eeniging, die op krachtige wijze strijdt voert tegen het corset.
In Roemenië heeft de minister van Onderwijs de corsetdracht op openbare scholen verboden.
In Bulgarije is eveneens het dragen van een corset voor schoolgaande meisjes verboden.
In de Scandinavische landen maakt men den jongen meisjes de corsetdracht onmogelijk, door er de gymnastiek- en sportoefeningen naar in te richten.
Op sommige rijksscholen van Rusland is het gebod uitgevaardigd, dat de meisjes bij het binnenkomen ‘het kuras, dat “corset” wordt genoemd,’ hebben uit te trekken.
In Hongarije trekt men ook van regeeringswege tegen het corset te velde.
‘Die vrouwen,’ zegt de hooggeleerde dokter Schlanz, doelende op de door Lucas Kranach en Albrecht Dürer geschilderde, ‘zijn eenvoudig zoo mismaakt als maar mogelijk is. Zie maar welke ronde ruggen, welke afhangende schouders, welke ingedeukte borstkassen. Al die vrouwen lijden aan bloedarmoede en Engelsche ziekte. En - waarvan komt dat.... omdat zij geen corset dragen.’ (Zie dit blad van 6 October l.l.)
Ik vind dat ‘omdat’ van doctor Schlanz kostelijk!
En de vrouwen van de Preanger-Regentschappen dan? En de Grieksche en Romeinsche vrouwen? En andere rechte en gezonde, schoon ongecorsetteerde vrouwen, zoo uit de oudheid als in onzen tijd?
Aesculapus Schlanz maakt, dunkt mij, wat al te snelle en ondoordachte gevolgtrekkingen.
Ik kan niet aannemen, dat de goede God bij de schepping der wereld tot Eva heeft gesproken: ‘Draag een corset, opdat uw rug niet krom worde, uw borst niet invalle en uw buik niet hange. Wring uw bovenlijf in een knellend keurslijf, opdat noch bloedarmoede noch de Engelsche ziekte u te pakken krijge.’
Het corset is geen conditio sine qua non voor de schoonheid der vrouwelijke vormen, noch voor de gezondheid der zwakke sekse.
Eer is het tegendeel waar.
Uitteraard brengt ook het corset zijn eksteroogen, likdoorns en verminkingen teweeg, en ten opzichte van edeler deelen dan de voeten.
Doch wat is dan het middel tegen al de kwalen, waarvoor het corset de vrouw heet te behouden, althans volgens de verdedigers van dat toiletartikel?
Gymnastiek! Gymnastiseert veel, lieve dames - et vous verrez. Kijk eens, ik ben klein van stuk, doch, dank zij de gymnastiek, ben ik recht van lijf en leden, gezond en sterk, en slinger ik met plezier iemand van gemiddelde kracht tegen den grond.
Gymnastiseert veel, lieve dames. Gymnastiek is heusch niet onvrouwelijk.
En voor het geval omstandigheden U het maken van veel gymnastische oefeningen onmogelijk maken?
Welnu..,. ik ben geen ‘corsetier’, geen corsettenmaker.... maar, ik zoû zoo zeggen - lacht mij asjeblieft niet. uit -, is dan niet tegen het invallen der borst een borsthouder te verzinnen, die lichtelijk aan de schouders hangt, en tegen het afhangen van den buik een breede ceintuur, ‘simple comme bonjour’?
Sapristi! vrouwenkleedij zònder corset behoeft toch niet uit te loopen op den door professor Treub zoo terecht bespotten ‘hobbezak’? De vindingrijkheid van smaakvolle vrouwen is toch niet van gisteren?
Och neen, ik geloof niet, dat het corset eerlang tot de antikiteiten zal behooren. De mode is een raar ding, en de logica is heur leidsvrouw niet. Doch indien ik hoofd van Staat was, zoû ik bepalen, dat alle ‘corsetiers’ en ‘corsetières’ cursussen in anatomie moesten volgen.... Dat zoû tenminste een gedeeltelijken waarborg geven tegen lichaamsverminking bij de vrouwen. ‘Que de maux dans un corset, que de morts dont il est la cause!’ zei doctor Delpech mismoedig.
‘Niet inrijgen,’ antwoordt de eene of andere ‘verstandige’ vrouw, ‘dan doet het corset heelemaal geen kwaad.’ Aangenomen. Doch zoolang de vrouwelijke ijdelheid bestaat, zal er, vermoed ik arglistiglijk, van dat nietinrijgen over het algemeen bitter weinig komen. Een klein middel staat immers zoo snoezig!
Bij den aanhef had ik mij voorgesteld, over ‘alles en nog wat’ te kouten. Mijn aantal zijdjes wordt bar groot en ik ben nog maar steeds bij het corset gebleven. De slager der dertiende eeuw, de uitvinder van het meest-bestreden vrouwelijk kleedingstuk, lacht in zijn dooden baard.
OTTO KNAAP.