Naar aanleiding van Bij ons, door M. van Ravesteyn, (uitgever L.J. Veen, Amsterdam.)
(Zie Holl. Lelie van 13 Oct. boekbeoordeeling van Bij ons door Anna de Savornin Lohman).
De schrijver van Bij ons was zoo beleefd mij, naar aanleiding mijner bespreking van zijn boek, een particulieren brief te zenden, waaruit ik met zijne toestemming het volgende woordelijk overneem:
Een paar kleine opmerkingen alleen naar aanleiding uwer bespreking. Reeds in uw vorige korte aankondiging maakte U de opmerking, dat de schr. van Bij ons blijkbaar niet wist, dat katholieken en orthodox-protestanten meer punten van overeenkomst hadden dan met vrijzinnigen; en in het laatste artikel spreekt u zelfs over ‘begripsverwarring’ bij mij.
Het feit zelf is mij zeer goed bekend. Ik heb vele, goede lieve vrienden onder de protestanten van alle richtingen, kleuren en tinten - zelfs familie. Ik heb gehuiverd over het troostelooze van modern ongeloof, bij rampen en ziekten, die menschelijke wijsheid niet konden verklaren, ik heb machteloos gestaan bij zwaar verzochte zielen, door geen wereldsche beginselen in staat hun passies te weerstaan, ik heb met orthodoxe protestanten mij verheugd over zoovele punten, waarop ik mij met hen éen voelde in geloof en liefde, en mij verbaasd over hun inconsequentie om de gevolgen van hun geloofsartikelen niet aan te durven, daar deze hen onfeilbaar moesten brengen tot volslagen ongeloof of tot de katholieke Kerk. Altijd heb ik groote verdraagzaamheid ontmoet voor mijn eigen overtuiging, terwijl ik gerust kan verklaren ze ook tegenover hen te hebben betracht - en juist hierdoor is het mij duidelijk geworden, dat het wederkeerige ‘Bij ons’ een niet te overbruggén kloof vormt tusschen andersdenkenden, en hoe grooter de liefde is, hoe dieper de zielen zijn, hoe meer gewoon de geesten zijn om zich rekenschap te geven van hun overtuiging, hoe onmogelijker de versmelting der beide persoonlijkheden.
Ware Louise een geloovige protestante geweest, dan zou haar verhouding tot Alfred en zijn familie zeker anders zijn geweest, maar het was deze keer mijn doel een modern protestantsch meisje te teekenen in katholieke omgeving, dus was het niet noodig te bewijzen hoe geloovige onkatholieken denken en spreken. Er komt zulk ééne in het geheele boek niet vóór, niet omdat ik hun bestaan niet ken, maar eenvoudig omdat het in het kader van mijn roman niet te pas kwam.
Bovendien behoort er moed toe zich te wagen aan de schildering van een orthodox milieu, daar waar het u gelukte dit in al zijn nuances, zijn lichten en schaduwen, zoo uitstekend uit te beelden.
Een 2e opmerking geldt uw bewering dat Felix en Louise's zusje elkander ook om het verschil van geloof niet konden trouwen. Jona was echter bereid katholiek te worden, en veinsde zelfs belangstelling in zijn godsdienst om hem te lokken. De ware reden echter waarom Felix noch met haar noch met Pia kon of wilde trouwen was zijn geheimzinnige hoogere roeping de zachte, dringende stem, die bij ons zoo vaak gehoord wordt door de edelsten en hoogststaanden, maar ook door de eenvoudigen en armsten van geest, de stem, die hen oproept tot het volgen der Evangelische Raden, alles te verlaten om Christus te volgen en Hem te dienen in Zijn schepselen of wel in de mystieke eenzaamheid voor zijn altaren.
(was geteekend M. van Ravesteyn).
Het komt mij voor, dat des schrijvers bemerkingen velen zullen interesseeren. Ik vind vooral zijn slotwoorden, die ik volkomen beaam om wat ik zie in de protestantenwereld om mij heen, zeer wáár.
Mijn dank aan hem en voor zijn boek en voor zijn schrijven.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.