De Hollandsche Lelie. Jaargang 23(1909-1910)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Avondmysterie. (Sonnet.) 'k Ben in den lichten nacht door 't bosch gegaan, waar stil in 't rond de oude boomen stonden, en waar een scheemrig waas om 't loover wonden de bleeke stralen van de blanke maan. En achter 't loof, in 't klaar lazuur daar stonden de sterren, lijk in 't veld de bloemen staan. Ik luisterde⁀in mijn hart, of 'k kon verstaan de woorden, die zij naar beneden zonden. Ver weg in 't loover hoorde ik keer op keer een late vogelstem, als droevig klagen van een, die lang vergeefs al heeft gewacht; toen zagen stil de sterren op mij neer en was het mij, als wilden zij mij vragen, waarom ik zoo alleen ging door den nacht. MARIE SCHMITZ. Vorige Volgende