De Hollandsche Lelie. Jaargang 23
(1909-1910)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 288]
| |
ieder; het handwerk moet geleerd worden. De stelling werd streng doorgevoerd in Athene, en als fundamenten van een goed ambtenaar werden beschouwd: vroomheid, gehoorzaamheid en zedelijkheid. Een wetenschappelijk onderzoek werd niet ingesteld. Indien men van ouder tot ouder Athener was, in zijn Goden geloofde, eerbied had voor vader en moeder, en het echtelijk leven hoog hield, dan was men al een heel eind ver. Daarbij moest bewezen zijn, dat men een goed financier was, en daardoor ook geen schulden had; bovenal dat men een zedelijk leven leidde, wat weêrspreekt dat de Grieken ìn onnatuurlijke ontucht hun lusten botvierden. Hoe het zij, de kern der waarheid van het spreekwoord is onwedersprekelijk, mits men algemeene ontwikkeling als grondslag stelt. Met vasten wil en bewonderenswaardige volharding, kunnen domme menschen examens afleggen, maar het breede denken leert men niet aan. Gegradueerd zijn is een maatstaf, maar niet de maatstaf, en dat is gelukkig ookGa naar voetnoot*). Eigenaardige uitkomsten zou men verkrijgen indien men eens een onderzoek instelde naar het weten en kennen van onze staatsambtenaren, en dit vergeleek met wat velen hunner op hun gebied presteeren. Denk maar eens aan onze groote staatslieden, wier examenstudie was de godgeleerdheid; aan een minister van marine die advokaat was; aan ministers van waterstaat, wier studie liep in rechtsgeleerden zin. Wat men wil kan men; immers 't feit is bekend, dat een onzer groote mannen van de vorige eeuw deze stelling zoo ver doorvoerde, dat hij ten langen laatste ook op 't gespannen koord liep. A.J. SERVAAS VAN ROOYEN. |
|