Ghirlandajo.
Van Henri Hauvette, professeur à la Sorbonne, is te Parijs een werk verschenen over Ghirlandajo. Voor ieder die Florence heeft bezocht wekt deze naam heerlijke herinneringen op aan de genotvolle oogenblikken in de kerk der Domenicaner monniken, de Santa Maria Novella, waar we zijn verrukkelijke fresco's vinden.
Wie zou ooit hebben gedacht dat de ‘Voyages en Italie’ van Taine en de ‘Sensations d'Italie’ van Bourget als onvolledig en onvoldoende moeten worden beschouwd? Toch is dit het geval. Monsieur Hauvette leert ons verscheiden Italiën zien in Italië, en verscheiden Florences in Florence.
Naar aanleiding van deze Ghirlandajo's (er waren er vier: drie broers Domenico, David, Benedetto en een zwager Bastiano Mainardi) zegt Hauvette, dat Florence grooter, machtiger genieën heeft gekend, doch zij zijn de typen van den Florentyner pur sang. Ze behoorden tot de kleine burgerij en werkten bij hun vader, Thomas de guirlande-maker, Thomas Ghirlandajo, omdat hij vergulden slingers smeedde. Groote zoowel als kleine bestellingen werden stipt en nauwkeurig uitgevoerd door de ijverige kunstenaars.
De oudste en geniaalste van het viertal, Domenico Ghirlandajo, heeft met enkele woorden het Florence uit zijn tijd beschreven op een der triomfbogen die zijn muurschilderingen overwelven in de Santa Maria Novella: In het jaar 1490, toen de schoonste stad onder de steden, beroemd om haar rijkdom, haar overwinningen, haar kunst en haar beelden in stilte genoot van vrede en overvloed.
Wel een zeldzaam oogenblik! De sociale oorlogen uit den tijd van Dante hadden uitgewoed; de paus uit Rome en de koning van Frankrijk hadden nog geen dubbelen inval gedaan, en patriciërs en proletariërs hadden zich eindelijk onderworpen aan de Medicis, rijk geworden bankiers die nu staatslieden waren. Zoo genoot Florence veertig jaren lang een ongekenden bloei.
Wonderschoone gebouwen verrezen: Santa Maria dei Fiori, het Palazzo Vecchio, de Loge van de Lanzi, Santa Croce en Santa Maria Novella ‘qui jaillissaient des mains de Brunelleschi et d'Arnolfo comme les pistils d'une fleur éternelle vers la coupe des monts toscans,’ zooals Hauvette het uitdrukt.
De groote kooplieden in wol en zijde lieten paleizen voor zich bouwen; na zich te hebben