Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Aan den heer J.W. Vienings te Breda.
Aan het slot van Uw artikel in No. 44 j.l. uit U den wensch dat Uw uiteenzetting er toe zal bijdragen om ‘bij andersdenkenden de vooroordeelen weg te nemen, die de waarheid der Katholieke belijdenis nog zoo dicht ontsluierd houdt.’
Nu wil het geval dat ik niet alleen een dier ‘andersdenkenden’ ben, maar tevens begeerig naar meer licht en daarom vlei ik mij, dat U wel niet zult weigeren mij voor te lichten, waar mij Uw stuk duister is.
Als we een groot man, zeg b.v.b. Napoleon, een Goethe, een Schiller, een Rembrandt vereeren, dan lijkt het mij werkelijk ondank, niet tevens de moeders te gedenken; en bij analogie kan ik dus van meening zijn: waar de Christelijke Kerk - 't zij dan Roomsch of onroomsch - de figuur van Jezus hooghoudt, vereert, aanbidt, ja déificeert, in één woord, dankbaar is voor zijn verschijning op aarde, voor zijn geboorte, daar volgt van zelf: dank en vereering van haar, die in die geboorte de grootste rol speelde, de moeder.
Dus ben ik het met U eens, dat de Protestantsche kerk in den loop der eeuwen schromelijk is te kort gekomen in déférentie voor de nagedachtenis van Jezus' moeder.
En zoo zou ik dus de gedachtengang van Uw stuk geheel kunnen volgen, ware het niet, dat ik er in vond uitdrukkingen, die voor mij en ik denk, voor vele lezeressen en lezers, onverstaanbaar zijn. Met den besten wil, onbegrijpelijk.
In volgorde van Uw stuk vind ik het volgende en rijzen bij mij de er achter gestelde vragen:
‘Zuivere schoot.’ Waarom dat adjectief?
‘Maagd en moeder Gods.’ Maagd en moeder vormen een contradictio in terminus.
‘Maagdelijke moeder des Heeren. Idem.
‘Reine, eeuwige onbevlekte maagd.’ Waarom die adjectieven? Waarom niet b.v.b. ‘Reine, eeuwig onbevlekte moeder.’
‘Den schoot eener maagd niet versmaad,’ Is de schoot eener maagd dan minder bevoorrecht dan die eener niet-maagd? Nogmaals: waarom die nadruk op ‘onbevlekt.
U zult onder de lezing van dit vragenlijstje opgemerkt hebben, dat zij allen in dezelfde richting wijzen: naar de miraculeuse geboorte van Jezus uit een maagd, die notabene een man had! zoo'n zonderlinge man, dat wij moeten gelooven dat hij aan de geboorte van Jezus geenerlei deel had!
En nu is het juist omdat al die vragen zoo denzelfden oorsprong hebben, dat ik U niet behoef uit te noodigen om ze állen te beantwoorden en ik kan volstaan met deze ééne vraag:
Wat bedoelt gij toch, sprekende van een moeder, met de uitdrukking:
‘Onbevlekte maagd.’
Ik kan met geen mogelijkheid begrijpen, waarom de Katholieke Kerk hier niet spreekt van ‘Onbevlekte moeder,’ tenzij ik moet aannemen dat de Kerk een maagd edeler acht dan een moeder, en dat de onbevlektheid van de ‘maagd’ zetelt in het veronderstelde gebrek aan ondernemendheid bij den echtgenoot Jozef.
In alle gevalle de woorden ‘echtgenoot’ en ‘maagd’, titulatuur respectievelijk van Jozef en Maria, zijn: deux mots bien étonnés de se trouver ensemble!
Met belangstelling zie ik een, voor mij, duidelijk antwoord op bovenstaande ééne vraag tegemoet en dank er U bij voorbaat voor.
Nice 23 Mei 1909.
VIOLA.