stevige blondine, vrij wat appetietelijker vond dan Lizzy's dorheid, liet dat punt rusten met diplomatie, releveerde liever het onderwerp ten Have:
‘O ja, dat's waar, ten Have reed met jullie... 'n kranige kerel, houdt zich zóó goed’...
‘Hij komt óók eten van middag’ - viel Geert in... ‘Ik ontmoette hem toevallig op nicht van der Hoophs jour, en heb hem toen metéén gevraagd’...
‘Dat's gezellig’ - zei Gerty heel geméénd, want ze vond 't eigenlijk 'n saai feest, wat de heeren aangaat, haar eigen man, dien ze alle dagen zag, en dien vromen braven Hendrik Stina, en dan Sjoerd, nog de beste van de drie, maar dien Lizzy, op hèm gevraagd, wel geen oogenblik aan 'n ander zou gunnen...
Ze kwamen bijna gelijktijdig, Sjoerd Eduma de Witt, met z'n wat fatterig, al te gesoigneerd, al te veel den tiptop-Engelschman-spelend uiterlijk van gedistingueerd Haagsch uitgaanjongmensch, en Fredi ten Have, rechtop, militaire houding, blond en roodverbrand, ondanks al zijn er doorgaan, zijn algemeenbekend leventje van de kat in donker knijpen, toch gezond nog, frisch, veerkrachtig, met 'n door zijn beroep getrainde manlijkheid over zich, die de anderen misten in hun bestudeerde fatjes-verwijfdheid, Nout Reesema veel te dik al, kaalhoofdig reeds, Sjoerd klein en tenger, met 'n nietig wipkneveltje, en 'n geaffecteerde stem van daardoor zijn noordsch accent willen verbergen...
‘Zeg toch aan meneer, dat we wàchten’ - - beval Geert, nerveus, aan den knecht...
Ze had Govert-Jaap niet hooren thuiskomen - was toen al boven geweest om zich te kleeden... Hij was zeker, zooals gewoonlijk, dadelijk in zijn studeerkamer gaan zitten werken, pas op 't laatste oogenblik, toen zij allang weer beneden was in den salon, wat toilet gaan maken... Ze had het wel prettig gevonden hem niet onder vier oogen meer te zien...
Hij kwam dadelijk - zich excuseerend. - ‘Er was, door 'n interpellatie, ineens 'n extraavond-zitting van avond. - - Daarvoor had hij nog wat moeten nazien, een en ander moeten aanteekenen. - - 't Speet hem vreeselijk, dat het nu juist zoo trof, ter gelegenheid van dit dinertje. - Maar de heeren zouden hem wel excuseeren, nietwaar? - - “Plicht gaat voor.” - -’
Ze knikten alle drie, gewichtig-doenerig, zich ineens heel gedwongen, gewild-oudemannetjes-achtig voelend tegenover dezen toch slechts enkele jaren met hen verschillenden, ernstigen man, die 't leven zoo heel anders, zoo in hun oogen ‘bekrompen’, in zijn eigene van de éénig-ware zijde, namelijk als eene van God ontvangen verantwoordelijkheid opnam. Voor hen, voor die andere drie, was het niets dan zelf-amusement.
Govert-Jaap-zelf voelde óók de klove tusschen hem en die jongelui. Hij kwam zichzelf lomp, zwaar, onbehouwen voor, nevens hun lichte, luchtige salon-praatjes, wist niet wat hij eigenlijk zeggen moest. - - De politiek interesseerde hun niet...
Toch deed hij tegen Nout Reesema een poging. - Die was toch in elk geval de particuliere secretaris van zijn schoonvader.
- ‘Heb je de debatten gevolgd... 'n zéér gezochte aanval ineens op den minister van kolonieën... Dat subsidie mag niet worden ingetrokken... het is 'n questie van leven of dood voor dat Militaire Thuis; en juist onze kolonialen hebben zoo iets zoo dringend noodig, in die verleiding ginds...’
... Nout, met 'n onverschillig geeuwtje, waarachter hij z'n onbenullig er niets vanaf weten verborg, redde zich er uit met 'n salon-phrase:
‘Ja, 't is verkeerd - - doodjammer - - Maar laten we de dames nu niet met politiek vervelen...’
‘O, als je blieft niet’, beijverde Geerte zich in te vallen - ‘ik hoor er al meer dan genoeg van... eerst thuis erbij grootgebracht met den paplepel... en nu van m'n man...’
‘Kind, waarom heb je mij dan genomen,’ - trachtte Govert-Jaap te schertsen. Maar scherts van dit soort, luchte gezelschapscherts, ging hem altijd stijf en onhandig af...
Lizzy, door 't opstaan om Govert-Jaap te begroeten, had gelegenheid gekregen zich zóó dicht neven Sjoerds stoel te schuiven, dat ze bijna knie aan knie met hem zat. Hij, als neef, kon zoo familiaar doen als hij verkoos, zocht met haar samen in één spoorboekje welken trein zij overmorgen zou nemen, om een dagje naar Leiden te gaan; natuurlijk kon ze dat niet dan juist op dit oogenblik beslissen, hoofd aan hoofd met hem geleund in 't boekje turend. - Het was bepaald hard te moeten opstaan voor het diner... Maar ze had Sjoerd naast zich aan tafel... en hij was allerliefst van daag. Hij deed zijn best, zonder eenige toekomstplannen toch, enkel, om Geerte plezier te doen... Govert-Jaap, aan Lizzy's anderen kant, bleef afgetrokken, vervuld met de Kamer-zitting, met de vraag of dat subsidie zou moeten geöfferd worden aan de tegenpartij. -
Hij was niet vóór al dat geschipper.... 't gebeurde te véél vond hij - - Hij was er meer voor dat 't ministerie gezamenlijk viel, desnoods om een schijnbare kleinigheid, maar gezamenlijk, terwille van de goede zaak, dan dat men losliet telkens 't een of ander beginsel, alléén om maar de stemmen-meerderheid te behouden, aan te blijven, tot iederen prijs. - -
O ja, hij wist wel dat z'n schoonvader hem