem en zijne maîtresse in 't gezelschap van eenige uitverkorenen, waar veel champagne gedronken, veel gelachen en geschertst werd, samenkomsten die onder de láátste dezer favorites, La Dubarry, zullen ontaarden in orgieën, maar waarvan de koning in dezen begin-tijd, onder madame de Mailly, nog wel eens laat in den nacht naar de vertrekken der Koningin terugkeerde - om er echter harerzijds met een zeer natuurlijken tegenzin te worden ontvangen, die er in eindigde dat zij hem ten slotte voor een gesloten deur liet staan, met de boodschap door een hofdame, dat het haar onmogelijk was hem te ontvangen. Gedeemoedigd zwoer Lodewijk bij die gelegenheid, dat hij haar nooit meer zou vragen het recht van echtgenoot; - iets waaraan hij zich dan ook beslist hield, ook toen zij hem, in den korten verzoeningstijd volgende na de ziekte van Metz, zelve liet uitnoodigen daartoe - en, harerzijds thans diep-gedeemoedigd, stuitte op een bruuske weigering - - Bij die intieme soupers dan verscheen weldra ook een jongere zuster van madame de Mailly, de zooeven uit hare voltooide kloosteropvoeding ontslagene Mlle de Mailly, later madame de Vintimille. Madame de Mailly (zij was gehuwd met haren neef de Mailly, van daar dat haar jonge-meisje-naam en die van haar getrouwde-vrouw-zijn dezelfde is) kenmerkte zich, ongelukkig voor haarzelve, door een volslagen blindheid voor de intrigues harer familie. Zij was de geboren ‘dupe’ zegt de Goncourt van haar, want zij liet zich achtereenvolgens en door madame de Vintimille en door madame de Chateauroux, ook eene zuster, van hare plaats dringen - en overlaadde beiden nog ondertusschen door met gunstbewijzen. Mlle de Mailly, leelijk en | |
[pagina 472]
| |
mager, had nogtans reeds gedurende het verblijf in het klooster zich tot ideaal gesteld hare zuster te zullen verdringen. Zij wist daartoe van deze gedaan te krijgen, dat zij haar bij zich in Versailles nam. Zoo zag de koning haar dagelijks; weldra boeide zij hem door haar jeugd, - madame de Mailly namelijk was harerzijds intusschen reeds 39 jaar geworden, - ook door hare volleerde coquetterieën, door dat je ne sais quoi, waarmede zekere soort leelijkheid in een vrouw dikwijls een man nog eerder boeit dan regelmatige schoonheid. Weldra kwam het zoover dat de gewoon in alles zijn zin te krijgen koning dan ook brutaal-weg aan madame de Mailly bekende ‘hoe hij hare zuster even liefhad als haar’ (de Goncourt). Nu begint een vernederingsperiode voor madame de Mailly, waarin hare rol alleen is te verontschuldigen door het feit dat zij den koning eerlijk liefhad, en daarom alles van hem duldde om hem te kunnen behouden, zij het ook maar gedeeltelijk. Want, zijzelve ontzag zich niet deze onzuivere verhouding te bezegelen door hare openlijke toestemming in alles. Mlle de Mailly werd daartoe voor de leus uitgehuwd aan den graaf de Vintimille, die zelf met de positie hem aldus opgedrongen cynisch den spot dreef, en weldra ging door het hof de mare, dat van hare naderende bevalling niet de wettige echtgenoot maar alleen de koning-zelf de oorzaak was. - Zeker is het in èlk geval, dat Lodewijk XV, volgens vele ooggetuigen, nooit of te nimmer bij de geboorte van zijn wettige kinderen, bij Maria Leczinska verwekt, ook maar half zooveel vreugde en zenuwachtigheid toonde, als deze maal bij die van den ‘comte du Luc’, zooals het kindje waarvan madame de Vintimille beviel werd geheeten. - Daar hare bevalling allesbehalve voorspoedig toeging, en zware koortsen volgden, nam de koning-zelf allerlei maatregelen in haar belang, zooals het doen ophouden van de klaterende fonteinen te Versailles. Hij dineerde afzonderlijk in haar kamers; als hij moest afwezig zijn voor enkele oogenblikken, om een audientie te geven of een minister-raad bij te wonen, kwamen elk oogenblik boodschappen hoe het met de zieke ging, door madame de Mailly, die de rol van verpleegster vervulde, en hem van den toestand op de hoogte hield. Na enkele dagen was alles afgeloopen,Ga naar voetnoot*) de rol van madame de Vintimille uitgespeeld, de koning radeloos, madame de Mailly zijn toevlucht en troosteresse. Immers, ditmaal nog eens, en nu voor het laatst, brak voor deze een schoone tijd aan; alleen zij namelijk mocht in deze droefheid in de tegenwoordigheid des konings verblijven; met haar besprak hij de overledene, met haar verdiepte hij zich in bekeerings-plannen. Niet meer als maîtresse, als vriendinalleen ging hij met haar om - totdat weldra zijn man-natuur de overheid kreeg, deze rouw- en droefenis-stemming hem-zelf het éérst verveelde, en de schoone jonge weduwe de Tournelles, de latere dûchesse de Chateauroux, eene derde zuster van madame de Mailly, en, onvoorzichtig genoeg, alweder door haar-zelve in Versailles ingevoerd, hem geheel en al veroverde, en tot haar slaaf maakte - onder de uitdrukkelijke voorwaarde harerzijds, dat hare zuster, madame de Mailly, in ongenade zou vallen en van het Hof werd verwijderd. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|