hebben hun kinderen lief;’ want dat laatste is niets meer dan een phrase: zéér veel ouders hebben hun kinderen heelemaal niet lief en het woord apenliefde is er niet voor niets.
En tòch, ondanks het boven cursief gedrukte, beveelt gij de paedagogie warm aan, want spreekt in den aanvang daarvan veel en ernstig gestudeerd hebben.’
Nu, dáár heb ik zoo wat van gezien!
In Indië heb ik een paar gekend, dat dit met ijver gedaan had. Hij, met een academische opleiding achter den rug, en zij ontwikkelde vrouw; lange jaren getrouwd en kinderloos; daar opeens annonceert een spruit zijn aanstaande verschijning en beiden maken zich op om te gaan studeeren; zoowel de physische als de psychische zijde van het - voor hun - nu zoo gewichtig geworden vraagstuk wordt van alle kanten bekeken en bestudeerd, met ernst, met leergierigheid. En nu zou men denken dat zij, na de bijeengegaarde theoretische paedagogische kennis, geweldige opvoeders waren geworden voor het aangezicht des Heeren; mis! Weet ge hoe 't hun verging?
Toen het eerst afgebeden en daarna aangebeden kindje ongeveer een jaartje oud was, klaagden beide ouders om het hardst, dat het kind de heele opgedane kennis te schande maakte: dìt ging niet op en dàt kwam heel anders uit dan heele knappe autoriteiten op opvoedkundig gebied hen hadden geleerd, zoodat het gewoon was ‘om razend te worden’; het was in één woord dus, een heel onwetenschappelijk kind, zoowel physiek als psychisch; want ik vraag U is het wèl wetenschappelijk om juist precies anders te doen als de ‘wetenschap’ het voorschreef?
Zoo'n stout kind, altijd precies tegen den draad in! En 't ergste was nog dit: papa en mama ergerden zich over het fiasco dat hun geleerdheid maakte en zoúden het dan volhouden om te doen zooals het ‘in het boekje’ stond. Ja dàt zouden ze!
Zoo iets dus van: vivent les principes, périsse le monde.
En tòch kwam de tijd, dat ze den wetenschappelijk stuggen nek bogen, en buigen moesten voor... de macht der feiten, voor 't moeten, en naast het liefdevolle hart, alléén nog maar duldden een heele groote mate van overleg, van nadenken en gezond verstand - en toen ging het goed!
De paedagogie had dus dit ouderpaar leelijk in den weg gezeten.
Ik voor mij - ik heb óók op te voeden - en heb ook werken over paedagogie - wat een afschuwelijk woord toch - gelezen, maar heusch, ik vind de rang van wetenschap er veel te hoog voor. Gij zelf noemt haar zoo in den aanhef, alhoewel gij in de 2e kolom van bladz: 642 zegt: ‘de opvoedkunde kan niet gereglementeerd en gesystematiseerd worden’; en op grond van ondervinding ben ik dit aangehaalde volkomen met U eens, maar ik vind het dan toch een zonderlinge wetenschap, waarvan zoo iets moet getuigd worden.
Niemand kan onderwijzer(es) worden zonder tevens in bedoeld vak geëxamineerd te zijn; daaruit zou dan volgen, dat die dames en heeren een sprong vóór hebben, zoodra zij gekomen zijn in het aller-interessante en tevens aller-vulgairste geval van het ouderschap: hoe dikwijls leert de ondervinding dat anders!
En zelfs: hoe menig onderwijzer kan er, ondanks al zijn paedagogiek maar niet in slagen om zich b.v. in de klasse te doen gehoorzamen en er - o, schrikbeeld - de orde te handhaven!
Ik heb van den steun, die de opvoedkunde, den opvoeder biedt, zulke dwaze dingen gezien, dat ik maar behoef te grijpen om een voorbeeld aan te halen. Ziehier een uit velen:
In een groote stad in Nederland woonde een gepensioneerd leeraar M.O.. in een pension; gnoomachtig klein met grijzend baardje aan een in verhouding veel te groot hoofd, had hij al iets lachwekkends en onderstreepte dat nog door de potsierlijke wijze, waarop hij zich in postuur zette om met een soort preektoon en iets slijmeringachtigs in zijn stem te spreken, of laat ik liever zeggen: te verkondigen, en het was niet moeielijk te raden, dat als die man met de praktijk - d.i. het kind in aanraking zou komen, hij het zwaar te verantwoorden zou krijgen en zijn paedagogische kennis op een zware proef zou gesteld worden. Want we weten het: Cet âge est sans pitié.
Deze man, nu werd door de omstandigheden de hulp bij de opvoeding van een zevenjarig dochtertje van de pensionhoudster.
Laatstgenoemde moest met haar pension het brood verdienen voor zich en haar twee kinderen; had wel een man, maar die was nauwelijks in staat om voor zich zelf den kost te verdienen; de moeder, overkropt met werk, had uit der aard weinig tijd om zich met de opvoeding te bemoeien; deed wat zij kon en deed dat redelijk goed; de vader brak dan geregeld heel netjes af wat de moeder voor goeds had opgebouwd; niet door slechtheid, maar door lummelachtige domheid en absolute absentie van idée, dat het vaderschap ook nog een beetje verder strekt dan het geven van aanleiding tot het ontstaan van het kind.
Gevolg: het jongste kind een engeltje, dat b.v.b. op zevenjarigen leeftijd haar moeder met een boek naar het hoofd gooide, enz. enz. Het laat zich begrijpen dat de moeder, die aldus véél erger nog dan alléén stond voor de opvoeding van zulk een kind, blij was dat de inwonende paedagoog, haar zou helpen. Nu ik kan de verzekering geven, dat hij het dan ook in no time schitterend aflegde: 't kind lachte den preekerigen paedagoog in z'n gezicht uit! Een voorbeeld:
In zijn opvoedkundig systeem paste het artikel: strafsommen. Dat het toch al aartsdom en heel on-opvoedkundig is, om den kinderen door het geven van strafsommen als met geweld bij te brengen het begrip: dat sommen maken iets onprettigs is [immers bruikbaar als strafmiddel] scheen hem ten eenenmale te ontgaan. 't Gaat er mede als met sommige ouders, die hun kinderen als met nadruk het begrip: ‘de school is iets naars, iets onaangenaams’, schijnen te willen bijbrengen, door het vrijaf-geven aan te bieden als een pretje, b.v.b. op verjaardagen! Ook wel een keurige manier om de vlag van de school hoog te houden!
Vergeef me, dat ik afdwaal; het veld is groot.