durfd. Dan had ze immers ook moeten sluiten hier, dadelijk. - - Maar nu... Hij kon er wel al zijn, - op het Goed. - - Tante leefde dus zeker nog - was misschien al wat beter. - - En, in elk geval, er was geen telegram. - - Ze deed dus nu niets verkeerds. - - Hé, ze kon 't nog zelve niet begrijpen, dat ze 't allemaal achter den rug had, al die narigheid van gisteren avond! Ze voelde zich, nu Govert-Jaap goddank vertrokken was, eindelijk weer heelemaal de oude.
- Geert had de joviale luchte natuur van haar vader. Je moet de dingen nemen zooals zij nu’ eenmaal zijn. Niet te véél tobben! ‘Wat nu eenmaal is gebeurd, is gebeurd.
Goeie hemel, wat kon die Govert-Jaap boos worden! Ze had gedacht dat haar pols zou breken in z'n greep. Ja, ze was bang voor 'm geweest gisteren op dat oogenblik. Zoo'n ruwerd! Maar nu was 't ook al weer welletjes. Nu had ze geen lust meer er nog langer over te treuren, dat ze hem had verdriet gedaan. En dat hij 't ook zóó tragisch geliefde op te nemen! Bah, zóó onvergefelijk was 't nu ook weer niet, wat ze gedaan had! - - Van ochtend had ze wezenlijk gedacht, dat ze niet gaan zou, met die beschreide oogen, en die erge hoofdpijn, die ze toen had. - -
Maar nu, nadat ze na de lunch was in slaap geraakt, boven op haar bed, zag ze er weer heelemaal presentabel uit. En ze had veel meer lust naar Gerty te wippen, dan hier thuis aldoor te blijven zitten suffen over die scène van gister-avond. - Neen, om Fredi te ontmoeten ging ze heelemaal niet. Natuurlijk, dat hij er allicht zijn zou, dat was gezellig; 't is altijd veel leuker als er 'n aardige man bij is, dan dames-alléén onder elkaar. Maar ze zou toch wel gegaan zijn, ook al had Gerty niet van Fredi gesproken. - Misschien kwam hij ook wel niet eens. - Hij beloofde wel meer wat hij niet deed. - - En dan kon 't haar óók niets schelen - - niets natuurlijk.... - -
Daar werd gescheld. - Als 't nu maar niet mama was. - - Gauw Leendert toeroepen, dat ze uit was, ‘ook als 't mevrouw Eduma soms is.’ - -
‘Jawel, mevrouw.’ - -
Het was hare moeder. - En Leendert zei, dat mevrouw Eduma gezegd had, hoe ze dan van avond nog wel even terugkwam, want dat ze hare dochter moest spreken. - -
O natuurlijk, mama kwam zeker zeuren naar aanleiding van Govert-Jaaps briefje. Dus had hij 't dan toch weggezonden. Wat verbeeldde hij zich wel! Haar de les laten lezen door mama! Nu, maar nu ging ze eerst recht naar Gerty, dan had ze ten minste éérst nog 'n paar gezellige uurtjes vóór ze werd gekapitteld. -
Ze wipte gauw heen om haar hoed en mantel te halen, telefoneerde even om 'n Victoria. - -
‘We dachten al dat je niet meer kwaamt’ - zei Gerty, die met Fredi zat te kijken in 'n photo-album. ‘Ik liet ten Have net tot troost je laatste portretten zien.’ - -
‘Er is geen een bij de heele collectie, dat haalt bij de werkelijkheid,’ zei Fredi galant, maar Geert was overtuigd dat hij het banale complimentje zei zonder oprechtheid, want ze had van daag haar beau jour niet. - -
‘Waarom zeg je dat? - Het is flauw zulke laffe complimentjes te zeggen, die je toch niet meent,’ viel zij uit, 'n beetje prikkelbaar. -
‘Zeg, jullie gaan toch niet kibbelen’ - riep Gerty, opstaande om naar de serre te gaan, waar haar theetafeltje stond. ‘In dat geval durf ik jullie niet alleen laten, dan moet ik blijven om vrede te stichten.’ -
‘Ga maar gerust; - - ik ben niet in staat tot zóó iets als kibbelen met mevrouw Stinia’ - zei Fredi, met 'n sentimenteelen blik. En, zachter, toen Gerty weg was:
‘Men zegt wel eens méér dingen, die men niet méént, om de waarheid te verbergen, die men niet zeggen wil. - - Vergeef het me, als ik je daardoor heb gekwetst.’ -
Zijn toon was teeder-ernstig, zooals hij spreken kon een enkele maal, wanneer hij héél gevoelig wou zijn. Zij zag hem verbaasd aan:
‘Ik begrijp je niet.’ -
‘Ik ben bang, dat ik je beleedig, als ik het nader uitleg. - - Ik wou alleen maar zeggen, dat het wáár is; - je portretten veel fleuriger dan je uitzien op dit oogenblik. Maar, omdat mij dat zoo erg veel verdriet doet, dat je er niet goed uitziet, niet opgewekt, daarom zèg ik maar liever 'n banaliteit. - Nu weet je het.’ - -
Zij begon gemaakt te giechelen, om haar nerveusheid te verbergen. -
‘Zeg, alsjeblieft Fredi, wordt nu niet sentimenteel. - Dat staat je niet.’ -
Maar hij schudde het hoofd, heel ernstig doende: -
‘Zie je wel, ik wist wel, dat je 't zóó zoudt opnemen. - Ik mag tegenwoordig niets meer zeggen dan banaliteiten, - anders ben je beleedigd. - Dat is dus nu 't einde van onze lange, goede vriendschap.’ -
‘Dat is niet waar. - Dat weet je wel.’ - -
‘Dat weet ik niet.’ - -
Hij stond heel dicht voor haar - zóó dicht, dat ze den blik van zijn heldere lichte oogen niet kon ontwijken. - - Ze zag hem aan, en ze voelde, dat ze weer onder zijn bekoring was. - -
‘Dat weet je wel’ - - herhaalde ze nog eens. - -