klanten op Driekoningen een brood te zenden met een zwarte boon er in gebakken. Dit brood wordt in stukken gesneden en 't jongste lid van 't gezelschap deelt die onder de aanwezigen rond. Wie de boon krijgt, is koning of koningin en kiest zich dan uit de feestvierenden een gemalin of gemaal. Ook worden er hofbeamten benoemd en dan gehoorzaamt het geheele gezelschap aan de bevelen des konings en brengt hem hulde door telkens als hij drinkt, te roepen: ‘de koning drinkt;’ straf wordt opgelegd aan hen, die in gebreke blijven. Deze straf bestaat in 't zwart maken; immers is volgens het volksgeloof, een der drie Wijzen zwart geweest. Dit verhoogde de pret (Misschien is Zwarte Piet, het gezelschapspelletje, hiervan wel afkomstig).
Op Zondag of Maandag na Driekoningen moest de Koning aan zijn onderdanen een feestje bereiden.
De boonenkoek wordt meestal Koningskoek genoemd. 't Is mogelijk dat hij ontleend is aan de Saturnalia, feesten van de Romeinen in de maand Januari. Gedurende de Saturnaliën stonden alle zaken stil, de scholen waren gesloten en alle onderscheid van rang was verdwenen, de slaaf stond gelijk met zijn meester (vergelijk hiermede 't feest op Kerstavond in Engeland, waaraan ook alle huisgenooten deelnemen en onder de mistletoe volkomen gelijkheid heerscht). Evenals de oude Grieken bij hun feesten en drinkgelagen door het lot een koning (basileus) kozen, die 't feest en de tafelorde regelde, zoo kozen ook de Romeinen hun magister convivii (heer der gasten, dus van 't feest) en noemden hem rex (= koning), meester van het drinken. Meestal werd deze keuze bepaald door het lot; wie de boon in zijn stuk koek vond, die vóór den maaltijd werd rondgedeeld, was koning. Om te zorgen dat alles eerlijk in zijn werk ging, zat onder de tafel een kind, dat Apollo voorstelde, op de wijze als waarop nu wordt omgestaan en gevraagd: voor wie(n) is 't stuk, dat ik nu in de hand heb? Men zei dan: ‘Phoebe domine,’ d.i. Heer Apollo. Dit wordt nog wel geroepen bij 't uitdeelen van den koningskoek in sommige streken van Frankrijk, natuurlijk zonder dat men weet wat het beteekent.
't Roepen: ‘de koning drinkt’, zou een herhaling zijn van den uitroep van de Wijzen, toen zij bij 't bezoek te Bethlehem, 't kindeke Jezus aan de borst zijner moeder zagen zuigen.
Oudtijds noemde men het kiezen der Overheid (Magistraat) ‘ter bonen gaen’, nog tegenwoordig stemt men met witte en zwarte boonen. ‘Zoo heet het ook: boontje komt om zijn loontje, om uit te drukken dat iedereen loon naar werk ontvangt’ (Ter Gouw); maar Verdam in zijn Geschiedenis der Nederlandsche taal verklaart het alzoo: boôtje (d.i. bodetje), de bode, brenger van een goede tijding, komt om zijn (bode)loontje). Volgens anderen is de boon echt Germaansch. 't Was onze voorouders verboden in de wij(heilige) dagen tusschen Kerstfeest en Dertiendag boonen te eten, die toen - de aardappel kwam eerst na 1500 - al mee 't hoofdvoedsel waren. Op Dertiendag nu kwam de boon uit den gewijden koek te voorschijn, men mocht weer boonen eten, als een geschenk der goden, een gelukkig voorteeken voor wien haar vond. Maar hoe het zij, de boon speelde een belangrijke rol, zij heette ‘de heilige boon’ en hoort men thans nog niet van ‘een heilig boontje’ gewagen? Zoo zou 't Eng. ‘boon’ = gave, gunst (er is nog een beanfeast) wel boon (Ned.) kunnen geweest zijn.
Van den boonenkoek werd ook aan de armen gegeven. In sommige gedeelten van Duitschland zamelen de arme menschen die stukken langs de huizen in onder 't zingen van een lied.
Verschillende opschriften bevattende stukken papier werden 's avonds van Driekoningendag aan 't gezelschap gepresenteerd om er een uit te trekken. ‘Die dan 't papiertje krijgen, waarop Koning of Koningin staat, gaan naast elkaar zitten en worden dien avond met groote statie gevierd. Die 't papiertje trekt, waarop kok staat, moet, wie 't ook zij, 't eten opbrengen. ‘Wie zottrekt, is verplicht de aanwezigen met allerlei potsen en kluchten te vermaken.
's Avonds voor en op Driekoningen trekken nog heden te Antwerpen kinderen uit de mindere klasse langs de straten onder 't roepen van:
Koningsbrieven en kroon en kroon
Zij venten dan een groot aantal van die brieven, waarmee de arbeiders dan dien avond samenkomen, om volgens aloud gebruik: ‘den koning te gaan trekken.’
In de Tuinstraat te Amsterdam werd niet vele jaren geleden de oude ‘trekbrief met de kroon’ met ouderwetsche letter en met houtsneeprentjes en rijmpjes gedrukt.
Men zegt, dat het dansen van de kinderen,