Die verleiding was al te groot voor Nikko Nille. Hij trachtte de deur voorzichtig te openen, maar het ijs tusschen de kieren piepte allerverschrikkelijkst. Zonder om zich heen te kijken, sloop hij voorzichtig naar ‘de ouwe’ toe, die bij het vuur zat en haar pijp met een houtje aanstak.
‘Zoo - ben je daar mijn jongen! Nu zal je eens een lekkeren borrel van me hebben! Dien zal de ouwe Zare je zelf inschenken! - Dacht je misschien dat de oude Zare haar jongen geen borrel gunde?’ Eén enkele, gebrokkelde tand schitterde, toen zij haar lippen tot een breeden glimlach plooide.
Nikko Nille liet den brandewijn door zijn keel glijden.
‘Ik zou even in de kast moeten.’
‘Zeker, mijn jongen. Maar eerst een kus!... Nu heb ik je niet gekust sinds - - ja, de hemel weet of ik je wel ooit gekust heb! Maar nu zal je me er een geven - en een flinke ook!’
Nikko Nille stond als aan den grond genageld. Zoo iets had ‘de ouwe’ nu nog nooit bedacht. En zij zou 't nu zeker ook nooit gedaan hebben als Jussa 't haar niet in 't hoofd gepraat had. En zij scheen 't werkelijk te meenen. Het hielp niet of hij al ‘lieve’ zeide - dat zag hij wel, daarom moest hij maar doen alsof hij 't prettig vond, dacht hij.... Hij was al op 't punt om zich voorover te buigen, toen hij op 't zelfde oogenblik AEra Marit in 't oog kreeg, die een eindje verder zat en vuurrood zag van 't ingehouden lachen. Maar voor hij zich terug had kunnen trekken had ‘de ouwe’ hem al bij den kraag gepakt. ‘Wacht eens even, nou kom je er zoo gemakkelijk niet af.’
‘Ben je niet wijs, Zare!’
‘Dat komt er niet op aan - een kus zal ik hebben!’ Zij hijgde van inspanning om bij zijn mond te geraken en moest zulke gymnastische toeren maken, dat zij op haar manken been rondtolde en tusschen de spijlen kwam van een paardenslede, die Jongo aan 't maken was - en op hetzelfde oogenblik barstte de scheur, die de winkelier genaaid had weer open. Daar stond Nikko Nille met het linker halfdeel van zijn bovenlichaam bloot - en ‘de ouwe’ lag op den grond tusschen de spijlen van de arreslee - met het korte, kromme been in de hoogte. Nikko Nille kon bijna geen adem meer halen, 't was of hij een emmer ijskoud water over zijn lijf kreeg. Maar plotseling kreeg hij een idee. Hij trok zijn mes uit de schede en sneed het stuk van zijn paesk dat de kusgraage Zare in haar hand had aan den kraag door en maakte zich uit de voeten.
De dikke AEra Marit met haar kromme beenen proestte van 't lachen. Haar dikke lichaam ging onder haar rok en blouse op en neer als een spartelende, dikke schol, terwijl zij voortdurend met haar handen op haar vette dijen sloeg. Af en toe moest zij de tranen afvegen, die door het lachen over haar mollige wangen liepen. Haar kleine oogen en stompe neus verdwenen bijna in 't vet van haar wangen.
‘Help me toch eens op!’ riep ‘de ouwe’ met de flesch in de eene en de afgescheurde mouw in de andere hand.
‘Allee op - ouwe heks!’ zeide Jussa, terwijl hij trachtte haar op te krijgen. ‘Je hebt je vergist, hoor, als je je verbeeldde dat Nikko met Jozef zaliger in eerbaarheid kon wedijveren.’
Het ouwetje was zoo buiten zich zelf geraakt dat zij als een manke vogel door de kamer waggelde en tegen AEra Marit aanviel. ‘Heb jij hem gekust? Zeg eens?’ Zij greep haar mededingster hij haar blouse en schudde haar heftig heen en weer. ‘Zeg eens, heb jij hem gekust?.. Kijk me eens aan, jonge gans die je bent! Wees maar zeker dat de ouwe Zare wel zal blijven leven al is 't alleen maar om jullie te plagen!.... Versta je me?.... Jullie zullen elkaar lonkjes toewerpen tot je allebei vergaat - evenals twee rendieren, die ieder aan een kant van de schutting staan.
AEra Marit kleurde van verlegenheid, sloop weg en haastte zich naar den zolder, waar zij met haar ouders sliep, die ook Lappen waren, welke rendieren hielden. Haar trage bloed had haar nooit aan liefde-gevaren blootgesteld. En daar Nikko Nille van zijn kant ook een getrainde asceet was, paste dat uitstekend. Als hij af en toe eens dreigde los te barsten schrikte hij er zelf zoo van dat 't altijd uitliep op een volmaakte zelfverloochening.
(Wordt vervolgd).